GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kunst en gebrokenheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kunst en gebrokenheid

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

LITERATUUR EN KUNST

Naar aanleiding van onze artikelen over het boek van Dr Buitendijk: „Op de keper beschouwd", kregen we enkele brieven met vragen, die we graag nog willen beantwoorden.

Een jonge lezer uit Rotterdam zit met de moeilijkheid, dat, wanneer we ons onthouden rnoeten van toneel en bioscoop, we een heel stuk cultuur prijsgeven, terwijl we toch weten, dat God zelf deze talenten in de mens gelegd heeft. En wanneer God talenten en gaven schenkt, mogen wij die dan ongebruikt laten liggen, of aan de wereld overlaten? zo vraagt hij.

We willen hierop antwoorden, dat we in de eerste plaats voorzichtig moeten zijn met het gebruiken van deze grote woorden „gaven" en „talenten".

Voor mij staat het nog helemaal niet vast, dat die toneelspelers gebruik maken van een bizonder „talent" of een „gave", die God hen schonk, om daar dus mede te woekeren en er de naasten mede te dienen.

Wanneer we nog eens op ons laten inwerken, wat Dr Kuyper over de beroepstoneelspelers schreef, vragen we ons af, of het toneelspelen inderdaad een scheppingsgave is aan de mensheid geschonken. Dat de duivel voortdurend bezig is toneel te spelen weten we, maar van Christus lezen we dat nergens. Dat er op de nieuwe aarde muziek en zang zal zijn, weten we uit Gods Woord, maar dat de mens daar ook toneel zal spelen, ik lees het nergens in de Schrift. De vraag doet zich aan mij voor: behoort het vermogen toneel te kunnen spelen tot de scheppingsgaven, die God de mens verleende? Ik geloof, dat we ons op deze vraag allereerst wel eens mogen bezinnen.

En nu moet men ook niet aankomen met het argument, dat, wanneer toneelspel zonde is, er dus ook zo heel veel schoons verloren gaat, want dan mogen we ook niet gaan zien naar de opvoering van waarlijk classieke stukken. De vraag dient hier direct ook weer gesteld te worden: is het waar, dat daardoor zoveel schoons en kunstvols verloren zou gaan? Ik geloof, dat juist het tegendeel waar is. Werken van classieken, zoals Shakespeare, Racine, Schiller, Vondel en noem maar op, verliezen altijd wanneer ze op het toneel worden opgevoerd. Wie waarlijk zin heeft voor het schone en daarvan genieten wil bij deze kunstenaars moet liiin werken lezen, maar niet het aftreksel ervan gaan bewonderen in de schouwburg. Deze kunstenaars hebben dan ook nooit de bezieling tot hun scheppingen ontleend aan het toneel. Ze hebben zich nimmer in creatief vermogen laten binden door de gedachte aan het toneel, de coulissen en het toneel-décor, en de beperkte mogelijkheden, die daaraan verbonden zijn. Het subtiele in hun kunstwerken gaat zelf meestal te loor bij opvoeringen. Beroepstoneelsehrijvers doen dat wel en zijn dan ook ingesteld en onderworpen aan de materiële mogelijkheden van hun werk op de planken en de effecten, die ze moeten bereiken om een toneelbezoekend publiek te boeien. Of dat dan nog de naam van kunst mag hebben is voor mij de vraag.

We komen hier weer terecht bij onze reeds eer geplaatste opmerking : laat ons toch goed blijven onderscheiden tussen kunst en vermaak.

Hetzelfde geldt van de bioscoop.

Er zijn mensen, die menen, dat wanneer een z.g. „onschuldig boek" wordt verfilmd we gerust mogen gaan kijken. Zo herinner ik mij, dat toen eens de roman „Ben Hur" verfilmd werd, de halve gereformeerde kerk naar de bioscoop sjouwde, want: dat mocht nu eens gezien worden ! Wie de verfilming van een dergelijk boek zag, moest, wil hij eerlijk blijven, steeds toegeven: het valt tegen. Al om dezelfde reden als waarom classieke stukken in waarde verliezen, wanneer ze op de planken komen. Het verliest er altijd bij. Bovendien blijft de vraag: ook al is de roman zelf z.g. „onschuldig" daarom is er nog geen enkele waarborg, dat ook het filmstuk er van in de bioscoop onschuldig is. De bioscoop blijft een geldzaak, d.w.z. er moeten attracties zijn, , die een voldoende kaartenverkoop waarborgen. Daarom komen er vrouwen in luchtige, soms schaamteloze kledij aan te pas en soms stuitende stukken, die in het werk zelf niet voo'rkomen. Ik herinner mij, wat de heer A. Janse daarover eens schreef in ons blad, (jaargang 1939 no. 22) die eens een film was gaan zien van de „Negerhut". Toch wel een onschuldig boek, zouden we zeggen. Maar de opvoering was van die aard stuitend, dat hij er van wegliep. En dat was nog niet eens in'de bioscoop, maar bij een voorstelling in een kring van christenen.

Wanneer we ons niet beperken moesten, zou hierover nog heel wat te zeggen zijn. Waar ik alleen nog op wijzen wil, is wat Ds Popma indertijd schreef over het bezoek van de bioscoop, wanneer er z.g. een „goede" film draait. Hij schreef daarover:

„Al kwamen nu hier in Nederland alleen de fatsoenlijke films, en kon de keuring de andere weren, al waren er geen andere bezwaren, al ging ik bovendien nog slechts een heel enkele keer van die , , goede" speelfilms bezoeken, dan nog zou dit te veroordelen zijn. Immers, we staan voor 't feit, dat de huidige filmindustrie —• ondanks verbeteringen — alleen krachtens de zonde kan blijven bestaan. Dan hebben we niet het recht zulk een bedorven stuk wereld in stand te helpen houden, mee te werken, dat zulk een brok leven blijft bestaan.

