Gemengd Nieuws.

De muren - van Jericho. De Deutsche Orient Gesellschaft publiceert interessante gegevens over de opgrawngen, die sinds eenigen tijd ondernomen zijn in de plaats, waar eenmaal de trotsche stad Jericho zich verhief. Op het oogenblik v/as er van de stad, wier muren op het bazuingeschal der Israëlieten omver stortten, niet veel meer te zien dan een opeenstapeling van bouwvallen, in de nabijheid van het tegenwoordige dorpje Ericha, op korten afstand van de Doode Zee. Na een voorloopig onderzoek werd verleden jaar eene wetenschappelijke expeditie uitgezonden, bestaande uit Prof. Sellin, den heer Langenegger, een rijksarchitece en Prof. Watzinger, archaeoloog te Bostock. De opgravingen, gedaan in de maanden van Jan. tot-April, leverden zeer belangrijke resultaten op. Hef onderzochte terrein was 360 M. lang en 160 breed en bevatte zeven hoopen van ruïnen. Reeds een week na den aanvang van het graven stootte men op een diepte van acht voet op den bnitensten muur van de verdwenen stad. De delvers stonden verbaasd over de technische volmaaktheid van die constructies. Deze muur bestaat uit drie gedeelten. Op den rotsachtigen bodem, die de natuurlijke basis vormt van den muur, is van leemaarde, gemengd met kiezel, een fundament gelegd ter hoogte van ongeveer een meter; en daarop is een schuin afbellende, naar buiten rond uitgebogen muur opgetrokken van ruwen steen; dit gedeelte is 20 voet hoog en gemiddeld acht voet breed.

In de onderste lagen van dezen muur zijn de ruwe steenen van tamelijk groot formaat, terwijl zij naar de hoogere lagen toe aldoor kleiner worden. In de onderste laag zijn zelfs hier en daar reusachtige steenblokken ingevoegd. Alle openingen tusschen de ruwe, ongelijke steenen zijn met de uiterste zorg gevuld, zoodat de oppervlakte gelijkmatig vlak is, waardoor zij geen vat bood aan vernielingswerktuigen van den vijand. Boven dit tweede gedeelte eindelijk is de eigenlijke verdedigingsmuur opgetrokken, en wel van gebakken steen van regelmatigen vorm. Op sommige plaatsen bereikt dit gedeelte op zich zelf een hoogte van 8 voet, maar duidelijke sporen wijzen er op, dat het veel hooger moet geweest zijn. In ongeschonden staat moet het geheel een indrukwekkenden aanblik opgeleverd hebben; de reusachtige muren beheerschten de geheele vlakte buiten de stad en moeten op grooten afstand, zelfs van mijlen ver, te zien zijn geweest. Men vermoedt dat de lengte der muren over de langste zijde 800 M. heeft bedragen; de helft van dezen afstand is nu blootgelegd met behulp van 300 werklieden, in dienst bij de expeditie. Aan de noordzijde vertoont zich een bres in den muur; een reusachtige opeenhooping van steenen en puin duidt aan, dat de muur hier met den grond gelijk is gemaakt en dat daar een doortocht is geweest voor een of andren vijand.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen