GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze liturgie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze liturgie.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIII.

Beide de Roomsche en de Grieksche erk, die er een eeredienst op na houden, ie zoover afwijkt van den eenvoud van n en Apostolischen eeredienst, zooals het l ieuwe Testament ons dien kennen doet, m eroepen zich op de Apostolische traditie. om daarmede eea Goddelijk gez^ voor z dien eeredienst op te eischen. Zoo zegt de Synode van Trente Sess. 22, cap. 5, waar ze handelt over de ceremoniën bij de Mis, „dat de Kerk daarbij verschillende cere­ i moniën gebruikt, als mystieke zegeningen, lichten, wierook, kleeren en vele andere dingen van dezelfde soort, die ontleend zijn aan de onderwijzing en de overlevering der S Apostelen, waardoor zoowel de majesteit van zoo groot een offer kan worden aangeprezen, als de gemoederen der geloovigen door deze zichtbare teekenen van godsvrucht en vroomheid kunnen worden opgewekt tot de beschouwing van die zeer verheven dingen, die in deze offerande verborgen liggen". En niet minder beslist laat ook de Grieksche Kerk zich uit. Wann($er ze in haar Catechismus vraag 24 van de noodzakelgkheid der traditie naast de Schrift handelt, zegt ze, dat de overlevering noodig is als gids om ons niet alleen de Heilige Schrift recht te doen verstaan, maar ook voor de rechte bediening der Sacramenten en om de geheiligde riten en ceremoniën te bewaren bij de zuiverheid van hun oorspronkelijke instelling", waarbij ze zich dan beroept op de uitspraak van den Kerkvader Basilius den Groote, die gezegd heeft: „Van de liturgie en inzettingen, die de Kerk onderhoudt, hebben we sommige ontvangen door geschreven onderwijzing, andere door de Apostolische traditie, die in het geheim is overgeleverd. Beide, de eerste en de laatste, hebben hetzelfde gezag voor de vroomheid, en dat zal door niemand worden tegengesproken, die ook maar de geringste kennis heeft van de ordinantiën der Kerk, Want indien we waagden de niet beschreven gewoonten te verwerpen, alsof zij niet van groot belang waren, dan zouden we het Evangelie zonder het te weten verminken zelfs in zgn meest wezenlijke stukken, en van de leer der Apostelen alleen een ledigen naam overlaten. Laat ons bgv. voor alle andere dingen eerst nemen de eerste en gemeenzaamste daad van de Christenen, dat zij, die geleerd hebben te vertrouwen op den naam van onzen Heere Jezus Christus, zich zelf zullen teekenen met het teeken des kruises — wie heeft ons dat in de Schrift geleerd? Dat we bg het gebed ons naar het Oosten moeten wenden — welke Schriftuurplaats hebben we daarvoor? De woorden van het gebed, die we gebruiken bij het brood van het Avondmaal en den beker der dankzegging — door wien der heiligen zgn ze ons in geschrifte achtergelaten ? Want we zi^n niet tevreden met die woorden, welke de Apostel en het Evangelie ons bewaard hebben, maar beide, vóór en daarna, spreken we nog andere woorden, die we van groot belang achter voor het Sacrament, ofschoon wij ze ontvangen hebben uit de ongeschreven overlevering. Op grond van welk Schriftwoord is het, dat we op gelijke wijze het water van den doop zegenen, de olie van de zalving en den persoon zelf, die gedoopt wordt? Is het niet door een verzwegen en geheime overlevering? Wat wilt ge nog meer? Het gebruik zelf van te zalven met olie (n.l. den gedoopte) — welk geschreven woord hebben we daarvoor? Waar vindt ge het voorschrift, dat men bij den doop driemaal moet onderdompelen? En de overige ceremoniën bij den doop, de afzwering van Satan en zijn engelen — uit welk deel der Schrift zijn ze genomen ? Z^n ze niet alle ontleend aan die niet openbaar gemaakte, maar private onderwijzing, welke onze vaderen ontoegankelijk hebben gemaakt voor de nieuwsgierigheid en de onderzoeking van het gemeene volk, daar hun als eerste beginsel geleerd was de heiligheid van deze mysteriën te bewaren? Want hoe zou het passend geweest zijn, in geschrifte de leer van deze dingen publiek tp maken, waarnaar de ongedoopte zelfs niet zien mag."

