GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland, en staat? Scheiding van kerk

De troonopvolger in het hertogdom Wurtemberg is lid van de Roomsche kerk en kan daarom het sum-episcopaat over de Evangelische kerk niet uitoefenen, Eenige jaren geleden nam de landsynode een wet aan, waarbij de bevoegdheden van den oppersten bisschop toegekend werden aan een lichaam dat uit vertegenwoordigers van de kerk en van de overheid bestaan zou. Tot dit lichaam zouden twee Evangelische 'leden van den „Geheimen Rat" moeten behooren. Nu is door het streven om het staatsbestuur te vereenvoudigen, de „Geheime Rat" opgeheven en daarom is in dit land opnieuw de vraag aan de orde, wie zal als opperste bisschop de landskerk regeeren, wanneer een Roomsche op den troon gezeten is? Men heeft voorgesteld, in plaats van de leden van den Geheimen Rat, twee Evangelische ministers te laten optreden. Daartegen is ingebracht, dat de koning zijn ministeis moet kunnen kiezen zonder op de „confession" te letten, en dat het den ministers niet kan opgelegd worden, tegelijk raadslieden van de kroon en bestuurders van de landskerk te zijn. Anderen willen dat een college van vrij gekozen mannen de hoogste autoriteit in de landskerk zijn zal, maar dan vreest men, dat de band die kerk en staat verbindt, zal losgemaakt worden. Op die los' making stuurt de volkspartij in de Kamer van Afgevaardigden aan. Vanwege den staat wordt een onderzoek ingesteld naar de waarde van het kerkegoed, dat door den staat is genaast, om dit aan de kerk te kunnen teruggeven, wanneer de scheiding plaats heeft. In vele kerkelijke kringen is men echter met de gedachte dat kerk en staat zullen gescheiden worden, volstrekt niet tevreden. Immers zal het keikegoed dat door den staat wordt teruggegeven, niet voldoende opbrengen om de steeds stijgende uitgaven der kerk daarmede te bestrijden. Men kan den leden der EvangeliEche kerk wel eene kerkelijke belasting, door de staatsoverheid geïod, laten betalen, doch de vrees bestaat, dat dan velen, die sociaaldemocratische neigingen hebben, voor hun lidmaatschap van de kerk zullen bedanken.

Het Bahaïsme.

, De omstandigheid dat Abdul Baha te Londen is, beeft de aandacht gevestigd op het Bahaïsme, dat niet minder dan drie millioen aanhangers heeft. De stichter van het Bahxisme was een jeugdige Pers, Mohammed Ali. In 1844 begon hij zijn arbeid; hij noemde zich zelven de Bab of de poort, een naam die dikwijls door Per­ zische leeraars aangenomen wordt, om te kennen te geven, dat door hen als door een poort (goddelijke wijsheid vloeit. Mohammed Ali was bij zijn optreden slechts 25 jaar oud, doch spoedig telde bij zijn aanhangers bij duizenden.

Datgene wat Mohammed Ali voorstond, was eigenlijk geen religie; hij wilde dat alle menschen elkander als broeders zouden liefhebben en dat er tusschen de natiën vrede heerschen moest; hij ijverde dus voor sociale broederschap en internationalen vrede. Wanneer hij daarbij gebleven was zou de zending in zijn leer niets gevonden hebben, dat moest bestreden en tegen-

gestaan worden. Maar Mohammed Ali leerde dat een broederschap als hij bedoelde, alleen koii ontstaan wanneer men tot de overtuiging kwam. dat alle religiën gelijke waarde hebben, en dat Heer Jezus, Mazes, Mohammed, Zoroaster, Confucius en anderen gelijkelijk behooren gewaardeerd te worden. Wanneer het Bahaïsme de overhand krijgt, is de zending immers gansch overbodig geworden. Wij die gelooven dat er slechts één Naam onder den hemel gegeven is door welken wij zalig kunnen worden, moeten daarom het Bahaïsme tegenstaan en bestrijden.

