Gemengd Nieuws.

De melaatschen in Indië.

In de middeleeuwen was er in Europa haast geen stad of zij had haar leprozenhuis, omdat die ziekte algemeen verspreid was. In het Oosten is het tegenwoordig nog aldus en vindt men menigte leprozen, die aan dezelfde ziekte lijden als in de dagen van Mozes en den Heere Jezus. In Indië alleen vindt men 135000 melaatschen; een artikel in de Bombay Gnzetl nieldt, dat er in Duhrrumsala menschen zijn met ledematen waarvan alleen de beenderen nog aanwezig of zoodanig gezwollen zijn, dat er geen ledematen meer in te herkennen zijn. Schier elk oogenblik ziet men menschen die vingers of teenen, ja zelfs handen en voeten verloren hebben, zoodat zij niet anders dan nuttelooze stompen over hebben, die dan nog steeds verder worden^ aangetast. Terecht hebben de zendingsvrienden in Engeland ingezien, dat, indien men zulke ongelukkigen, die toch ook een ziel te - verliezen hebben, aan hun lot overliet, men een blaam werpen kon op de barmhartigheid. In 1874 richtte men een Zendingsvereeniging voor Indische leprozen op en sedert dien tijd heeft deze vereeniging hare operatiën steeds verder uitgebreid. Deze vereeniging bouwt asylen, gebedehuizen en ook dikwerf zorgt zij voor de geheele verpleging van melaatschen. Iemand, die er over oordeelen kan, meent dat het aantal melaatschen in Indië nog onderschat wordt, omdat een iegelijk het zoolang mogelijk zoekt te verbergen, dat hij aan deze vreeselijke ziekte lijdt. Men kan zich voorstellen, welk een verkwikking het voor deze ongelukkigen is, indien de Christelijke liefde zich hunner aantrekt. Er zijn voorbeelden van, dat de melaatschen door het Evangelie van Gods vrije genade, S dat zich juist tot de eUendigsten richt, tot bekeering komen. Uitgeworpen door de wereld, die de besmetting vreest, worden zij nog door de Christelijke barmhartigheid opgezocht en menigeen blijkt dan ook nog door den goeden Herder te worden gezocht.

Niet alleen is de melaatsche een verworpeling ten tijde van zijn leven, maar ook na zijn dood wekt hij nog afschuw op. Men steekt zijn lijk dikwijls aan een touw naar een put, als ware hij een hond. Ook daarin tracht de Christelijke barmhartigheid te voorzien.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen