GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE HOOFDREDACTEUR VAN DE TUD  EN DE INDONESISCHE KWESTIE

Bekijk het origineel

DE HOOFDREDACTEUR VAN DE TUD EN DE INDONESISCHE KWESTIE

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Ik heb je gesteund waar ik kan en zal dit blijven doen, zelfs onder brandmerk van Van Mookiaan en de consequenties daarvan.' Dit schreef Piet Kerstens op 4 september 1946, zo'n vier maanden na zijn benoeming tot hoofdredacteur van het dagblad De Tijd, aan luitenant-gouverneurgeneraal dr. HJ. van Mook, de hoogste Nederlandse gezagsdrager in Nederlands-Indië. 1

De consequenties van zijn verdediging van de door Van Mook voorgestane onderhandelingen met Soekarao en de zijnen, werden Kerstens al snel duidelijk: abonnementen werden opgezegd en uiteindelijk kreeg hij zijn ontslag per 1 juni 1947.

Dit was het lot van een hoofdredacteur die zich een geroepene voelde, maar die zijn achterban, als het ging om kennis van en inzicht in de beweegredenen van het Indonesisch nationalisme, niet zozeer in Nederland, maar in Indonesië had zitten. Ook het lot van een geroepene die zijn apostolisch werk verrichtte onder Nederlanders, die hijzelf karakteriseerde als 'bekrompen en eigengereid', 2 zonder echter met deze kwalificaties in de praktijk veel rekening te houden. Maar vooral ook het lot van een geroepene die door de leiding van de door hem gebruikte spreekbuis in de steek werd gelaten.

Eind 1946 barst er in Nederland een veelal emotionele discussie los over het akkoord van Linggadjati. Een jaar eerder, op 17 augustus 1945 heeft Soekarno de onafhankelijke Republiek Indonesië uitgeroepen, die grote delen van Java en Sumatra onder controle heeft. Dit roept voor Nederland een aantal problemen in het leven waar uiterst moeizaam mee omgegaan wordt: moet er onderhandeld worden met Soekarno, die als handlanger van de Japanners wordt gezien, dient de Republiek erkend te worden en over welke eilanden mag de republiek dan het gezag uitoefenen, kan de rijkseenheid gehandhaafd blijven?

Op 15 november 1946 wordt er een akkoord te Linggadjati bereikt tussen de Nederlandse Commissie-Generaal onder leiding van W. Schermerhora en de delegatie van de Indonesische Republiek met aan het hoofd S. Sjahrir. In artikel 1 van dit akkoord erkent de Nederlandse regering de

Republiek als 'de facto uitoefenende gezag over Java, Madoera en Sumatra'. Er zal volgens artikel 2 gewerkt worden aan een soevereine, democratische staat op federatieve grondslag: de Verenigde Staten van Indonesië. Hiervan zullen de Republiek, Borneo en de Grote Oost in elk geval deel uitmaken. Een Nederlands-Indonesische Unie zal tot stand komen, waarvan het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Indonesië deel uitmaken en waarvan de koning der Nederlanden hoofd zal zijn. Deze Unie moet de gemeenschappelijke belangen behartigen zoals 'de buitenlandsche betrekkingen, defensie, en, voor zoover noodig, financiën, alsmede nopens onderwerpen van economischen en cultureelen aard'. 3

In Nederland roept dit akkoord heftige reacties op. De erkenning van de Republiek - een Republiek die toch steunt op 'een aantal moordenaars, brandstichters en rovers'* - gaat velen te ver en wordt gevoeld als een bedreiging van de rijkseenheid. Op 16 december 1946 wordt het comité 'Handhaving Rijkseenheid' onder leiding van oud-minister-president P.S.

Gerbrandy opgericht. De katholieke politicus CJ.I.M. Weiter publiceert in januari 1947 het pamflet Wij katholieken van Nederland eischen handhaving der Rijkseenheid'.

De Tweede Kamer stemt op 20 december 1946 in met dit akkoord, zij het met een eigen uitleg. Op 25 maart 1947 wordt het door Nederland en de Indonesische Republiek ondertekend.

