GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nu de tijd nadert, dat Curatoren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nu de tijd nadert, dat Curatoren

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu de tijd nadert, dat Curatoren met de Hoogleeraren der Theologische School een vergadering zullen houden, over de vra^, of verplaatsing der Theologische School wenschelijk is, moge ook onzerzijds een enkel woord over deze belangrijke quaestle niet achterwege blijven.

We doen dit niet, om op het praeadvies van Curatoren en Hoogleeraren vooruit te loopen. Ons ware zelfs het liefst geweest, dat de pers rustig hadde afgewacht, wat de saamspreking van de mannen, die de Synode aanwees, voor resultaat had opgeleverd. Met name de vraag, of, in verband met deze verplaatsing, wellicht een nauwer verband met de Vrqe Universiteit ware tot stand te brengen, Is een zoo moeilijk en teeder vraagstuk, dat een publieke discussie In de pers hierover, niet anders dan nadeellg kon zgn. Vandaar dat we ons met opzet onthouden hebben van een critiek op de voorstellen, die desaangaande geschied zijn. De Synode heeft, toen ze deze opdracht aan Curatoren en Hoogleeraren verleende, met geen woord gerept van zulk een nauwer verband tusschen belde inrichtingen. Ze gaf uitsluitend en alleen aan bare deputaten in mandaat om te overwegen, of verplaatsing der School mogelgk en wenschelijk was. En het komt ons voor, dat deputaten zich dan ook aan dezen synodalen last zullen te houden, en over niets anders dan over dese vraag de Kerken van advies zullen te dienen hebben.

De vraag, welke bedoelingen achter dit voorstel scholen, had dan ook veilig achterwege kunnen blijven. Het voorstel werd een Synodaal besluit. Niet met de bedoelingen van dezen of genen voorsteller, maar alleen met het besluit der Synode hebben Deputaten te rekenen. En aangezien het onmogel^k is, bij een zoo talrqke vergade­ ring als de Synode, te onderzoeken met welke bedoelingen de verschillende leden hebben voorgestemd, hebben Deputaten daarom alleen te vragen, wat de Synode als mandaat hun opdroeg. Verder gaan kunnen ze niet, of ze zouden hun bevoegdheid overschrijden.

Dit klemt te meer, omdat de eenige clausule In het oorspronkelijke voorstel, die op de wenschelijkheld van een nader contact met de Vrije Universiteit wees, op verzoek van de Kamper Hoogleeraren er uit werd gelicht. We ontkennen daarom allerminst, dat de saambrenging van de Theologische School en de Vrije Universiteit op één plaats allicht op den duur de vraag zou kunnen doen opkomen, in hoeverre nadere saamwerking tusschen beide, ja zelfs eenheid van opleiding mogelijk ware, maar de Synode heeft deze vraag thans niet aan de orde gesteld en Deputaten hebben daarvoor geen mandaat ontvangen.

Het zoogenaamde „beding" heeft daarom met deze opdracht niets te maken. Of de „eigen Inrichting" zich te Amsterdam ofte Kampen bevindt, verandert aan haar bestaanswijze niets. Naast de Stedelijke Universiteit te Amsterdam bestaan verschillende seminaria zooals van de Doopsgezinden en Lutherschen, dié een geheel zelfstandig bestaan hebben behouden. En het feit, dat de Vrije Universiteit te Amsterdam gevestigd is, behoeft voor de Theologische School geen bezwaar te zijn, om daar ook haar tenten op te slaan.

De vraag kan dus alleen zgn, of voor de Theologische School zelve die verplaatsing wenschelijk moet worden geacht?

De wenschelijkheld nu Is In de pers bestreden met verschillende argumenten, die zeer zeker niet van gewicht ontbloot zijn en die we daarom gaarne ter kennisse onzer lezers willen brengen.

In de eerste plaats heeft men opgemerkt, dat zulk een verplaatsing een zeer belangrijke vermeerdering van kosten na zich zou slepen. Niet alleen, dat de tractementen der Hoogleeraren met het oog op den duurderen levensstandaard te Amsterdam verhoogd zouden moeten worden, maar er zouden ook belangrijke uitgaven moeten geschieden voor aankoop of huur van een geschikte localiteit. Zelfs heeft men zijn verwondering er over uitgesproken, dat de Synode, die wegens geldgebrek aan de School geen vijfden hoogleeraar wilde toestaan, omdat dit de fiaantieele draagkracht der Kerken te boven ging, ook maar denken kon aan een verplaatsing der School, die zooveel meerdere uitgaven zou eischen.

