GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater, Een oud-hoogleraar der V.U. heeft zich ook weer eens in de politieke strijd geworpen met een brochure, waarin hij het herstel der oude rechtse coalitie bepleit; in elk geval hereniging van de A.R. en C.H. partijen. Dat kon zeer goed, zo betoogt hij, want beide partijen zijn geen kerkelijke partijen. Nu is er, volgens de Anti-Rev. propaganda in deze stembusstrijd slechts één kerkelijke partij. Althans op protestants terrein. Eigenlijk geen partij, noch partijtje, doch nieuwbakken partij, of snipperpartij. En dan is er de nog aanstotelijker qualificatie: zij is kerkelijke partij.

De Anti-Rev. partij is dus niet-kêrkelijk. De C.H. ook niet-kerkelijk.

Het G.P.V. wel kerkelijk.

Deze uitspraken prikkelen de belangstelling. Wat is nu eigenlijk „kerkelijk"? En wat is „geen-kerke- ^il^: e" partij?

Laat ons, om dit te verstaan, letten op de politieke gedragslijn. Wat men wezenlijk is spreekt immers nietallereerst uit het woord; wat is gemakkelijker in het gebruik dan een woord? Het komt uit in de daad.

Vragen wij nu hoe een candidatenlijst der A.R. partij tot stand komt, dan is het duidelijk, dat men in de eerste plaats kerken ter wille is geweest.

Nummer één mag lid zijn der synodale geref. kerken; nummer twee is Ned. Herv. En dan volgen de andere namen. De een gereformeerd-synodocratisch; de ander christelijk-gereformeerd, een derde Ned. Hervormd; ja ook een vrijgemaakt gereformeerde.

Dat alles is natuurlijk met veel overleg geschied. Niet allereerst om de stemmetjes uit allerlei kerken; ten minste, dat zou een ietwat schamele berekening zijn. Neen, men haalt zijn mannekens met veel overleg uit allerlei „kerken", want men is „geen kerkelijke partij".

Dat lijkt wel wat op het geval, dat men van iemand zou zeggen: die man is geheelonthouder, want hij drinkt zorgvuldig glaasjes met allerlei soort sterke drank. Geen voorkeur voor dit of voor dat.

Maar niettemin de partij is niet-kerkelijk.

Toch is er een tweede wonderlijk verschijnsel.

De bladen, die de A.R. partij steunen zijn thans algemeen christelijk.

Zij dienen, als het zo te pas komt, verschillende Christelijke groepen.

En deze bladen nu brachten eerst een lange lijst van predikanten der Ned. Herv. Kerk, die allen zeggen : stemt antirevolutionair.

Daarna volgde een tweede lijst van Christelijke-gereformeerde predikanten, die' zeggen: wij steunen de Anti-Rev. partij.

Dit lijkt er dus wel op, dat de A.R. partij — nee, geen kerkelijke partij is, foei neen — maar wel een predikanten-partij. Predikanten van allerlei pluimage.

Komt er nu ook nog een lijst van predikanten der gebonden gereformeerde kerken? Of is men daar wel zeker van?

Of een lijst, als 't enigszins kan, van vrijgemaakte dominé's? Daar is immers zoiets als „Contact"? En mr Meulink is gezet op no. 16 en op zijn naam staat een brochure, waarin het G.P.V. wordt bestreden op een wijze, die ik nu niet nader wil qualificeren. De blamage is vooral: het is een kerkelijke partij.

De Anti-Rev. partij is dus wel een predikantenpartij, maar geen kerkelijke partij?

De politiek", die op succes uit is, bewandelt wonderlijke wegen.

Want het wordt nu tijd dat wij gaan overwegen: wat is toch wel een kerkelijke partij? Wat is dat voor een boos verschijnsel, zó erg, dat een Anti-Rev, politicus kleurt van schaamte, als men hem zulks zou kunnen aanwrijven?

Laat ik mij op Groen van Prinsterer beroepen. Deze schreef: „onze staat heeft geen andere bestaansreden dan de religie. Hij is geboren uit de Reformatie. Hij is een schepping van het Evangelie in haar strijd tegen een afgodische cultus. In de zestiende eeuw kwamen van alle zijden evangeliepredikers, d.w.z. martelaren tot ons. Uit het bloed der martelaren ontstond de kerk. Uit de kerk stond de staat op".

Dat zei Groen. Maar nu vertelt een Anti-Rev. professor, dat de kerk zich niet moet bezig houden met de dingen van de dag.