Nu, aan tegenstand en bestrijding heeft het Baheïsme geen gebrek gehad. Zijn aanhangers werden in Perzië beschuldigd van slechte vaderlanders te zijn en dat zij voortdiirend aanslagen op het leven van den Sjah van Persië in den zin hadden. Men verdacht hen ook van grove onzedelijkheid, door te beweren dat zij niet alleen in gemeenschap van goederen leefden, maar ook in gemeenschap van vrouwen. Die valsche beschuldiging schijnt haar grond te hebben in het feit, dat de Bab grootere vrijheid eischte voor de vrouw, hetwelk voor Oostersche begrippen ontucht tot gevolg moet hebben. Wel is het een waarheid, dat de Bahaïsten voortdurend reageerden tegen het fanatisme, dat door het Mohamedanisme gekweekt wordt.

De Perzische regeering heeft de Bahaisten vreeselijk vervolgd, van 1848 tot 1852 werden er tienduizend omgebracht en tot voor acht jaar duurde het ter dood brengen van de volgers van den Bab voort, zoodat het aantal slachtoffers op dertig-tot vijftigduizend wordt geschat.

De Bab zelf werd ook gedood. Naar Perzische gewoonte hing men hem op aan de armen, om door soldaten doodgeschoten te worden. De eerste schoten raakten den Babi iet. Wellicht schoten de soldaten opzettelijk mis. Doch toen de rook opgeklaard was, kon en het lichaam van den Bab nergens vinden. Hij is verdwenen", zeiden sommigen; „hij is pgevaren ten hemel" zeiden anderen. De solaten vonden hem in de gevangenis, waar hij edaard met een stuk houtskool op den muur chreef. De kogels hadden het touw waaraan ij hing, geraakt, de Bab viel op den gronden nder bedekking van den kruitdamp vluchtte ij naar de gevangenis, waar hij zijn weik oortzette, totdat men hem kwam halen om u werkelijk de straf des doods te ondergaan. en beweert dat de Mahomedaansche soldaten eigerden hun schoten op den Bib te lossen, aarop Christensoldaten het bloedige werk volrachten.

brachten. De Perzische regeering had verwacht, dat met den dood van Bab de propaganda voor diens leer zou ophouden. Doch het tegenovergestelde had plaats. Een discipel van den Bab, Biha U'Uah, noemde zich de „openbaring van God" en hij werd door de meeste Bahaïsten als de opvolger van Bab erkend. Hij was van vorstelijken bloede en rijk. Toen zijne bezittingen verbeurd verklaard waren, riep hij uit: „Gode zij dank; nu ben ik vrij". Met zijn vrouw en kinderen ging hij in ballingschap en had met vele wederwaardigheden te worstelen. Hij stieif in 1892 in de gevangenis en werd opgevolgd door zijn zoon, den tegenwoordigen Abdul Baha, die zich in deze dagen te Londen bevindt.

De ijver, toewijding en baatzuchtigheid, door de Bahaïsten vaak aan den dag gelegd, zijn een betere zaak waardig. Wat zij belijden is echter een valsche religie, waarin voor den Christus

Het is helaas een feit dat het Bahaïsme niet alleen aanhangers heeft in Perzië, Egypte, Indië en Japan, maar ook in Europa en vooral Amerika. Het is daarmede als met het Boedhisme, Terwijl de Christelijke Kerk van het Westen de Oostersche volken onder het zachte jak van den Christus zoekt te brengen, zoo trachten de Boedhisten hunne leer te bresgen in Christelijke landen, en dit niet gciieel zonder gevolg, bovenal onder ontwikkelden. Daardoor wordt het woord van den Heiland bewaarheid, dat hetgeen den wijzen en veistandigen verborgen is, den kinderkens geopenbaard wordt. Aldus is het welbehagen des Vaders,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 oktober 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 oktober 1911

De Heraut | 4 Pagina's