GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Uit de acten der Fransch-w w

De Fransch-Geref. kerk te Plamburg was in staat om haar archief ongeschonden te bewaren. Nu en dan werd het een en ander daaruit medegedeeld. De Ref. Kirchenzeitimg wil daarin niet achterblijven en liet daarom een artikel in hare kolommen drukken, waaruit blijkt welk een strijd die kerk in de laatste twee eeuwen gehad heeft, en hoe zij hare taak heeft zoeken te volbrengen. "Het komt ons niet ondienstig voor, den quintessens van dit artikel onzen lezers voor te leggen.

De Gereformeerden konden eerst in het midden van de 17de eeuw de vrijheid verwerven om openlijk hunne Godsdienstoefeningen te houden. Door bemiddeling van Frederik den Groote werd het hun vergund ten huize van den Pruisischen minister-resident ongestoord te vergaderen. De overheid van Hamburg liet zich ook niets aan de verzorging van de armen der Fransche Gereformeerden gelegen liggen; daarom moest de kerkeraad alleen daarvoor zorg dragen.

Hoe de kerkeraad dit deed, blijk uit verschillende akten. Zoo deed in 1732 de kerkeraad een knaap bij een pruikenmaker zeven jaar lang in de leer. In 1719 besteedde hij een wees bij een costuumnaaister uit. De leertijd zou zes jaren duren. In i73r werd een knaap bij een chirurgijn in de leer gedaan. De leertijd zou echter slechts drie jaren duren, en in dien tijd moest de Chirurg hem als een goed huisvader goed behandelen en hem zijn kunst, voorzoover hij die verstond, leeren zonder iets voor hem verborgen te houden.

In 1696 werd aan de ouderlingen en predi kanten der gemeente te kennen gegeven, dat zij hunne godsdienstoefeningen, die men een tijdlang oogluikend had toegelaten, moesten opgeven en evenals de andere Gerefo meerden buiten de stad in de daarvoor besteh. de kerken behoorden te houden.

Deze behandeling in het nieuwe vaderland was voor de Fransche réfugiés geen beletsel om hunne broederen, die in Frankrijk waren achtergebleven, en hunne 'geloofsgenooten di: op de galeien van Duinkerken, Toulon, iMarseille en in de gevangenissen smachtten, krachtig te steunen.

In een schrijven uit Duinkerken van den 2 5 sten Februari 1712 wordt de gemeente gedankt voor de toezending van 37olivres, waar aan de mededeeling gepaard wordt, dat het getal getrouwen rog slechts 23 bedraagt, die allen door de genade Gods volharden zonder te murmureeren.

Een ander schrijven uit Marseille, waarin gedrukt wordt voor ontvangen geld, doet zien in welk een namelooze ellende de Fransch-Gereformeerden te dier plaatse gedompeld waren. Zij, die uit Frankrijk naar Duitschland konden vluchten, werden door de broeders ontvangen en gesteund en van een reispas voorzien, waardoor zij aan de andere gemeenten die zij op hun reis vonden, werden aanbevolen. Deze manier van voorthelpen paste men niet alleen toe op de landgenooten die van Duitschland kwamen gevloden, maar ook op andere personen van Gereformeerde belijdenis, die voor hun handwerk op reis waren.

Hoe vijandig men van Luthersche zijde tegen de Gereformeerden gezind was, blijkt uit het feit, dat zij, om stilzwijgend geduld te worden, de overheid moesten omkoopen.

Uit de akte blijkt het bijv-, dat men bij het begraven van gemeenteleden fooien aan de staatsambtenaren gaf. Toen de Fransche predi kant Gerand stierf, kreeg een der burgemeesters een douceur van 12 schilhng en een ander van 14 schillmg. Uit alles blijkt, dat de flnantieele toestand der gemeente zeer goed moet geweest zijn. Immers zij steunde de broeders in Frankrijk, zorgde voor haar eigene armen, en toen bovengenoemde predikant stierf, kon zij voor dien begrafenis een som van / 900 uitgeven.