Deze uitspraken van ds Roomsche en Grieksche Kerk laten wel geen twijfel over, hoe beide metterdaad staande houden, dat ze haar liturgie langs den geheimen weg van mondelinge traditie van de Apostelen ontvangen hebben en dat deze liturgie daarom een even Goddel^k en de consciëntie bindend gezag heeft als hetgeen de Heilige Schrift zelf ons voorschrijft. Het gaat hier dus niet om de vraag, of een of ander gebruik uit de Apostolisciiie Kerk, waarvan de Schrift ons geen melding maakt, ons in de traditie der Kerk is bewaard gebleven, wat op zich zelf zeker niet ondenkbaar is, maar om de vraag, of naast de Heilige Schrift als regel voor ons geloof en leven deze Apostolische traditie als gezaghebbend kan optreden, om daaraan de geloovigen te binden. Reeds deze principieele gelijkstelling van de Schrift met de traditie, van de overlevering der Kerk met het Woord Gods, is een niet gering gevaar voor de Kerk, omdat daarmede aan de genoegzaamheid der Heilige Schrift wordt tekort gedaan, en de Kerk gebonden wordt niet aan het vaste, onwankelbare en voor ieder leesbare woord Gods, maar aan een onvaste, onzekere en in het geheim over geleverde traditie, waarvan eigenlijk niemand met zekerheid zeggen kan, waar ze te vinden is en wat ze inhoudt. Maar nog veel erger wordt dit gevaar, waar èn de Grieksche èn de Roomsche Kerk deze plooibare en soe' pele traditie gebruikt hebben om onder de vlag der Apostolische autoriteit heel een lading van ceremoniën binnen te smokkelen, die niet alleen niet van Apostolische herkomst zijn, maar zelfs lijnrecht tegen den geest en de bedoeling der Apostelen ingaan. Ging het b^v. alleen om de vraag, of men bij den doop één of drie-maal zou onderdompelen, en kon afdoende bewezen worden, dat de driemalige onderdompeling reeds bij de Apostelen in gebruik was geweest, dan zou er op zichzelf geen bezwaar tegen bestaan, dat de Kerk deze usantie ook thans og volgde, al zou het zeker niet geooroofd wezen, hiervan een gewetenszaak te aken of de kracht van het Sacrament van e i T g o g l N e g A d w h l t v v e d D w MBseasssiaes! ulk eea formaliteit te laten afhangen. Maar zoo staat de zaak niet. Het citaat van Basilius, dat we juist daarom zoo uitvoerig meedeelden en dat de voornaamste plaats s uit de Kerkvaders, waarop men van Roomsche en Grieksche zijde zich beroept, toont wel, hoe de Kerk reeds vrij spoedig tal van ceremoniën bij het gebed, bij de acramenten van Doop en Avondmaal heeft ingevoerd, waarvan Basilius zelf moet toestemmen, dat de Schrift niets af weet, waarvoor geen enkele tekst kan worden b^gebracht, en die toch volgens hem Apostolisch gezag bezitten. Het feit, dat deze ceremoniën in het Nieuwe Testament niet vermeld worden, wordt dan door Basilius en de andere Kerkvaders aldus verklaard, dat deze ceremoniën mysteriën, id. w. z. heilige en verborgen zaken, waren, die alleen voor de ingewijden bestemd waren, maar niet voor het profane volk; daarom hadden de Apostelen ze niet opgeteekend in hun geschriften, die in ieders handen konden komen, maar ze alleen in diep geheim aan de priesters meegedeeld, die ze als verborgen schat der Kerk mondeling hadden overgeleverd. Nu is deze geheele voorstelling, die aan de heidensche mysteriën ontleend is, waarbij metterdaad allerlei geheimzinnige plechtigheden plaats vonden, die alleen aan de ingewijden bekend mochten worden en die daarom nooit schriftelijk werden opgeteekend, niet alleen op zichzelf reeds lijnrecht in strijd met het karakter der Christelijke religie, die geen geheime religie is; geligk de Apostelen dan ook zonder eenige aarzeling publiek in hunne geschriften spreken over de sacramenten van doop en Avondmaal, die ook volgens de Grieksche en Roomsche Kerk de grootste mysteriën zijn; maar