GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. De Gereformeerde leer verdedigd.

In de Reformirte Kirchenzeitujig orgaan des „Reformirten Bundes, " stond onlangs eene verhandeling van den predikant Beek over het verzoenend lijden van Christus. De redactie had geen bezwaar dit artikel op te nemen al ging het lijnrecht tegen de Gereformeerde belijdenis in. Zij zeide alleen dat het stuk van den heer Beek was voortgesproten uit de behoefte om (Ie vaste formules van de overgeleverde verzoeningsleer in meer levendige beschouwing om te zetten. Tusschen de reclactie en pastor Beek bestaat alleen het verschil, dat de laatste oude stellingen, waarvan de eerste verklaard had dat zij slechts behoefden te worden uitgebreid, eenigszins snel op zijde schuift. „Wij volharden in onze meer conservatieve gezindheid, maar erkennen uitdrukkelijk recht en jslicht van een steeds vernieuwde bijbelsche toetsing."

De predikant Kolfhaus heeft echter een andere blik op de dingen. Hij Fchreef tegen de artikelen van pastor Beek een opstel onder den titel van : „Zie het Lam Gods, hetwelk de zonde der wereld wegneemt." Daarin laat hij zich o. a. volgender wijs hooren: „Het zijn geen onbekende tonen, die de predikant Beek in zijne opstellen over „de verzoening door Christus" aangeslagen heeft. De gemeente (iods kent ze sedert lang, maar hoe liefelijk en verlokkend Socianisme, Arminianisme en andere ismen op de fluit hebben gespeeld, zij heeft er niet naar willen dansen; alleen op de katheders der geleerden en in de verborgen sectarische hoeken blijft men de verzoeningstheorie van CoUenbusch-Menken aan de hand houden. Tot op dit oogenblik blijft de gemeente Gods zich met die massieve voorstellingen van het straftijden, de genoegdoening, den vloekdood van Christus voeden. In den tegenwoordigen tijd zoowel als in vorige eeuwen, zingen de stillen in den lande:

„Al onze schulden, die God van ons eischen kan. Zijn reeds voor alle tijden op eenmaal afgedaan; Eén heeft ze voor zijn rekening genomen.

Alles is nu voldaan

En sedert de Borg is gekomen

Is het nooit betaaltijd."

En terwijl zij zoo zingen, zoo is hun hart vol aanbidding. Ook de laatste bestrijding van het plaatsbekleedend lijden van Christus in de Ref. K.ztg., verstoort dit lofgezang niet; des te luider moet de lof weerklinken tot eere van Hem, die ons toen wij voor het gericht werden ge daagd sedert lang vrijspraak heeft verworven, " zoodat de zondaar zelf niets meer behoeft af te doen en in rust de vruchten van zijn werk mag genieten.

Waarom zouden wij dan nog de betoogen van den predikant Beek van de eerste tot de laatste lettergreep wederleggen? Omdat zij ver buiten de Gereformeerde lijn liggen? Of omdat zij met de overgeleverde beschouwingen der gemeente in strijd zijn? Zeker is het in elk geval een onderzoek v^'aard, om zich ervan te vergewissen, wat ons de vaderen door den mond van den Heidelberger Catechismus leeren; zeker is het sterkend te weten, dat men de aan de gemeente overgeleverde beschouwingen aan zijn zijde heeft. Maar wij kunnen alleen de verwerping van een protest tegen de stellingen van de Kirchenzeitung definitief gronden op het getuigenis der apostelen en profeten."

Vervolgens gaat de schrijver na wat dan de apostelen en de profeten omtrent het plaatsvervangend lijden van den Christus hebben getuigd, om daarna aan te toonen dat de predikant Beek met het loslaten van de bijbelsche leer der verzoening nog vele andere waarheden moet prijsgeven, die evenzeer door Schrift en ervaring worden geleerd. Dat de mensch dood is in zonden en misdaden, dat hij zonder wedergeboorte niet eens het rijk Gods zien kan, dat hij rechtvaardig wordt enkel omdat God geen enkel van zijne werken in aanmerking neemt en hem om der wille van het offer van Christus voor een rechtvaardige houdt, ofschoon hij naar het vleesch een goddelooze is en blijft, dat voor God geen andere gerechtigheid geldt als die van den Borg alleen, dat heiliging even als rechtvaardiging een genadewerk is, hetwelk God in zijn uitverkorenen tot stand brengt — dit alles moet de predikant consequent in het tegendeel omkeeren, want bij hem is alles op den mensch gebouwd. De mensch komt de goddelijke liefde des Heilands te gemoet, van de houding des menschen hangt het af, of God hem de kracht geeft het goede te doen; van een wil Gods, om zondaren zalig te maken, is geen sprake meer, maar alleen van een wenschen Gods. De „toorn" Gods heeft alleen een plaats in het dwa lend bewustzijn van den zondaar, het begrip van „toorn, " „straf" is zonder reahteit en moet veranderd worden in het begrip van „opvoeding" of „tuchtiging." Het kort begrip van de uiteenzettingen van den predikant Beek is te vinden in de zinsnede: „De waarlijk geldige verzoening voor zijne zonden, de alleen mogelijke genoegdoening aan God kan en moet de mensch geven in de boetvaardige belijdenis van zijne zonde, schuld, onwaardigheid en zedelijke onmacht voor den heiligen God."