In menig opzicht mag de Hamburgsche Fransch Gereformeerde gemeente uit de 17de en 18 de eeuw voor een voorbeeld gehouden worden. Het is ons niet bekend, of "zij tegenwoordig nog de banier harer belijdenis omhoog houdt.

Engeland. De Wesleyaansche conferentie.

Deze vergadering had dit jaar te beslissen of Dr. Agar Beet als professor aan de Theologische School te Richmond, al dan niet zou gehandhaafd worden. Een aanklacht was toch tegen genoemden doctor door den predikant John Wilson ingebracht, waarin hem werd ten laste gelegd, dat hij in zijn boek: „De onsterfelijkheid der ziel: Een Protest, " meeningen had verkondigd, die in strijd zijn met de belijdenis der Methodistische kerk. De zaak werd in handen gesteld eener commissie, die na een onderzoek van twee dagen, het volgende als resultaat van haar onderzoek aan de vergadering voorlegde. Dr. Beet verweipt de leeringen, die men gewoonlijk die der vernietiging, der voorwaardelijke onsterfJijkheid, wederherstel ling aller dingen enz. noemt. Daarentegen leert hij, dat ofschoon de Heilige Schriften leeren, dat alle zielen den dood zullen overleven ge durende eene periode, waarvoor geen grens kan worden vastgesteld, en dat er een laatste, hopelooze en finale straf zal komen over den onboetvaardige, zij het essentieele voortleven der ziel evenmin leeren als ontkennen, en dat terwijl de Schriften geen grond geven voor de hoop, dat de smarten der verlorenen ooit zullen ophouden, zij niet hare eindelooze voortduring ronduit en categorisch leeren."

Het comité was daarom van oordeel, dat dezeleeringen niet in overeenstemming waren met de leer, welke door de Methodistische kerk beleden wordt. Maar in aanmerking nemende het mysterieuse van de zaak, en de noodzakelijkheid om eenige vrijheid in deze toe te staan, en bedenkende dat Dr. Beet over het algemeen genomen, getrouw de Methodistische leer handhaafde, ried het comité aan, om in deze zaak geen verdere stappen te doen, op voorwaarde dat Dr. Beet op den kansel, hetgeen hij in zijn boek geleerd had, niet zou verkondigen. De conferentie nam dit aldus aar, maar voegde er een tweede voorwaarde aan toe, namelijk, dat Dr. Beet verder niets over het onderwerp zou publiceeren zonder de toestemming der conferentie. Dr. Beet nam beide voorwaarden aan.

Maar nu was het de vraag of Dr. Beet professor in de theologie blijven zou. Men constateerde het feit, dat Dr. Beet zijn particuliere gedachte omtrent de eeuwige straffen nooit op den catheder gebracht had, en dat hij voornemens was dezelfde gedragslijn te volgen, indien hij werd herbenoemd. Toen men tot stemming overging, bleek het, dat Dr. Beet 329 stemmen op zich vereenigde, terwijl zijn mededinger, de heer Lokyer, er 235 verwierf.

Hiermede was eene quaestie, die in de laatste jaren de geesten had verdeeld, van de baan. Het resultaat was dus, dat de conferentie de leer van de eeuwigheid der hellestraffen handhaafde, Dr. Beet's twijfelingen in deze dragen wilde, maar beslist veirbood deze in zijn onderwijs of in zijn prediking te leeren.

Ofschoon ons deze handelwijze niet goed toeschijnt, moeten wij toch erkennen, dat de Methodistische conferentie door haar besluit ten opzichte van Dr. Beet, beter de banier van de belijdenis harer kerk heeft opgehcuden, dan de algemeene Synode der Vereenigde Vrije Schotsche kerk, door haar besluit ten opzichte van Prof. Smith.

— De generale Synode der vereenigde vrije Schotsche kerk.

