GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. ALMANAK VAN HET STUDENTENCORPS A/D VRIJE UNIVERSITEIT. 1912.

Druk van J, Clausen — St.-Jansstraat — Amsterdam.

Overtuigd van de belaDgsfeUing onzer lezers in al wat de VRIJE UNIVERSITEIT taakt, voldoe ik gaarne aan het tot mij gekomen verzoek der COMMISSIE TOT REDACTIE van dezen Almanak om bem te bespreken in DE HERAUT.

Een woord van lof komt allereerst aan die REDACTIE toe voor het zoo op-tijd uitkomen. Ik hetmner mij nog levendig uit eigen ervaring, wat al moeielijkheden zijn verbonden aan 'n tijdig bij-elkaai krijgen van de bijdragen voor, wat in 'n Siudenteoalmanak de hoofdschotel is, het MENGELWERK, of, zooals het in dèie periodiek üeet, de FARRAGO. Voor een op-tijd-verschijnen is d^t toch een der voornaamste factoren, en het teboven-komen van gezegde moeielijkheden getuigt dan ook van 'n energie, die lof verdient.

Dan, er is bij dezen Almanak meer wat lof verdient en daartoe behoort zeker ook detypographische uitvoering.

Wat nu den inhoud betreft, bet is 'n HEPTATEUCH deze Almanak, hetgeen zoo veel zeggen wil als dat hij uit zeven deelen bestaat.

Hij vangt aan, zooals ieder Almanak aanvangt, met een kalender en verdere wetenswaardig' heden omtrent Gedenkdagen, Posterijen en Telegraphic.

In zijn tweede deel begint dan het eigenaardige te komen.

Onder de rubriek VRIJE UNIVERSITEIT is alles saamgebracht wat dit Instituut raakt. Het is met name dit deel, dat den Almanak ook zeer levenswaardig maakt voor ouders, die het voornemen hebben hun zonen naar onze hoogeschool te zenden en voor oudleeilingen onzer UNIVERSITEIT.

Deze rubriek is met groote nauwkeurigheid bewerkt.

In bet derde deel komt het specifiek karakter nog sterker uit.

Hier vindt men onder den titel: STUDENTEN­ CORPS alles wat met het Corps-leven in verband staat, tot de Corpsieveranciers toe.

De ledenlijst van het Studentencorps aan de Vrije Uüiveisiteit telt 5 eereleden en 106 leden.

Na een opgave van de BEVRIENDE CORPORA, vermeldt deze rubriek het vereenigingsleven van de studenten der V.U. in zijn rijke verbijzondering.

Niet minder dan een 36 vereenigicgen waaronder Faculteits-en Oratorische-vereenigingen; Studie-clubs, zooals de Theologen vereeniging Joannes Calvinus, het Juridisch Dispuutgezelschap Q. B. D. B. D, en Philologus; Afdeelingen van de Nederl.-Christen-S'udenten-vereeniging en van het Algemeen Nedeil. Verbond; Jaar-clubs en vereenigicgen tot gezellig verkeer.

Volgt de rubriek MEMORABILIA, waaiiu bericht wordt gegeven van de laatst verschenen werken der hoogleeraren; van de handboeken; van kerkelijke examina en bet examen Indische rechterlijke macht; van Militiepapieren voor Tbeologen; van de Bibliotheken en van Christe iijke Studentenvereenigiagen aan Openbare Universiteiten ; van studentenweekbladen.

In zijn vijfde deel bevat de Almanak de FARRAGO, waar ik zoo straks op terug kom; iD ïijn zesde de VARIA, en in zijn zevende ADVERTENTIËN van Amsterdamsche winkels en magazijnen.

Wat het oude gebruik betreft om VARIA, en het nieuwe om ADVERTENTIËN in 'nStudentenalmanak op te nemen, dunkt mij het eerste even spineus te zijn, als ik bet laatste ingenieus vind.

Laat mij nog vermelden, dat deze Almanak geeft een bijzonder goed portret vandentegen-«cordigen R; ctor der Vrije Universiteit, PROF. DR. R. H. Wolijer en van den SENAAT VAN HET STUDENTENCOBPS, CU ook, dat het boek tegen /i.so verkrijgbaar is te Amsterdam bij den heer J. P. A. KOOPMANS, Keizersgracht l62.

