GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar een Christelijke vereniging der standen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar een Christelijke vereniging der standen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

POLITIEK EN SOCIAAL LEVEN

II.

Thans willen wij ertoe overgaan, iets naders te zeggen van het GEREFORMEERD MAATSCHAP­ PELIJK VERBOND. Het mag als bekend verondersteld worden, dat in de eerste Algemene Ledenvergadering van het Verband te Utrecht, vorig jaar gehouden, een Commissie werd ingesteld, die zou hebben na te gaan of en op welke wijze een maatschappelijke organisatie zou zijn te vormen, waarin patroons en werklieden, werkgevers en werknemers, met de beoefenaars van zelfstandige beroepen, in één Verbond verenigd zouden zijn. In de vergadering te Zwolle bracht deze commissie verslag uit van haar arbeid bij monde van broeder Wijnands. Daar haar advies positief luidde werd in een middagvergadering het GEREFORMEERD MAATSCHAPPELIJK VERBOND opgericht. Daarna vergaderden Werkgevers en Werknemers afzonderlijk om het Bestuur van het Gereformeerd Werkgevers Verbond en het Bestuur van het Gereformeerd Werknemers Verbond te kiezen. Van de vijf bestuursleden van elk dezer Verbonden namen drie zitting in het Bestuur van het Gereformeerd Maatschappelijk Verbond. Wij kunnen ons indenken, dat wie de beraadslaging over deze zaken in de commissie en in de vergadering te Zwolle niet heeft meegemaakt, zo op het eerste horen van drie organisaties de indruk moet krijgen, van een organisatorische veelheid en wellicht bij zichzelf de gedachte voelt opkomen: is dit nu wel goed, krijgen we zo niet te veel van het organisatorische goede? We zijn maar een kleine groep en moeten we de krachten zo gaan versnipperen? Daarom kan het verhelderend werken juist daarover iets naders te zeggen. Over de relatie van Verband en Verbond sprak ik reeds en voorts moge verwezen zijn naar de nummers van „De Reformatie" van 24 Februari tot 24 Maart 1951, waar door mij onder de titel: Verband en Verbond, destijds werd uiteengezet, welke onze ideeën en doelstellingen zijn. Maar hoe komen wij nu aan deze figuur, dat wij hebben een Gereformeerd Maatschappelijk Verbond (GMV) plus een Gereformeerd Werkgeversverbond (GWGV) en een Gereformeerd Werknemersverbond (GWNV) ?

Allereerst willen wij even stilstaan hierbij, ook al zal naar te verwachten is in de komende tijden daarover nog wel meer gezegd kunnen en moeten worden, dat in het tot stand komen van dit GMV met het GWGV en het GWNV voor hen, die zich daarbij aansluiten, is gekomen een nieuwe vorm van maatschappelijke organisatie, die haar plaats zal gaan opvragen naast de bekende, bestaande Christelijke organisaties van werknemers en werkgevers in ons land. Het valt te verstaan, dat tot deze organisatie allereerst zullen toetreden, zij, die reeds hun lidmaatschap bij de bestaande organisaties hadden opgezegd. Dezulken zijn er, terwijl het bekend is, dat meerderen daarmede nog hebben gewacht in afwachting van de vraag, of een eigen nieuw begin inderdaad zou kunnen worden gemaakt. Bezwaren tegen deze bestaande organisaties leven niet alleen in de kring onzer kerken, uit persoonhjke gesprekken is mij gebleken, dat ook met name in de synodocratische kerken er zijn, die onze bezwaren in deze delen. Vraagt men mij, welke deze bezwaren zijn, dan zou ik kunnen verwijzen naar hetgeen door broeder Basoski in zijn brochure is geschreven en ook naar hetgeen door broeder Wijnands in het Gereformeerd Gezinsblad is gepubliceerd en door mij hier in de kolommen van dit blad in de achter ons liggende jaren. Wij stuiten hier weer op de kwade vruchten van de pluriformiteitsgedachte ten opzichte van de kerk, waardoor men vasthoudt aan een vorm van organisatie van mensen, die de Christennaam nog willen dragen, zonder dat evenwel eenheid van belijdenis leer en leven normeert en beheerst. Men zegt dan: wij zijn als Christelijke organisaties geen kerk en willen geen kerk zijn, menende daarmee de kern van de zaak te hebben geraakt. Het feit, dat ook wij zeggen, ons Gereformeerd Maatschappelijk Verbond is geen kerk, evenmin als de beide Gereformeerde Verbonden van Werkgevers en Werknemers, terwijl ze het ook niet vrillen zijn, wijst er reeds op, dat hiermede het onderscheidende niet is gezegd, noch ook maar geraakt. Want het gaat hierom, of wij onze ChristeUjke Maatschappehjke organisaties en ons daarin samenkomen zullen laten normeren door het Woord des Heren en door de Belijdenis der Kerk als gevende van dat Woord de samenvatting in kwaliteit van belijdenis voor het gehele leven, ja dan neen. En wanneer het gaat om de belijdenis der kerk, dan gaat het vanzelfsprekend om de BeUjdenis i n h o u d e n. De Christelijke organisaties als het C.N.V. en het Verbond van Chr. Werkgevers in Nederland nu beantwoorden deze laatste vraag ten opzichte van de belijdenis der Kerk ontkennend. Vanzelfsprekend is ieder lid van deze organisaties wel gehouden en vrij wat de organisaties betreft om te leven overeenkomstig zijn belijdenis (iets wat o.i. zo niet wel mogeüjk is), maar hij mag andere leden van deze organisaties deze norm niet aanleggen. Daartegenover nu stellen wij, dat ook onze Christelijke Maatschappelijke organisaties genormeerd moeten worden door het Woord Gods en door de Belijdenis der Kerk als belijdenis voor het gehele Christenleven.

