GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar aanleiding van de vergelijkende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar aanleiding van de vergelijkende

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 3 October 1913.

Naar aanleiding van de vergelijkende statistiek, die we onlangs gaven, van het aantal studenten aan de Openbare Universiteiten en aan de Vrije Universiteit, werd ons van bevriende zijde de opmerking gemaakt, dat de genoemde cgfers geen juist beeld gaven van de werkelijkheid, omdat de term „ingeschreven student" Iets anders beteekent aan de Openbare Universiteiten dan aan de Vrge Universiteit. Aan de Rijksuniversiteit, zoo merkte onze recensent op, laat men zich als student alleen lu' schrijven voor het volgen van colleges; wie geen colleges bezoekt, hetzg omdat hij de vereischte cursussen heeft afgeloopen, hetzij omdat hg zich eenigen tijd wenscht terug te trekken, is niet verplicht zich toch te laten inschrijven en doet dat gewoonlijk ook niet. Aan de Vrije Universiteit is de toestand geheel anders, omdat de jaarlij k-sche recensie verplichtend is niet alleen voor degenen, die college wenschen te loopen, maar ook voor degenen, die nog een examen wenschen af te leggen of die tot doctor willen promoveeren, ook al volgen ze geen colleges meer. Indien de rectoren der Rijksuniversiteiten ook deze laatste categorie onder de Academie-burgers mochten medetellen, zou het aantal studenten aan de Rijksuniversiteiten veel grooter • wezen en de vergelijking voor de Vrije Universiteit derhalve minder rooskleurig uitvallen.

Gaarne geven we aan onzen recensent toe, dat in deze opmerking voor een deelwaarheid schuilt. Het „omnis comparatio claudicat" geldt ook hier. Aan de Vrije Universiteit wordt het begrip „student" anders opgevat dan aan de Rijksuniversiteiten, en het vergelijken van ongelijksoortige grootheden levert altoos moeilijkheden op. Indien hij hieruit echter afleidt, dat de balans door ons opgemaakt, min of meer geflatteerd zou wezen ten gunste van de Vrije Universiteit, dan sta hiertegenover de opmerking, dat al is het begrip student aan de eene zijde rulmer aan de Vrge Universiteit dan aan de openbare Universiteiten, het aan de andere zijde ook veel beperkter is. Aan de openbare HoogeschoIsn kan ieder als student worden ingeschreven; voor het afleggen der examens wordt wel als eisch gesteld, dat men het diploma bezit van het eindexamen van het gymnasium, maar om als student te worden ingeschreven, wordt dit niet geëischt. Het gevolg hiervan is, dat aan de openbare Universiteiten tal van „studenten" z^n ingeschreven, die in eigenlijken zin geen student z^'n, ook geen examen afleggen of promoveerea, maar alleen uit belangstelling of met het oog op andere niet akademische examens enkele colleges volgen, zooals bijv. onderwijzers, die de colleges volgen over de moderne talen, de geschiedenis of de paedagogiek. Zoo meldt het Regeeriflgsverslag 1911—19Ï2, dat te Groningen in de literarische faculteit waren ingeschreven 89 studenten; hiervan volgden echter 54 slechts enkele colleges, zoodat feitelgk het aantal literarische studenten niet meer dan 35 bedraagt. Wel niemand zal er toch aan denken een onderwijzer, die een college over het Nederlandsch wil bijwonen en daarom bij den Rector zich inschrijven laat, ook werkelijk als een student in de letteren te beschouwen. Aan de Vrije Universiteit zet men de poort niet zoo wijd open; hier kan niemand ais student worden ingeschreven dan die een einddiploma van het gymnasium heeft of admissie-examen heeft afgelegd. Nu is, wanneer men het aantal studenten aan de openbare Universiteiten wil vergelijken met die aan de Vrije Universiteit, 't natuurlijk niet de vraag, hoeveel er nominaal als student waren ingeschreven, maar hoeveel er werkelgk studeeren om examen af te leggen en een wetenschappelijken graad te verkrijgen. Voor een juiste vergelijking zou men dus deze pseudostudenten van de getalcijfers der openbare Universiteiten moeten aftrekken. Indien we desniettegenstaande de globale cijfers ter vergel^king hebben genomen, dan weegt deze fout in het nadeel van de Vrije Universiteit zeker wel op tegen de fout in het voordeel van de Vrije Universiteit, waarop de recensent wees. Een volkomen zuivere balans op te maken, zal bij de geheel onderscheiden inrichting van de openbare Universiteiten en van de Vrije Universiteit wei uiterst moeilijk blijven, In zooverre zijn we den recensent dankbaar, dat hij ons op deze fout wees. Laat ons ten slotte dit er aan mogen toevoegen, dat ook voor een Hoogeschool, hoe gewenscht het moge zijn, dat zij vele leerlingen trekke, toch de wezenlijke kracht niet schuilt in het getal harer studenten. Een klein keurcorps, dat met volle liefde en ijver aan de studie zich wijdt, is meer waard dan eene groote massa, die de Hoogeschool alleen bezoekt om straks een baantje te krijgen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Naar aanleiding van de vergelijkende

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1913

De Heraut | 4 Pagina's