Wat nu de FARRAGO of het MENGELWERK betreft, heeft dit, door de omstandigheid dat twee hoogleeraren daar bun bijdragen toe hebben geleverd, een eigenaardig belang gekregen, ook voor wie buiten de studentenwereld staan.

Met het opschrift PROPAGANDA gaf PROF. DR. A. KUYPER een bezield en t)ezielend stuk. „Een student heeft allereerst het ons heilige beginsel in zich zelf te propageeren. Naast die Propaganda in zich zelf, staat de Propaganda in zijn ïevemkring, in den kring zijner mede studenten g allereerst. Het Academisch kameraadschap mag niet dalen tot een studentiekote bluf en pret maken in de lagere sferen. Eén heilige geestdrift moet allen samenbinden, één grootsche roeping aller oog op de toekomst richten, " — „Eo naast die onderhnge Progaganda staat dan van zelf de Propaganda in heel den verderen levenskring. Een siudent moet een winste zijn voor zijn familie. Broeders en zusters moeten van hem genieten kunnen. Heel de kring van zijn vroeger verkeer moet door hem verrijkt en voor hooger bezield worden". — „Een student in de familie" moet hooger toon in heel de familie M doen uitgaan, en door de famiUe de Propa­ t ganda zich in nog breeder kring doen spreiden." — „Is het Calvinisme de alles saamvattende d kunstterm, die ons streven kenteekent, dan a moet wie als gewoon Calvinist aankwam, als r volbloed Calvinist de Academie verlaten." — e „Siudent en Propagandist voor het ons heilig d Ideaal moet één zijn. Zoo alleen sluit al wat student is zich aaneen tot één heilige broederschap en hunkert men er reeds als student naar, om straks ook in het leven der Maatschappij de propaganda voor zijn levensideaal te beginnen." -

Zie hier enkele citaten uit dit zoo enthusiaste stuk van den Vader onzer Universiteit, die als staal van het geheel kunnen dienen.

Volgt een niet minder lezenswaardig stuk van PROF. DR. J. WOLTJER over: DE BERICHTEN DER HEIDENSCHE ROMEINSCHE SCHRIJVERS AAN­ GAANDE CHRISTUS. Deze bijdrage is daarom van zoo actueel belang, omdat thans enkele geleerden beweren, dat Jezus geen historisch persoon is geweest, alszoodanig niet heeft bestaan.

„Toen ik, „zoo schrijft DR. WOLTJER, " door de Redactie van dezen Almanak verzocht werd eene bijdrage te geven, vond ik in het teeken des tijds, dat uit de geschriften van BMland, Drews, Smith en anderen zoo duidelijk spreekt, aanleiding in 't kort, voor zoover een opstel ia een studenten-almanak het toelaat, uit philologisch oogpunt de betichten der heidensche Romeinsche schrijvers aangaande Christus te bespreken. Deze schrijvers zijn Tacitus, Piinius de jongere en Suetonius, alle vier tijdgenooten, levende ongeveer tusscheu 50 en 150 n. Chr."

Juist dat „uit philologisch oogpunt" maakt de lezing van dit stuk zoo aantrekkelijk.

In den weg eener, door niets anders dan door waarheidszin beïnvloede, histotisch-critische studie gaat de Echrijver de plaatsen na, die hier in aanmerking komen. Met zijn gewone louterheid schroomt hij niet van het bekende bericht bij SITETONIUS in diens „leven van keizer Ctaudius": „de Joden, die op aanstoken van Chrestus voortdurend onlusten verwekten, heeft hij (Claudius) uit Rome verdreven", te verklaren: „ik acht die opvatting beslist onjuist, dat daarin op CHRISTUS ZOU gedoeld worden."

Maar even beslist beweert hij, op zuiver philologische gronden, dat èn wat TACITUS in zijn Annalen bericht èn ook wat PLINIUS als Stadhouder van Bitbynië in zijn brief aan keizer Trajanus bericht, onmiskenbaar wijst op het historisch bestaan van JEZUS.