ze stelt ook de gelegetiheid open om tal van nieuwe ceremoniën in te voeren en de Christelijke religie weer onder het juk der ceremoniën en riten te brengen, waarvan Christus' komst in het vleesctt haar had bevrijd. Want waar elk middel van controle ontbreekt om de Apostolische herkomst van deze ceremoniën te keuren, daar kan elke Kerk haar ceremoniën, ook al waren ze eerst lang na den tijd der Apostelen ontstaan, toch met een beroep op deze rpe bron der „Apostolische traditie", voor een Apostolische inzetting doen doorgaan. Zoo was de deur geopend om deze ceremoniën in den eeredienst steeds meer te vermenigvuldigen, zonder dat ^elfs een schaduw van bewijs behoefde bijgebracht te worden, dat ze metterdaad van de Apostelen herkomstig waren. Ze bestonden, en dat was voldoende om hun Apostolische afkomst te bewijzen. En toch was ook daarmee het einde van dezen weg nog niet bereikt. Toen de Kerk allengs te ver af kwam te staan van den tgd der Apostelen, om zich ook maar met een schijn van recht op deze Apostolische traditie te kunnen beroepen, ging de Kerk nu voor zich zelf het gezag opeischen om met Goddeligke autoriteit ook nieuwe ceremoniën in te voeren en daaraan de conscientiën te binden. Althans de Roomsche Kerk beweert volstrekt niet, dat al hare ceremoniën en riten metterdaad rechtstreeks van de Apostelen afstammen, al tracht ze wel zooveel mogelijk aan de Apostolische herkomst vast te houden, maar ze handhaaft voor zich zelf het recht, om naast de Apostolische traditie ook haar kerkelgke traditie als met gezag bekleed te doen gelden. In de geloofsbelijdenis van het Concilie van Trente, die nog voor elk ambtsdrager geldt, wordt dan ook uitdrukkelp de verklaring geeischt, dat men zal aannemen en volgen niet alleen de Apostolische traditie, maar ook de kerkelijke traditie en de verdere gebruiken en instellingen door de Kerk vastgesteld.

Eerst wanneer men zoo heeft ingezien, welk een schier ondragelijk juk van ceremoniën daarmede op de geloovigen gelegd werd, zal verstaan worden, welk een machtige, de conscientiën weer bevrijdende daad de Reformatoren gedaan hebben, toen ze niet alleen het juk van deze kerkelpe traditie verbraken, maar ook dat van de zoogenaamde Apostolische traditie, en terugkeerden naar het Woord Gods alleen. En ze deden dit niet om uit de Schriften der Apostelen nu en liturgie af te leiden, die wel voor alle tgden en alle Kerken gelden zou, maar om uit het Woord Gods aan te toonen, dat de dienst der ceremoniën was afgedaan; dat zelfs de voorschriften van de Apostelen omtrent den eeredienst van hun tijd slechts een tijdelijk karakter hadden gedragen, maar volstrekt geen bindende bevelen voor heel de Kerk waren, en dat de uitwendige nrichting van den eeredienst door God den Heere ons was vrijgelaten, mits daarbij de beginselen, die Gods Woord voor den Nieuwestamentischen eeredienst ons geeft, werden ehandhaafd en in acht genomen. Al ntkennen we daarom niet, dat het zeer oed mogelijk is, dat er een soort Apostoische liturgie bestaan heeft, die in het ieuwe Testament ons niet is opgeteekend, n al is de mogelijkheid evenmin buitenesloten, dat enkele stukken van deze postolische liturgie In de oudste geschriften er Kerk ons nog bewaard zijn gebleven, at het Nieuwe Testament zelf ons aangaande et karakter van den Christelijken eeredienst eert en de Apostelen niet moede worden elkens weer te herhalen aangaande de rijheid, waartoe we in Christus geroepen zyn, erbiedt om aan deze Apostolische liturgie en Undead gezag toe te kennen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 februari 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Onze liturgie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 februari 1912

De Heraut | 4 Pagina's