Deze Synode was van 20 tot 29 Mei te Glasgow bijeen. Voor de tweede maal vergaderde men als vereenigde kerk. Uit het verslag der handelingen van genoemde vergadering blijkt, dat twintig predikanten en 25 a 26 gemeenten niet met de vereeniging medegingen. Deze gemeenten tellen 4159 toegelatenen tot het H. Avondmaal, zoodat haar zielental op 10, 000 kan geschat worden. Dit getal is niet groot, wanneer men weet, dat tot de vereenigde kerk thans nog 495, 259 dee'gerechtigden tot 'sHee ren Avondmaal behooren. Dus heeft nauwelijks één percent de getroffen vereeniging voor onaannemelijk verklaard.

De offervaardigheid van dé leden der vrije Schotsche kerk is groot; zij-brachten in het jaar '91 de kolossale som van ruim dertien millioen guldens voor kerkelijke doeleinden saam. Dus, als men het zielental op een miljoen schat, ruim / 13 per hoofd. Welke kerk kan op zulke cijfers wijzen? Dit neemt niet weg, dat er in de vergadering op gewezen werd, dat er voor orgels in het afgeloopen jaar een som van drie a vier tonnen gouds werd uitgegeven, terwijl de kas voor de zending en de centrale kas voor de predikantstractementen minder inkomsten gehad hadden dan het vorige jaar.

Om te voorkomen dat de kerk in de centra der industrie door het vele verhuizen werd verzwakt, besloot men tot het stichten van 80 nieuwe parochiën. Men meende, dat daarvoor in de eerste vijf jaren een som van drie miljoen guldens moest beschikbaar zijn.

De hoofdschotel der vergadering was: eene aanklacht, eener Synode uit het Hoogland, tegen den hoogleeraar George Adam Smith. Deze professor heeft een boek geschreven over: „de moderne critiek en de prediking over het Oude Testament, " waarin meeningen verkondigd worden, die in een provinciale Synode ontroering hadden gewerkt. De commissie die namens de algemeene Synode ds kerkelijke inrichtingen voor den dienst des Woords regelt, had den hoogleeraar uitgenoodigd om zich over zekere punten nader te verklaren. Dr. Smith j liet zich toen hierover volgender wij ze uit. „Ik houd het er voor, dat de moderne critiek, in plaats van den Christen te noodzaken zijn ge loof aan de Heilige Schriften op te geven, aan de voornaamste leeringen der religie vaster steunpunt geeft, dan de oude apologetiek. De God der eerste Israëlieten was naar mijne op vatting eene stamgodheid, en ofschoon zij deze alleen vereerden, geloofden zij toch vaak aan het bestaan van andere goden, en achtten zij dat andere volken gerechtigd waren tot het vereeren van andere goden. Toch is alleen Israël, uitgaande van hetzelfde niveau als de andere Semitische volken, tot een echt Monotheïsme (vereering van één God) geraakt, waaruit volgt, dat zij in waarheid eene openbaring Gods hebben ontvangen. Ik geloof, dat de negen eerste hoofdstukken van Genesis geen werkelijke geschiedenis verhalen, maar dat de openbaring de verhalen omtrent het ontstaan der wereld, mythen en legenden van de vroegste menschheid gebruikt heeft, om Israël zekere godsdienstige waarheden in te prenten: De schepping der wereld door één God, de goddelijke regeering der natuur, de oordeelen Gods over de menschen. Ten opzichte van zekere verhalen betreffende de aartsvaders, neem ik aan, dat zij het karakter dragen van een parabel (gelijkenis), maar ik ben niettegen staande overtuigd, dat Abraham een historisch persoon geweest is, wiens geestelijke ervaringen het fundament voor den godsdienst van Israël vormden. Ik geloof ook aan het historisch karakter van de verhalen over de Mozaïsche periode."