Als resultaat van zijn studie spreekt hij als zijn oordeel uit: „De plaatsen zijn echter meer dan voldoende om hun, die het getuigenis der evangeliën, der brieven en van de kerkelijke schrijvers der eerste eeuwen verwerpende, ontkennen dat Christus een historisch persoon is geweest, den mond te stoppen, voor zoover zij voor overtuiging vatbaar zijn".

Ik kom thans tot de bijdragen, die de studenten zelf voor de FARRAGO hebben geleverd.

Zij zijn te verdeelen in twee groepen naar de bekende indeeling van nuttige en fraaie letteren.

Tot de eerste groep behooren dan :

Het stuk van C. K. over de BIELEFELDER ANSTALTEN, waarin tevens iets wordt medegedeeld omtrent het leven van FRIEDRICH V. BODEtSCHWiNGH (183I—I9I0).

Een goedgeschreven stuk, dat getuigt van een, bij 'n student zeer te waardeeren zin voor wat ik zou willen noemen de pbilanthiopische cultuur.

Van gansch anderen aard is de studie over CARLYLE van B. M. S. Zij getuigt van een meer dan gewone bezinning omtrent levenstheorie.

Toch zou ik er, van uit des schrijvers eigen levenstheorie, ietwat meer critiek op zijn „held" in gewenscht hebben, en bieden enkele uitdrukkingen als b. v. de „mechanische logica van het materialisme" en „mechanische negatie" mij geen gedachte aan.

Tot de belletristische groep behooren enkele verjes en drie prozastukjes.

BRAGA gat twee versjes: WINTERDAGEN. SEHNZUCHT en

Beide mooi van lyriek, het laatste ook niet slecht uit een oogpunt van woordkunst en P. M. maakte met zijn „AAN EEN MEISJE" een lief versje, maar hooger staat zijn MELANCHOLIE.

Van de proza-stukken heeft AVE MARIA van J. A. T. met zijn trouw dooi voelde natuur-en menschbeschrijving in de stoere en toch sappige taal van STREUVELS — mij het best bevallen.

In EENS WAS ZIJ DE MIJNE ... van H. W. wordt de zuivere gevoelsexpressie nog belemmerd door reminiscenties aan verouderde romantiek.

ScRiPSi geeft in ONDER DONKERE WOLKEN een schetsje van fijne descriptie en niet onverdienstelijk invoelen in anderer zielsbeweeg, Jammer, dat er dat „strekkinkje" in zit tegen dat grond-koopen waar op de kerk 'n oog had.

HAAR ZUSTER door ALOSTER begint met niet onverdienstelijke uitbeelding van wel artistieke visie, maar zet dat niet door. De uiting van het onlust gevoel der zedelijke entrusting over de sociale miserie, doet sympathiek aan.

Mijn totaal indruk van dezen Almanak is, dat ons Studentencorps er een goed figuur mee maakt.

Hij mag er wezen.

En óns publiek zal goed doen hem te koopen.

Tot steun van de onderneming.

Tot eigen nut en genot.

2. WANDKALENDERS.

Van den Almanak op Wandkalenders dunkt mij een zeer geleidelijke overgang.

Twee werden ons toegezonden.

De eene door GEBRS. BARENDS, de onder ons zoo bekende Amsterdamsche Firma, die aan baar in 1855 gestichte fabriek van gouden en zilveren weiKen, voor nu 20 jaren ook een magazijn voor winkeldebiet verbond, Raadhuis straat 53.

Gedurende het bestaan van deze détail-afdeeling geeft de Firma ook jaarlijks haar kalender.

Ook die voor 1912 is een keurig werkstuk.

Om een welgeslaagde cbromo naar BISSCHOP'S schilderij: VOOR DE BRUILOFT groepeeren zich ter weerzij de maanden van het jaar in zilver­

letter. De andere Wandkalender is van WM. H. MULLER EN CO'S, BATAVIER LIJN, die een stoom-Dooidienst Rotterdam—Londen V. V. dagelijlts, uitgezonderd Zondags, heeft.

Deze kalender bestaat uit 6 bladen. Ieder blad geeft een fijn geteekend Holtandsch stadsezicht van EuG. RENSBURG, waaronder dan telkens twee jaarmaanden staan afgedrukt.

Beide kalenders zijn mooi werk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's