Aldus gaat pastor Kolfhaus voort Beek te bestrijden, en wij begroeten zijn artikel met blijdschap als een vernieuwd bewijs dat men ook in Duitschland weder voor de Gereformeerde leer gaat strijden.

Dat men echter in het orgaan van den Gereformeerden bond, die op den grondslag van den Heidelberger Catechismus staat stukken als die van den predikant Beek opneemt, zou ons verwonderen als wij niet wisten, dat deze bond allen zoekt te vereenigen, die nog gesteld zijn op den Gereformeerden naam, zonder dat men er naar vraagt of vlag en lading wel met elkander overeenstemmen.

Of pastor Kolfhaus de sterkste positie inge nomen heeft, toen hij, door opnieuw Schriftbewijs te leveren, de stukken van pastor Beek ontzenuwde? Wij betwijfelen het. Het komt ons voor dat hij beter gedaan had met aan te toonen, dat de belijdenis der Gereformeerde kerk met zijne voorstelling van de verzoening beslist in strijd is. Wat Beek voorstaat, is niet anders dan een herhaling van Pelagiaansche, Sociniaansche en Remonstrantsche dwalingen, die door de Gereformeerde kerk beslist verworpen zijn.

Hoe de Ref. Kirchenstg. tegenover de Gereformeerde beweging in ons vaderland staat, kan ons blijken uit hetgeen in dit blad onder den datum van 22 Januari geschreven staat:

„Vele vrienden van de Vrije Universiteit hoop­ ten, dat men van lieverlede er toe zou komen, dat de verwerving van den docterstitel aan hunne hooge school door den staat zou worden erkend en dat hare theologische candidaten tot het predikambt in den landskerk zouden worden toegelaten; maar Dr. A. Kuyper had geheel andere dingen in den zin. Hij gaf zich niet de minste moeite om dergelijke concessiën van de zijde van den staat en van de kerk te verkrijgen, maar hij streefde er naar om alle kerkelijke ordening te ondergraven om de dingen te onderste boven te keeren. Zijn strijd tegen de Synode, wier juk ondragelijk was, tegen de theologische faculteiten der andere hooge scholen, van welke men niets verwachten mocht, en tegen de Gereformeerden, welke niet met hem door dik en dun wilden gaan, nam altijd hartstochtelijker vormen aan. Elke predikant, die weigerde een bijdrage voor de Vrije Universiteit te geven, en niet geneigd was om vergaderingen te bezoeken, in welke tegen de Synode, op de bitterste manier gesproken werd, beschouwde men op vele plaatsen niet meer als dienaar des Woords. Ja dikwijls was het genoeg, wanneer een predikant er niet toe kou besluiten aan elk een, ook aan den meest onbevoegde, zijne verhouding tegenover de belijdenisschriften, uitvoerig uiteen te zetten."

Zoo gaat het voort, om ten slotte te betoogen dat „de positieve richting in de landskerk" altijd nog vooruit gaat en de ure nader komt waarop de Synode niet langer geregeerd wordt door den geest der opportuniteit, maar zij zich door de waarheid van het Woord Gods leiden en regeeren laat."

Men ziet het, de correspondent van de Ref. Kirchenztg. wil dat de Haagsehe Synode orthodox worde.

Gelukkig evenwel dat er mannen als Kolfhaus opstaan, die de dwalingen waarin zijn Duitsche broeders bevangen zijn, inzien en die ook weten aan te toonen. De Heere geve dat Kolfhaus niet als een eenling blijft staan. Ook de predikant Zahn trad eenmaal krachtig op, en toonde aan dat het verval van de Gereformeerde kerk in Duitschland zijnoorsprong heeft in het loslaten van de leer der souvereiniteit Gods. Doch men heeft hem zoo goed als alleen laten staan. Al werden enkele predikanten middelijk door hem er toe gebracht om de Gereformeerde leer te verkondigen, van eene actie om de Gereformeerde kerk tot eene openbaring naar het Woord te brengen, was tot hiertoe niets te bespeuren. Men richtte den „Reformirten bund" op, doch deze vereeniging liep van meet af verkeerd, zoodat Dr. Zahn genoodzaakt was, haar vaarwel te zeggen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's