In de tweede plaats heeft men er op gewezen, dat een verblijf In een groote stad als Amsterdam voor de studenten veel meer gevaren opleverde en het toezicht, door de hoogleeraren op de studenten uit te oefenen, bijna onmogelijk maakte. Ook daarom achtte men het wenschelijker, de School te Kampen te laten blijven.

Terwijl In de derde plaats als bezwaar is ingebracht, dat het Kamper gymnasium, dat door de Nationale vereeniging Is overgenomen, bepaald met het doel om voor de Theologische School studenten te vormen, moeilijk mede naar Amsterdam verplaatst kan worden, waar reeds een Gereformeerd gymnasium bestaat, en, wanneer het te Kampen zou blijven, dit gymnasium allicht uit gebrek aan levenskracht zou moeten sterven.

Ongetwijfeld Is dit drietal bezwaren niet licht te schatten, en wij begrijpen volkomen, dat de pers op deze bezwaren de aandacht van Curatoren en Hoogleeraren gevestigd heeft. Ook de Synode heeft zich geen oogenblik voorgesteld, dat aan eventueele verplaatsing geen bezwaren verbonden zouden zijn. Had ze dat gemeend, dan zou ze het besluit tot verplaatsing zonder meer genomen hebben en de uitvoering aan Curatoren hebben opgedragen. Het feit zelf, dat de Synode aan Curatoren last gaf om de mogelijkheid en wenschelijkheld te onderzoeken, vóórdat de Kerken tot een beslissing kwamen, toont, dat ze de bezwaren Inzag en die overwogen wilde hebben.

Nu blijft aan de prudentie van Curatoren en Hoogleeraren de vraag overgelaten, In hoeverre de genoemde bezwaren metterdaad een onoverkomelijk beletsel zullen blijken. Maar waar deze bezwaren publiek ter sprake zijn gebracht, zij het ook ons geoorloofd onze meening over deze bezwaren te zeggen.

Voorop stellen we daarbij, dat zulk een verplaatsing zeker nooit zonder finantieele en andere ofïers zal tot stand tfe brengen zijn. De vraag kan alleen zijn, of de voordeden, die zulk een verplaatsing zou meebrengen, opwegen tegen de nadeelen die er mee gepaard gaan. Een goed koopman zal bij een onderneming mogelijke winst en mogelijk verlies tegenover elkander plaatsen, en zijn beslissing zal niet afhangen van de vraag, of er verlies kan worden geleden, maar of de winst tegen dat verlies opweegt.

Gaan we nu eerst de verliesposten na, dan meenen we, dat deze wel ietwat te donker gekleurd zijn. De bewering, dat de Synode wegens geldgebrek geen vijfden hoogleeraar aan de Theologische School wilde toestaan, is zacht uitgedrukt een legende, die men elkaar wel napraat, maar die in de besluiten der Synoden geen den minsten grond vindt. De pas uitgekomen acta der Synode wijzen dit uit. Op bladzijde 261 staat het uitvoerige rapport In zake de benoeming van een vijfden hoogleeraar aan de Theologische School afgedrukt, en in dat advies wordt over de finantieele quaestie niet één woord gerept. De overwegingen, die de Commissie er toe geleid hebben om deze benoeming te ontraden, waren van geheel anderen aard. Ze luidden letterlijk aldus:

Uwe Commissie derhalve

kennis genomen hebbende van de „Handelingen der Curatoren" (zie art. 31) en van het praeadvies der praeadviseurs;

overwegende,

dat het onderwijs aan de Theologische School zeer bevredigende resultaten heeft en mitsdien, uit den aard van het onderwijs, de noodzakelijkheid der benoeming van een vijfden Hoogleeraar niet blijki;

overwegende,

dat de benoeming van een vijfden Hoogleeraar zou zijn het in 't leven-roepen van een vijfden leerstoel aan de Theologische School; besluit

aan uwe Synode te adviseeren de voorstellen tot de benoeming van een vijfden lloogleeraar niet aan te nemen.