Groen oordeelde: „de Hervormde Kerk, d.i. do kerk der Reformatie, was het middenpunt en de kern van het Gemenebest. Elders is de kerk opgenomen door de staat; hier is de Republiek niet slechts met de kerk verenigd, zij is geboren uit de belijdenis der kerk".

, . Voorts: „Uit de zegepraal van het kerkelijk beginsel is de politieke ommekeer ontstaan. Uit de kerkreformatie de Republiek. Uit de belijdenis van het Evangelie. Eerst veertig jaar belijden en lijden. Daarna de tachtigjarige strijd".

En dan: „een seote, door kerk en staat ten dode gedoemd, heeft het Gemenebest der Verenigde Nederlanden gesticht".

Ja „een kerkelijke partij heeft in Groot-Brittannië de grondslagen der staatsregeling gelegd. Aan een kerkelijke partij heeft Noord-Amerika opkomst en bloei te danken gehad. Hier en elders heeft een kerkelijke partij dikwerf in ruime mate de echte burgerlijke en politieke vrijheid, in de weg der eenvoudige godsvrucht verleend".

Ik citeer niet verder. Men zou met zulke citaten, met dit belijden, een boek .kunnen vullen. De huidige leider der A.R. partij pleegt tegen de jeugd zijner partij te zeggen: studeer. Zeker, laat zij werkelijk studeren en bijv. eens terdege kennis nemen van het in 1948 bij Oosterbaan & Le Cointre verschenen geschrift: Kracht en doel der politiek.

Wat blijkt nu? Dat onze staat met al zijn vrijheden, die er nog zijn, de vrucht is van de kerk der Reformatie, d.w.z. de kerk, die getrouw was aan de Schrift en de belijdenis. Zei men toen: dat Nederlandse volk is kerkelijk, dus deugt het niet voor het leven? Of getuigen niet alle historici, dat juist toen ons volk , vooraan stond in de rij der volken? Dat het voorop stond in handel en bedrijf, in kunst en wetenschap, in politiek en diplomatie? Geen volk vermocht het toen te evenaren.

En thans zouden zij, die zeggen kinderen der Reformatie te zijn, Calvinisten zelfs, zich er op verheffen, dat zij niet meer spreken van Schrift en belijdems, doch alleen van de Schrift, en dan de steun zoeken van predikanten, die er niet voor terugdeinzen de meest scherpe belijdenisverschillen slechts modaliteiten te achten en aan de verwerper der Schrift een even goede plaats te gunnen in hun kerk als aan de orthodoxe prediker? Thans is het dan zover gekomen, dat men niets met meer afkeer afweert, dan dat men zou zijn een „kerkelijke partij"? Welk een val!

Een waarachtig Anti-Rev. partij, een waarlijk Calvinistische partij, een partij die de politieke strijd wil voeren, zoals die alleen ons volk ten heil kan zijn, dat meer en meer een prooi dreigt te worden van de alliantie van Rome en het humanistisch-socialisme, moet een partij zijn, die weet wat en waar de kerk van Christus is, de Gereformeerde kerk, de kerk die trouw is aan haar belijdenis, en zich voor geen enkele plek in het brede mensenleven aan die trouw onttrekt.

Een politieke partij, die er zich op beroemt geen kerkelijke partij te zijn, maar daarna liefst zoveel mogelijke kerken met haar dienaren voor haar karretje spant, die zegt daarmee dat zij de kerk der Reformatie wil doen beheersen door politieke en sociale organisaties.

De waarlijk reformatorische politieke of sociale organisatie zegt: de kerk der Reformatie ons aller moeder. En haar zonen en dochteren zullen dan alleen hun volk waarlijk dienen, als zij overal terugroepen tot de gehoorzaamheid aan de Schrift en de belijdenis en zich er dus niet voor schamen zó een kerkelijke partij te worden genoemd; wijl zij geloven en getuigen dat zij, die niet meer weten wat en waar de kerk des Heren waarlijk is, de Koning der kerk ongehoorzaam zijn en ook niet meer verstaan, dat onze Here Jezus Christus ook de Koning der koningen en de Heer aller heren is. En dat is niet dan ongehoorzaamheid aan Zijn Woord.

Dat men toch weer oproepe tot die gehoorzaamheid.

Met hartelijke groeten en heilbede. Uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 juni 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 juni 1952

De Reformatie | 8 Pagina's