Kerstens is een van de weinige prominente katholieken, die goed beargumenteerd de noodzaak inziet van zo'n akkoord. Hij is jarenlang in Nederlands-Indië politiek actief geweest: als voorzitter van de Indonesische Katholieke Partij, als lid van de Volksraad en, na een onderbreking vanwege een ministerschap in het tweede oorlogskabinet van Gerbrandy, als regeringscommissaris voor de behartiging van de Nederlands-Indische aangelegenheden. Sinds juli 1946 is Kerstens ook lid van de Eerste Kamer. In zijn Kamerrede bij de behandeling van de begroting van de overzeese gebiedsdelen, waar ook het akkoord van Linggadjati aan de orde komt, toont hij zich niet echt enthousiast over dit akkoord, maar aanvaardt hij het als gevolg van de feitelijke ontwikkelingen in Indonesië. Grondslag hiervoor vormt een analyse van de 'dynamische, politiekhistorische, internationale en economische factoren' die daarbij bepalend zijn geweest. 3

'Wij hebben echter geen andere keus', zo schrijft hij op 31 december 1946 aan R. Chevalier, eigenaar van een fabriek in Indonesië, wiens eigendommen worden bedreigd. 'Wij zijn al evenzeer de dupe als jij dat bent als individu. Natuurlijk is het eigenlijk* om tegen de muur op te klimmen, dat de regering tenslotte moest onderhandelen met Soekarno, maar dergelijke situaties plegen nu eenmaal steeds bij en tengevolge van revoluties te ontstaan.' 6

In tegenstelling tot velen die nog uitgaan van Nederland als brenger van beschaving en die, zoals Weiter het formuleert, het als een heilige plicht zien om 'onder Gods zegen geluk en voorspoed te brengen', 7 hamert Kerstens op het internationaal-politiek belang van de Amerikaanse vrijheidsgedachte én op de noodzakelijke acceptatie van de uitkomst van de revolutie c.q. 'het Oosters ontwaken'. De doelstelling die hij formuleert is niet meer 'een door Nederland voortreffelijk beheerd Indië, maar een vrij Indonesië, dat uit een innerlijke overtuiging met Nederland samengaat'. 8

Hoewel Kerstens zo wel wat verder gaat dan waar C.P.M. Romme, de fractievoorzitter van de KVP in de Tweede Kamer, voor staat, levert dit geen probleem op. Op 14 maart 1947 wordt het in een bijeenkomst in het presidium van de KVP wenselijk geacht dat aan de rede die Kerstens in de Eerste Kamer heeft gehouden aandacht besteed wordt in het partijblad De Opmars. 9 Het is ook Kerstens bedoeling niet om een conflict met de KVP te krijgen. Zo schrijft hij op 24 januari 1947 aan een lezer van De Tijd: 'Wacht u eens kalm de verdere ontwikkeling af en keer u niet ontijdig tegen uw politieke leiders.' 10 Het gaat hem om het politieke doel 'de openbare actie en voorlichting omtrent de Indische zaak niet enkel aan de PvdA te laten'. 11 De PvdA'er J.H.A. Logemann is op dat moment minister voor overzeese gebiedsdelen. 'Wij hebben ons de leiding en het overwicht in de Indische zaak volkomen uit de hand laten nemen door de PvdA - ondanks al mijn dringende waarschuwingen - en ik vrees dat wij het voorlopig niet terugkrijgen', schrijft Kerstens in november 1946 aan mgr. PJ. Willekens in Batavia. 12 En elders wordt 'goedbedoel-

de en eerlijke voorlichting van ons volk, in het bijzonder het katholieke deel daarvan' als doel omschreven waar Kerstens zijn beste krachten aan wil geven. 13