Men ziet hieruit, dat Prof. Smith sterk onder den invloed van de hedendaagsche Schriftcritiek slaat. Toen zijn zaak in behandeling kwam, den 23sten Mei, woonden 3800 menschen, waaronder 800 leden der Synode, de vergadering bij; wel een bewijs met welk een belangstelling de loop der debatten gevolgd werd. De ambtgenooten van den aangeklaagde, Kidd, Orr, en zelfs Dr. Rainy pleitten, dat men tegen Prof. Smith niet moest optreden, daar er hier vraagstukken behandeld werden, die niet door een rechterlijke uitspraak konden worden beslist, en slechts weinig predikanten verlangden, dat een kerkrechtelijk proces tegen den aan geklaagde zou worden begonnen. Ook prof. Smith voerde het woord, ora te doen uitkomen, dat hij aan den Bijbel als de openbaring Gods aan de zondige menschheid geloofde. Hij zeide daarbij, dat beide Teslameaten uit de zelfde Goddelijke hand komen en dat het nauwe ethische en historische verband tusschen deze beide onderdeelen der Schrift een sterk bewijs was van zijn Goddelijken oorsprong. Het Oude Testament wordt van den aanvang tot het einde door den geest van Christus bezield en wij hebben daarin een groot aantal Profetieën, die niet alleen gewagen van een aardschen Messias, met eene staatkundige roeping, ofschoon ook dezen van beteekenis zijn, en in Christus vervuld werden.

Wij hebben daarin de voorspelling van de verschijning des onzienlijken Gods in menschelijk vleesch, en in menschelijke zwakheid, die aan den zedelijken strijd van zijn volk deelneemt en den vloek en den smaad van hunne zonde draagt. De geschiedenis van het Goddelijke lijden, door de Profeten voorspeld en door Jezus vervuld, is datgene, 'wat aan de heilige Schriften hare blijvende en Goddelijke waarde geeft, niet haar onfeilbaarheid, of de een of andere inspiratie-theorie, al zijn die oud of nieuw. Deze schriften alleen verhalen de historie van de strijdende en verdragende liefde Gods, die daarboven in den hemel van eeuwigheid heerschende, in den persoon van Jezus Christus midden onder onze verzoekingen en krankheden gekomen is, om onze smarten op zich te nemen en om tenslotte, naar het woord van Petrus, onze zonden met zijn lichaam op het hout te dragen." Zoo ongeveer sprak Dr. Smith, en ofschoon het ons Gereformeerden voorkomt, dat deze hoogleeraar zich door deze woorden deed kennen als iemand, wiens belij denis lijnrecht tegenover het geloof der gemeente staat, toch kon hij in de oogen der meerder heid genade vinden.

Na een levendig debat, dat 6 uren duurde, werd met 534 tegen 363 stemmen een resolutie aangenomen, waarbij de Synode uitsprak, dat het plicht der kerk niet was, over het onlangs uitgegeven boek van Prof. Smith een kerkelijk proces te beginnen, zonder dat echter de Ge nerale Synode door deze beslissing de door den hoogleeraar verkondigde meeningen voor hare rekening wilde nemen. De Synode sprak haar onwankelbaren eerbied uit voor het ge schreven Woord, als het levende orakel, door hetwelk de stem Gods aan zijne kinderen tot leering, vertroosting en vermaning uitgaat. Daar zij zich niet geroepen voelt, zich uit te spreken over de vraagstukken, die thans aan de orde zijn, dan alleen wanneer het belang der Christelijke waarheid dit kennelijk zou eischen, noodigde zij predikanten en professoren die zich met deze vraagstukken bezig hielden, uit, daarvoor zorg te dragen, dat in hunne geschriften de eerbied voor de Heilige Schrift duidelijk aan den dag trad, en bij hunne uitingen rekening te houden met de gevoelens, welke tot hiertoe met het geloovig gebruik van den Bijbel in den geest van ons kerkelijk volk, gepaard gaan. Tenslotte erkent de Synode, dat de vraagstukken omtrent oorsprong en geschiedenis der bijbelboeken, die sedert een reeks van jaren door geleerden behandeld zijn, verwarring en bezorgdheid bij vele Christenen veroorzaakten. Daarom vermaant zij haar geloofsgenooten, zich niet zoo spoedig door datgenen wat zij hooren aangaande beschouwingen omtrent den Bijbel, van haar stuk te laten brengen; de uilgesproken meeningen worden mettertijd wel gewogen, beoordeeld en op hun juiste waarde geschat. Over alle veranderingen in de menschelijke meeningen troont en heerscht God, en Zijn woord blijft; het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord des Heeren blijft in eeuwigheid.