Maar ook afgezien van dit onjuiste argument, Is de fiaancieele toestand der School bij lange niet zoo ongunstig als men dit wel voorstelt. Zeker Is er thans een tekort, dat jaarlijks 5 h. 6000 gulden bedraagt, maar dit tekort ontstond In hoofdzaak, doordat uit de kas der School ook voor het gymnasium moest gezorgd worden. Thans is het gymnasium op eigen voeten komen te staan, en al moeten de Kerken daarvoor nog een rouwkoop van ƒ 70, 000 afbetalen, na zes jaren zal dit bedrag zijn afgelost, en komen alle collecten, contribution enz. ten bate der School alleen. Zoodra deze moeilijke jaren doorworsteld zijn, zal er van geldgebrek wel geen sprake meer zijn. Thans komen er aan gelden voor de School In ongeveer ƒ30, 000 per jaar; de uitgaven voor de School zelve bedragen jaarlijks plus minus ƒ20.000; er blijfc dus nog een saldo van ƒ10, 000 jaarlijks over, wanneer de Schooi alleen voor zich zelve te zorgen heeft. Rekent men nu, dat de verplaatsing naar Amsterdam een vermeerdering van on geveer ƒ8000 jaarlijks ten gevolge zal heb b; n, dan ziet men, dat het financteele vraagstuk niet het zwaarst behoeft te wegen.

Ook het bezwaar aan het gymnasium te Kampen ontleend, schijnt ons voor de Kerken niet van overwegend belang te mogen zijn. Zoolang het aantal Christelijke gymnasia zeer klein was, kon er alle reden voor de Kerken zijn om voor haar Theologische School een gymnasiale opleiding In stand te houden. Thans is deze noodzakelijkheid er niet meer. Het aantal Christelijke gymnasia breidt zich steeds meer uit; wie op een Christelijk gymnasium opgeleid wil worden, kan op tal van plaatsen terecht. Nu in Groningen ook een Gereformeerd gymnasium zal worden opgericht, staat zelfs voor de zonen van het Noorden die gelegenheid open. En waar Curatoren Indertqd èn met Rotterdam èn ipet Groningen onderhandeld hebben, om het Kamper gymnasium daarheen te verplaatsen, zonder dat eenig principieel bezwaar hiertegen in is gebracht, zouden we niet Inzien, waarom de Nationale vereeniging, bleek het gymnasium te Kampen op den duur geen levenskracht te hebben, dit gymnasium niet naar een andere, meer geschikte plaats zou kunnen overbrengen. In elk geval Is dit een zaak, waarmee de Kerken als zoodanig niets uitstaande hebben, en die alleen het belang van de Nationale vereeniging raakt. De Theologische School te Kampen te willen houden uitsluitend ter wille van het Kamper gymnasium, zou een omkeerenvan de juiste verhouding zijn en de Kerken afhankelijk maken van een buiten haar staande particuliere vereeniging.

Ernstiger weegt voor ons het moreele bezwaar, dat aan de verleiding van een groote stad Is ontleend. Nu valt het zeker uiterst moeilijk, hier een juiste en billijke vergelijking te maken. Studenten, die èn te Kampen èn te Amsterdam gestudeerd hebben, hebben ons meermalen verzekerd, dat de gevaren te Amsterdam waarlijk niet veel grooter waren dan te Kampen. Natuurlqk valt in een kleine stad wat in het publiek gebeurt, lichter In het oog. Maar daarmede is het kwaad binnenskamers niet buitengesloten. Bovendien heeft de historie onzer oude Akademles wel geleerd, dat het studentenleven In kleine provinciesteden als Franeker, Harderwijk enz. volstrekt niet op hooger zedelijk peil stond dan in de grootere Akademiesteden; een ervaring, die ook nu nog bevestigd wordt, als men Leiden met Amsterdam vergelijkt. En al willen we niet gaarne iets ten nadeele van het studentenleven te Kampen zeggen, toch zou men zich vergissen, wanneer men waande daar voor alle. verleiding vrij te zijn. Zelfs de meest kloosterachtige afzondering baat niet tegen dit kwaad. De beste waarborg schuilt in den Christelijken geest, die onder, de studenten heerscht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 januari 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Nu de tijd nadert, dat Curatoren

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 januari 1909

De Heraut | 4 Pagina's