Die voorlichting komt dan ook meteen op gang op het moment dat Kerstens aantreedt als hoofdredacteur. Zo'n zeventig hoofdredactionele commentaren betreffende de Indonesische kwestie verschijnen er van zijn hand in het jaar dat Kerstens hoofdredacteur is. Op 5 september 1946 kan hij al aan J.E. van Hoogstraten (de rechterhand van Van Mook) in Batavia schrijven dat zijn werk bij De Tijd hem uitstekend bevalt. 'Het is voor jullie onmiskenbaar van betekenis, dat ik als oud-Indischman op deze hoofdredacteurszetel ben gaan zitten.'" Veel lezers van De Tijd denken daarover en over de KVP-politiek echter anders. Standpunten van tegenstanders van het akkoord van Linggadjati, zoals Gerbrandy, GA.MJ.

Ruijs de Beerenbrouck en J. Schouten, worden gemist. Scherpere kritiek klinkt door als lezers constateren dat het blad zich verlaagt 'tot het gehalte van het Parool en de Waarheid' en men 'deze vuilnis' niet over de vloer wil hebben. Of als men opmerkt dat 'de KVP eendrachtig met de communisten Nederlandsch Indië liet verkwanselen', of dat Kerstens meegeholpen heeft 'het Koninkrijk te vermoorden en het Indonesische Volk in het ongeluk te storten', daarbij 'slaafsch goedpratend een wanstaltig Indiëbeleid'. Kerstens zou niet aan de katholieken durven te verklaren 'dat het koninkrijk naar de haaien is'. Om deze wijze van voorlichting 'è la Goebbels of Van Mook' te ontlopen werd vaak het abonnement opgezegd. 13

In januari en februari 1947 was voor 10% van de opzeggers de Indiëpolitiek expliciet de reden. 16 Kerstens ging wel de discussie aan met de argumenterende opzeggers, maar dit hielp niet veel vanwege de taal die hij gebruikte, die als 'hooghartig en schoolmeesterachtig' wordt getypeerd. 17

Het is de leiding van de krant, de raad van commissarissen, te verwijten dat ze zich niet achter Kerstens heeft gesteld. Commissaris PJ. Witteman schrijft op 13 mei 1947 namens de raad aan WAM. van der Kallen te Semarang om deze te polsen voor het hoofdredacteurschap als opvolger van Kerstens. Volgens Witteman liep het verschil van mening met

Kerstens in hoofdzaak over de wijze waarop Kerstens het Indonesische vraagstuk behandelde. 'Niet zozeer het standpunt van de heer Kerstens zelf, als wel de wijze, waarop hij dit standpunt in de krant weergaf en de wijze waarop hij zijn tegenstander^ behandelde' had nog al wat ontstemming doen ontstaan. 18 Ontstemming ook bij de raad van commissarissen, die zo groot werd dat Kerstens verzocht werd per 1 juni 1947 ontslag te nemen.

Het ironische is dat in de reacties op Kerstens' standpunten uit het oog verloren werd dat Kerstens toch voor heel wat waarden stond, die de aanvankelijke tegenstanders van Linggadjati na ondertekening van het akkoord het waard vonden te verdedigen - denk aan de politionele acties - juist op basis van dat akkoord. Ook voor Kerstens was handhaving van de rijkseenheid de meest dierbare wens, zoals hij schrijft in een hoofdredactioneel commentaar in De Tijd van 19 november 1946. Hij spreekt hierin zijn zorg uit over de onduidelijkheid in het akkoord over de regeling van het onderwijs, over de vraag of het Nederlands de voertaal blijft en over wat de rechten van missie en zending zullen zijn.

Kerstens kon ook instemmen met de hoofdredactionele commentaren in De Tijd ten tijde van de eerste politionele actie enkele maanden later (juli/augustus 1947). 1S> 'Wij vrezen dat er thans niets anders op zit dan de sterke hand te gebruiken, zo weinig mogelijk (...) om de Republiek eindelijk de kans te geven een staat te worden die binnen de soevereine Unie van straks haar zelfstandige positie kan innemen', zo staat te lezen in het redactioneel van 19 juli 1947 als Cor de Groot tijdelijk hoofdredacteur is.

