GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXLII.

DENIS LA VOYR.

De verspreiding van Gods Woord in Frankrijk, heeft menigen Gereformeerde der i6de eeuw het leven gekost. Verscheidenen hunner hebben wij reeds onder de martelaren genoemd. Tot hen behoort ook Denis la Voyr gerekend te worden.

Denis la Voyt was geboortig uit Fontenoy, gelegen in de diocese Bayerik in beneden-Normandië. (Er zijn drie Fontenay's in Calvados, een der departementen van Normandië nl.. een vlek van dien naam, dat een deel uitmaakt van de gemeente Gélosses, Fontenay-le-Marminon en Fontenay-le-Semel; welke hier bedoeld is, kan niet gezegd worden). Eens was Denis een priester van Rome, maar hij had dat ambt veriaten, toen hem de oogen waren opengegaan voor de waarheid Gods, in zijn Woord geopenbaard. Daarop was hij naar Geneve gegaan, waar hij den boekhandel leerde. Hiermee bekend, trok hij verscheidene malen Frankrijk door, met Bijbels gewapend. Sinds vestigde hij zich op de eilanden Jersey, 'en Guemeseij, die aan de Engelsché kroon behoorden en onder de regeering van den vromen koning Eduard VI met het Evangelie Gods bekendgemaakt werden. Protestanten uit Normandië deden dit en van 1548 af, werd door de regeering van Jersey voorzien in het onderhoud der predikanten Martin Langlois en Thomas Johanne. Ook onze La Voyr is op een dorp van het eiland Guernesey predikant geweest, waarbij hij nog zijn vak van boekverkooper uitoefende.

Dit duurde tot het jaar 1554, toen koning Eduard stierf en Maria de Bloedige hem opvolgde. Deze leidde een tijd in van bittere vervolgingen tegen degenen, die den Heere Jezus Christus beleden als den eenigen Koning zijner kerk. Vooral op Guernesey ging het gruwelijk toe. Eene vrouw, met name Perrotine Massy, de echtgenoote van eenen leeraar^ die het eiland had moeten verlaten, om aan de vervolging te ontkomen, werd voor de geestelijke rechtbank gebracht met hare moeder en zuster. Als ketters naar de koninklijke rechtbank verwezen, ^werden zij ten vuurdood veroordeeld. Perrotine Massy was zwanger en werd moeder op den brandstapel. Het kind werd nog levend uit de vlammen getrokken en bij den baljuw gebracht. Doch deze liet het pasgeboren wicht weer op den brandstapel zijner moeder werpen.

Aan La Voyr gelukte het met anderen den vervolgers te ontvluchten en naar Normandië over te steken. Zijn plan was naar Geneve te gaan, maar eer het hiertoe kwam, bracht de Heere hem over naar heerlijker oord, waar hij veiliger dan in Calvyn's stad zou zijn tegen de vijanden.

Op zekeren dag kwam hij in een dorp, genaamd la Fueillie, canton Lessay, arrondissement Coutances, met eene ton vol bijbels. Terwijl hij zich even verwijderd had om een karretje te koopen, kwamen Guillaume Langlois, plaatsvervanger van den Vicomte, met Jean Langlois, zijnen broeder, procureur des konings, voorbij genoemde ton en verlangden van den man, die er wacht bij hield, te weten, wat voor koopwaar hij had aan te bieden, tegelijk op beiden, man en ton, beslag leggende. La Voyr hoorde de drukte der arrestatie, kwam terstond op de heeren aan met de vraag, waarom zij zijn goed in beslag namen. Hem werd geantwoord, dat dit kettersche boeken waren. Hij ontkende dit, want het waren bijbels, boeken, die de waarheid bevatten. Bovendien hoorden zij hem en niet den man, dien zij gevat hadden, toe.

Dadelijk werd deze man losgelaten, maar La Voyr in zijne plaats gevangen genomen en naar Peries (arrondissement Coutances) gebracht. Daar is hij twee en een halve maand lang streng bewaard geworden. Gedurende dien tijd onderzochten de rechters der plaats hem, en beschuldigden hem van verraad, omdat hij in een land, dat aan Engeland behoorde, had gewoond.

Hierop verzekerde de gevangene, dat hij nooit eenig verraad had gepleegd. Slechts om nog te kunnen leven naar Gods Woord was hij naar Guernesey gegaan. Intusschen maakten de rechters van Peries niet veel haast met het rechtsgeding tegen La Voyr. Daarom werd deze op last van den procureur-generaal des konings te Rouaan, de hoofdstad van Normandië, naar Baguix gebracht en er zoo streng in den bisschoppelijken kerker opgesloten, dat het geenen zijner vrienden mogelijk was, hem te bezoeken. Van daar werd hij overgebracht naar Rouaan, waar het vonnis des doods over hem uitgesproken werd. De tong zou hem eerst uit den mond gesneden worden, waarna hij naar de Marché aux Veaux moest gebracht worden om daar aan een windas gebonden en drie malen in de vlammen gedompeld te worden. Nadat het vonnis uitgesproken was, deed men alle moeite om van hem de namen zijnen geestverwanten te vernemen. La Voyr antwoordde dat alle liefhebbers van het Evangelie zijne geestverwanten waren, welke dan ook voor het meerendeel in het koninkrijk Frankrijk, ja zelfs onder hun parlement waren te vinden. Overigens verklaarde hij, dat geen pijnbank hem iets anders zou doen zeggen, daar hij niemand in moeite wilde brengen. Indien hij dus op de pijnbank stierf, welnu dan behoefde hij niet op den brandstapel te sterven.

Deze verzekering had ten gevolge, dat zij hem niet meer op de pijnbank legden, maar regelrecht naar de strafplaats lieten brengen. Bij het verlaten der gevangenis was er een groote schare van menschen, die La Voyr vermaande, om toch het woord Gods gehoorzaam te zijn. Een der beambten riep den beul toe: »Snijdt hem de tong uit, snijdt hem de tong uit." Dit werd even spoedig uitgevoerd als gezegd. Daarop bood hem een monnik, die met hem op de kar zat, een houten kruisje aan, om het tusschen zijne gebonden handen te houden. Doch de martelaar weigerde dit en keerde den monnik den rug toe. Toen riep deze: iZiet, mijne vrienden, ziet nu weigert deze snoodaard het kruis. Daarna brachten zij hem naar de Notre-dame (de hoofdkerk van Rouaan) en verlangden, dat hij daar den heiligen de noodige eere zou bewijzen. Maar La Voyr wendde het gelaat met verachting van die afgoderij af, met handen, voeten en oogen beduidende, dat hij voor niemand anders boog dan voor den Heere God.

Dadelijk werd hij bij den brandstapel geplaats en aan een windas verbonden, opdat men hem drie malen uit het vuur zou kunnen trekken, zooals het vonnis luidde. Doch toen het hout aangestoken was, verhief de vlam zich zoo hoog boven den martelaar uit, dat de beide beiilen met alle macht hem niet naar boven konden krijgen. De gerechtsdienaars sloegen toen op het volk met stokslagen, om hen te dwingen de beulen te helpen. Doch dit was te vergeefs. Niemand toch wilde de hand hiertoe leenen.

Aldus stier! deze getuige des Heeren den negenden Augustus 1554.

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 januari 1894

De Heraut | 4 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 januari 1894

De Heraut | 4 Pagina's