Wij weten en hebben begrip ervoor, dat velen ook onder ons het met deze zaken nog zeer moeiUjk hebben en maar geen afstand kunnen doen van organisaties, tegen wier optreden zij overigens met ons dezelfde bezwaren hebben. Er zijn er, die functies in deze organisaties bekleedden en leden onzer kerken waren en die hebben beseft, dat vroeg of laat ook zij voor een keuze zouden komen te staan en die ons hebben verlaten. Zij kozen voor de pluriformiteit en vonden het bij ons te eng. Samen met Christenen van allerlei gading van links tot rechts menen zij het werk hunner Christelijke organisaties te kunnen blijven voortzetten. Voor zover zij inderdaad niet in een dualisme willen vervallen ten opzichte van hun kerkeUjke belijdenis, zullen zij naar onze vaste overtuiging bedrogen uitkomen en zich moeten herzien. En wat onze broeders en zusters betreft, die wel geheel eensgeestes met ons zijn en over deze zaak van de christelijke organisaties nog bezwaard zijn, wij zullen elkander allerminst in de haren vliegen, als de één niet dadelijk ziet, wat de ander gelukkig al door heeft, waardoor ook de persoonlijke beslissingen op dit punt nog verschillend uitvallen. Met Professor Schilder in zijn laatste Jaaroverzicht 1951—1952 zeggen wij: „We zijn ervoor, dat we elkaar de tijd laten ook voor verkenning van de feitelijke toestanden in allerlei voor infiltratie en doorbraak geen tegenweer meer hebbende christelijk begonnen, maar intussen verlopende organisaties" (blz. 150). De waardering in deze woorden besloten is niet twijfelachtig. Terwille van het behoud van de eenheid met onze broeders en zusters, die wij gaarne met ons mee zien optrekken en van wie wij gaarne hopen, dat zij ons volgen zullen, zullen wij ons evenwel moeten onthouden van alles wat zweemt naar een onchristelijk zelotisme. In ons Gereformeerd Sociaal en Economisch Verband zijn die broeders en zusters, die de bestaande organisaties nog niet vaarwel durfden zeggen, hartelijk welkom, opdat zij samen met ons toch deel kunnen hebben aan de onmisbare principiële bezinning. Wij mogen onze broeders en zusters niet afstoten en dienen elkander geduldig aan te horen en door argumenten ook zó te overtuigen, dat de verantwoorde besUssingen in het leven kunnen worden genomen. Het tempo is verschillend.

Zonder opwinding, door rustige argumentatie, waarbij wij de feiten volledig op onze hand hebben, zullen wij hen blijven overtuigen van het goed recht en de noodzaak van dit nieuwe begin, waar het de christelijke organisatie betreft. Wij zeggen tot allen, die in onze kerken enig maatschappeUjk beroep uitoefenen: Kom, ga met ons en doe als wij. Wij hebben elkander nodig. Ik hoop, dat in de komende tijd zal mogen bUjken, dat zeer velen deze oproep hebben gehoord, hebben verstaan en in volle overtuiging hebben opgevolgd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juni 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Naar een Christelijke vereniging der standen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juni 1952

De Reformatie | 8 Pagina's