Aldus ongeveer de resolutie der Generale Synode; en het schijnt, dat daarmede de zaak-Smith voorloopig van de baan is. Voor een twintigtal jaren werd Prof. Roberton Smith om dergelijke gevoelens als nu Prof. Smith uitgesproken had, door de Generale Synode afgezet; maar wij mogen ook niet over 't hoofd zien dat, vóór Robertson zijn afscheid kreeg, zijne uitingen over het Oude Testament reeds verscheidene malen op de Algemeene Synode van de Vrije Schotsche kerk ter sprake waren gebracht. Ook is het ons een oorzaak van vreugde, dat bovenstaande resolutie niet met eene o vergroote meerderheid werd aangenomen.

Op deze vergadering kwam weder het vraagstuk van de vereeniging van alle Presbyterianen ter sprake. Er is toch in Schotland nog een Presbyteriaansche Staatskerk. De voorzitter der Synode betoogde, dat, wanneer er slechts eene vrije, nationale Presbyteriaansche Kerk in Schotland gevonden werd, men 200 gemeenten kon vereenigen, en 200 predikantsplaatsen opgeheven zouden kunnen worden, waardoor aarlijks 18 tonnen gouds bespaard konden worden, welk geld dan voor andere doeleinden te gebruiken was. Bij de debatten werd echter uitgesproken, dat aan vereeniging met de Presb. Staatskerk niet te denken viel, zoolang zij eene Staatskerk bleef. Zelfs kon een voorgestelde resolutie, waarbij aanbevolen werd vriendschappelijke betrekkingen met de Staatskerk aan te knoopen, geen meerderheid vinden. In de debatten, ook bij benoeming van een nieuwen rector aan het College te Glasgow, kwam duidelijk uit, dat er twee stroómingen in de vereenigde kerk te onderscheiden zijn, nl. die van de aanhangers der voormalige Vrije Schotsche kerk, en die der Geünieerde Presbyteriaansche. Tout comme chez nous.

Amerika. Uit de algemeene Synode van de Duitsche Gereformeerden, gehouden te Baltimore.

De Algemeene Synode van de Duitsche Gereformeerde kerk vergaderde van 21—28 Mei. De vergadering hield zich voornamelijk bezig met de Zending. Men besloot echter ook eene nieuwe poging te wagen ten einde tot een betere kerkorde te komen; waarom neemt men de Dordsche kerkenordening niet aan? Het verzoek van eene Classis, inzake de 80ste vraag en het antwoord (handelende over de mis) in den Heidelbergschen Catechismus werd kort weg van de hand gewezen. Daar sommige leden der Synode niet ingenomen waren met de prediking van Gerhardt von Reading, omdat deze daarin te kennen had gegeven, dat hij eene Christelijk opgevatte evolutie-theorie huldigde, en ingenomen was met het resultaat van de zoogenaamde hoogere critiek, sprak men het uit, dat een preek, die voor de Synode werd gehouden, niet te beschouwen is als een officieele verklaring van de leer opvattingen der Gereformeerde kerk. Het komt ons voor, dat men zich van de bezwaren der broeders wel wat al te lichtvaardig heeft afgemaakt. De eerste Synode der Duitsch-Gereformeerde kerk werd 155 jaren geleden gehouden, en bestond uit 31 afgevaardigden, waaronder vier

predikanten; de jongste Synode was samengesteld uit 200 afgevaardigden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 augustus 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 augustus 1902

De Heraut | 4 Pagina's