GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

RECHTEN voor ONGELOVIGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RECHTEN voor ONGELOVIGEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een nummer van „Waarheid en Eenheid" van 6 Juni 1952, dat mij in handen kwam, steekt Dr A. E. Schouten onder het opschrift: „Beschamend voorbeeld" de loftrompet over het volgende beding, hetgeen voorkomt in een overeenkomst, gesloten tussen de syn. Geref. Kerk van Leiden met die van de Ned. Herv. Gemeente aldaar over wederzijds gebruik van gebouwen: „Bij de ondertekening van dit artikel (bedoeld wordt kennelijk , , o vereenkomst", L. R.) verbinden partijen zich om eventuele onderlinge geschillen niet te doen beslechten door de wereldUjke rechter." Hij noemt deze bepaling een „concrete binding en onderwerping aan het apostolisch vermaan van 1 Corinthe 6".

Wat deze concrete binding betreft: Het is hoogst dubieus, of — indien er een belangrijk geschil zou rijzen — op grond van deze bepaling de wereldlijke rechter zich onbevoegd zou verklaren. Naar Nederlands burgerlijk recht wordt kwade trouw — gelukkig maar! — nimmer beschermd: uitsluiting van elke aansprakelijkheid mist als in strijd met de goede zeden elke verbindende kracht (zie b.v. N. J. 1934, blz. 872). Deze norm lijkt mij juist, daar zij een ontkrachting van het ambt der overheid door een dergelijk beding niet toelaat (Rom. 13). Misschien zou een rechter partijen naar scheidsmannen verwijzen, die zij in onderling overleg moeten benoemen. Maar •— weer gelukkig — is een scheidsrechterlijk oordeel ook aan 'n zekere controle van overheidswege gebonden. Dus ook hier geen verzaking van het ambt der overheid. Daarom heeft dit beding niet de rechtswaarde, die Dr S. er blijkbaar aan toeschrijft, tenzij de bedoeling zou zijn (maar gaat deze niet tegen de duidelijke bewoordingen in? ) geen enkele juridische gebondenheid, dus een „gentlemen's agreement". Doch dit is toch niet de manier om zaken te doen.

Overigens klinkt het geheel nogal dopers. Voor het bewijs daarvan moge ik citeren hetgeen Ds Idzardus • Nicolai in zijn „Grontlicke Onderwijsinghe tegen allerleye dwalinghen der Wederdooperen", uitg. 1609, ten aanzien van het beroep van die secte op 1 Cor. 6 opmerkt: „Ten laetsten comen sy oock met de berispinghe Pauli aen/ die hy den Corintheren gedaen heeft van weghen haer ongheregelt pleyten. Op welcken wy antwoorden/ dat hy wel hare feylen ghestraft/ maer niet de saeck self verdoemt heeft: t' welck uyt syn woorden aldus verstaen wort. Eerstelijck berispt hy in haer/ dat de een broeder hebbende met de ander te richte/ onder de onrechtveerdighe (dat is/ afgodendienaers) ende alsoo vyanden des Euangelii/ te rechte ginck/ ende dat hy syne saeck niet van den heylighen (dat is Christenen) liet beslichten: dewijl oock de verachtste van desen daer toe behoorden weerdich ghekent te zijn/ om dat de gheloovighe oock de werelt/ ende (boose) Engelen sullen oordelen. Daer nae tast hy se beter op haer zeer, segghende: Soo is d a e r nu immers ghebreck onder u lieden, dat ghy met m a l c a n d e r e te r e c h t e gaet. Waerom en lydt ghy niet liever schade? Ma er ghy lie d'e n doet onghelijck/ ende schade: ende dat den broederen/ etc. Hij bestraft haer/ dat sy broeders met elck ander zijnde/ niet arbeyden de broederlijkcke eenicheijt te onderhoude. Waerom hij wel voornaemlijck straft die gene die onrecht deden/ ende onrechtveerdighe waren: maer beneffens dese oock die soo onlijdsaem waren/ dat sy niet conden verdraghen/ maer uyt onghedult nae het recht liepen/ ende dat tot de ongheloovighe. Dit alle houden wy oock voor berispelijck: naemlijck dat broeders met elck ander twisten voor sulcke richters/ daer sy de reyne leere te spot stellen: dat sy niet liever uyt het midde van de hare kiesen/ die verstandich zijn (al warent anders slechte lieden) om haer verschil wech te neme: ja dat sy alleszins twisten/ alsoo dat de eene onghelijck doet/ de ander ongheduldich/ ende lichtelijck ghestoort is. Maer willen sy alle het richten verwerpen/ oock daer sulcke berispelijcke dinghen geen plaets hebben by den onschuldighen/ soo moeten sy ander bewijs soecke/ als dese woorden Pauli: oft sy moeten oock alle hare twistinghen verdoemen/ die sy onder elck ander hebben/ ende beslechten: niemand sal over de verdruyckinghe teghen yemandt moghen daghen/ al is sy noch soo groot: ende soude alsoo oock de Christlijcke disciplijn/ aengaende de heymelijcke zonden wech ghenomen worden (Matth.

18 : 15, 16, 17).

Doctoraal-examen

Geslaagd voor het doctoraal-examen Ds L. Doekes te Hilversum.

Candidaats-examen

Geslaagd voor het candidaats-examen de heer E. R. Postma, Gagelplein 4, 's-Gravenhage.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

RECHTEN voor ONGELOVIGEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's