De raad van commissarissen deelde de opvatting van de NV Drukkerij De Tijd niet, die verwachtte dat de abonnees die om de Indonesië-kwestie bedankten, te zijner tijd weer zouden terugkeren naar De Tijd, vooral wanneer blijken zou dat de gevolgde politiek de juiste was geweest. 20

Zoals elders door mij al is aangetoond, is het abonneeverlies eenzijdig herleid naar Kerstens' standpunten en zo reden voor zijn ontslag geworden. 21 Witteman noemt in de hierboven al vermelde brief van Van der Kallen nog een argument voor het ontslag van Kerstens: hij gaf te weinig leiding aan de redactie. Belangrijker dan het tegengaan van abonneeverlies, hoewel dit argument het beste te gebruiken was, was dat

het ontslag van Kerstens de leiding van De Tijd de mogelijkheid bood de redactie, die 'vrijgevochten bende', 22 in een minder progressief gareel te krijgen. Dit lukt echter pas goed in 1952, na het vertrek van Jan Derks en door de benoeming van Van der Kallen.

Dan kan pas echt gezegd worden dat de zeven creatieve jaren van De Tijd, jaren waarin relatief onafhankelijke en progressieve standpunten door de redactie werden ingenomen, voorbij zijn.


1. Kerstens aan HJ. van Mook, 4 september 1946, archief P.A. Kerstens, nr. 71, Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage.

2. Ibidem.

3. Linggadjati De ontwerp-overeenkomst, de toelichting der Commissie-Generaal, de Regeeringsverklaring, 's-Gravenhage 1946, 3-7.

4. Brief van een lezer aan de hoofdredactie, 5 februari 1947, archief van de redactie en directie van De Tijd, nr. 3278. Katholiek Documentatiecentrum, Nijmegen.

5. Handelingen van de Eerste Kamer der Staten Generaal 1946-1947, 26 februari 1947, 383.

6. Kersten aan R. Chevalier, 31 december 1946, archief Kerstens, nr. 70.

7. Wij katholieken van Nederland eischen handhaving der Rijkseenheid, z.p. januari 1947, archief van de Katholieke Volkspartij, nr. 1801. Katholiek Documentatie Centrum, Nijmegen.

8. Handelingen Eerste Kamer, 26 februari 1947, 38S en 387.

9. Verslagen van de bijeenkomsten van het presidium van de KVP, 14 maart 1947, archief KVP, nr. 199.

10. Kerstens aan een lezer, 24 januari 1947, archief De Tijd, nr. 3278.

11. De Tijd, 19 september 1946.

12. Kerstens aan mgr. P J. Willekens, 5 november 1946, archief Keistens, nr 71.

13. Keistens aan A.F.M. Monchen, 13 mei 1946, ibidem.

14. Kerstens aan J.E. van Hoogstraten, 5 september 1946, ibidem, nr 70.

15. Brieven van lezers aan de redactie, december 1946-juni 1947, archief De Tijd, nrs. 760, 881, 3280 en 3332.

16. NV Drukkerij De Tijd aan de raad van commissarissen, 17 maart 1947, archief De Tijd, nr. 93.

17. Zie noot 15.

18. Witteman aan mr. WAM. van der Kallen, 13 mei 1947, archief De Tijd, nr. 4190.

19. Kerstens aan dr.ir. H.AJ. van Laarhoven, 1 oktober 1947, archief Kerstens, nr. 70.

20. Zie noot 16.

21. R. Rottier, 'Piet Kerstens: De Tijd vooruit. De hoofdredacteur die struikelde over de Indonesische kwestie', in: M. de Coo-Wijgerinck, O.S. Lankhorst en J. Roes (red.) De gezegende pers, Zeist 1989.

22. Verslagen van de raad van commissarinen, 12 mei 1947, archief De Tijd, nr. 890.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1989

DNK | 88 Pagina's

DE HOOFDREDACTEUR VAN DE TUD  EN DE INDONESISCHE KWESTIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1989

DNK | 88 Pagina's