Met mijn ene kwartje werk ik daar aan mee. Nu kijk ik naar de talloze slachtoffers onder de kijkers. En ik denk aan die , .levens zonder geheim", aan de acteurs en actrices, die met al die zedelijke narigheden hun brood verdienen.

Als ik meewerk, dat heel dat brok leven in stand blijft, wordt hun bloed ook van mijn hand geëist. De enkele , , goede" films steunen, die uit het gehele milieu stammen, is het steunen van dat geheel. Daaraan doen we niet mee.

'k Ben niet zo heel mal te menen, dat die stenen en die stoelen zondig zijn. Maar het gebouw, dat enkel voor dat- doel bestemd is, zit onlosmakelijk vast aan het geheel van dat brok leven, dat op dit ogenblik slechts krachtens de zonde in stand blijft. Naar een natuurfilm — een • film dus, niet in het gewone bioscoopmilieu ontstaan — in zulk een gebouw vertoond, gaan we daarom niet.

Voor mijn besef liggen die dingen zó zeer voor de hand, dat er niet al te veel over gesproken hoeft".

Dat is het eerste.

Maar dan over de kern van de vraag, die mijn briefschrijver mij stelde, nog het volgende:

Stellen wij eens, dat God inderdaad gaven en talenten in de mens gelegd had, die door onze onthouding dus door ons niet gewaardeerd en genoten worden, wat dan nog?

Toen Dr Kuyper zijn artikelen schreef over „Publiek Vermaak" werd hem hetzelfde argument voor de voeten geworpen: God kan geen gaven gegeve? i hebben met het doel om ze niet te gebruiken.

Het antwoord, dat hij gaf is wat lang, maar karakteristiek en daarom geven we het hier weer:

„Maar is dat waar. Lever daar bewijs voor. Bewijj met name tegenover de duidelijke bewijzen van het tegendeel, die heel de schepping van heel de menschenwereld om strijd ons aan de hand doen.

Kom maar eens in de lente met ons buiten in den booipigaard, en zie die perziken- en abrikozen-, die peren- en appelboomen eens aan, en tel, zoo ge ze tellen kunt, de myriaden van bloesems, die zich in weelde baden voor uw oog. Wat kiemen van leven, niet waar? Denk u eens in, wat schat van ooft daaruit groeien kon! En ook die schiep God, is het niet zoo?

En toch, zie, daar daalt de thermometer in het nachtelijk uur, een kouden wind zendt diezelfde God over de velden; en op eens, m één nacht, is het beslist, dat er uit al die, door God geschapen kiemen, niets komt.

Wat talent van prachtig trippelen en afgerichte rijkunst schuilt er in het paard van fijner ras niet! En toch, bij wat gansche troepen en scharen zwerven die paardenkudden op de steppen niet, zonder ooit in de hoogere rijschool te komen.

Is de wind niet een verbazingwekkende kracht ? Wat kon met die kracht niet gedaan worden? Kon alle handenarbeid er niet door vervangen worden? En toch, God maakt op zijn bergen en zeeën, dat al die windkracht te loor gaat! Aan den Rijn vindt ge een enkele houtzaag-watermolen met een afgeleid stroompje. Maar zegt u dan juist de magerheid van dat enkele stroompje niet, wat onmeetbare kracht er in eiken vloed te loor gaat?

Kom eens hooger op en denk eens aan de vroeggestorven kiemen van uw eigen natuur. Ze hadden gaven om te voelen, te deuken, te genieten. En zie, al die gaven gaan doelloos m het graf.

Denk aan genieën als een Borger, die in de kracht des levens worden afgesneden. Wat zat er in zoo'n man niet! Wat ging er in zijn lijkkist niet te loor. En toch, deed God het niet?

Och, waar we ook het doen Gods, niet in afgetrokken verbeelding, neen, maar in de werkelijkheid van het leven gadeslaan, daar vinden we nergens dat afgepaste, dat net toe kan, en daarom alles tot het laatste korreltje toe gebruikt. Neen, maar dan vinden we een goddelijke Majesteit, die zich in weelde baadt, die altijd te veel, die altijd over heeft en kwistig uit haar volheid gebruikt, wat Haar belieft in haar welbehagen.

De grondstelling van deze tegensprekers kan niet bestaan. dus

Him voorstelling van God deugt niet.

Ze zeggen, dat God niet kan, wat God toont, dat hij wel kan.

En waarom zou er dtm ook geen talent voor dramatische kunst door God kunnen zijn ingeschapen, al is het zijn wil, dat, om der zonde wil, het talent rusten zal?

Aldus Kuyper over deze vraag.

We willen ten overvloede er nog op wijzen, dat deze vraagstelling uitgaat van de negatie van de zondeval. Door de zondeval leven wij in een gebroken schepping, waarin veel, het meeste, wat God in Zijn schepping gelegd heeft, in deze bedeling nooit meer tot zijn recht kan komen.

Wie deze factor niet in rekening brengt, komt al­

tijd tot verkeerde conclusies.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Kunst en gebrokenheid

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's