GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de breking des Broods.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de breking des Broods.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

VII.

AanZwingli komt ongetwijfeld de eere toe, dat hij veel beslister en radicaler den eeredienst heeft hervormd dan Luther, door alle Roomsche ceremoniën af te schaffen en terug te keeren naar den eenvoud der Apostolische Kerk. In dat opzicht voelt ons Gereformeerde volk zich nog altoos veel meer aan Zwingli dan aan Luther verwant. Terwijl Luther bij het Avondmaal nog altaar en crucifix, brandende kaarsen en geconsacreerde ouwels en tal van andere eremoniën behield, zoodat het eenvoudige g olk nauwelijks het verschil tusschen de b oomsche Mis en het Luthersche Avondaal bemerkte, heeft Zwingli met al deze oomsche ceremoniën gebroken en gelijk nze vaderen het uitdrukten, het «zuivere ebruik van het Avondmaal* naar de nstelling van Christus weer ingevoerd. Niet alleen, dat hij de crucifixen en kandelaren verwijderde, maar hij verving het altaar door een eenvoudige houten tafel, die midden in de kerk stond, liet het brood door den Dienaar breken en aan allen uitdeelen, en voerde dien vorm van Avondmaalsviering in, die wat zijn wezenlijke trekken aangaat, nog altoos bij onze Gereformeerde Kerken in zwang is. Zwingli mag in zijn reformatorischen ijver en in zijn pogen om alles letterlijk na te volgen, op sommige punten te ver zijn gegaan, bijv. waar hij eenvoudige houten schotels en houten bekers gebruikte en bij het Avondmaal ongezuurd brood gaf, omdat Christus aan den Paaschmaaltijd ook ongezuurd brood gebruikt heeft, maar al heeft zijn «biblicisme* hem op een enkel punt te ver gevoerd, wat de hoofdzaak betreft, danken we aan Zwingli, dat hij 't eerst de Avondmaalsviering in haar zuivere gestalte weer heeft ingevoerd. Niet alleen bij de Zwitsersche Kerken heeft dat voorbeeld dan ook navolging gevonden, maar evenzeer in Duitschland bij de Gereformeerde Kerk te Straatsburg, en gelijk we gezien hebben, heeft ook Calvijn zich voor zijn eeredienst daarbij aangesloten.

Toch, al is er groote overeenstemming in de hoofdzaak, wat ook niet anders kan, omdat beide, Zwingli en Calvijn, naar de «oorspronkelijke inzetting« terugkeerden, is er daarom in de nadere uitwerking wel degelijk een kenmerkend onderscheid tusschen de Avondmaalsliturgie van Zwingli en Calvijn op te merken; een onderscheid dat ook uitkomt bij de ceremonie van de breking des broods. Wil men nagaan tot welke type de Avondmaalsviering onzer Nederlandsche Gereformeerde Kerken behoort, dan dient op dit onderscheid acht te worden geslagen. Niet wat aan Zwingli en Calvijn gemeen is, beslist hier, maar juist wat beide onderscheidt. Dat dit onderscheid ook niet toevallig is, maar saamhangt met beider verschillende Avondmaalsopvatting mag a priori ondersteld worden en zal ook blijken, wanneer we niet alleen de liturgische handeling zelve beschrijven, maar tegelijk nagaan, welke opvatting van het Avondmaal bij beide gevonden wordt.

Wat nu de Avondmaalsviering te Zurich betreft, heeft Zwingli zelf, evenals Luther, ons daaromtrent inlichtingen gegeven in zijn Avondmaalsformulier, dat hij in 1525 uitgaf onder den titel: Action oder bruch des Nachtmals, gedachtnuss oder danksagung-Christi«. Toch geeft ons deze liturgie voor de eigenlijke sacramenteele handeling niét veel, omdat ze evenals Calvijn's Avondniaalsliturgie zich in hoofdzaak beperkt tot hetgfcen gesproken, gebeden en gezongen wordt. Zwingli heeft echter enkele jaren later deZe liturgie opnieuw uitgegeven in zijn «Expositio fidei« of Geloofsverklaring, aan den Duitschen Keizer gericht, en hier geeft hij den tekst van het formulier niet alleen, maar ook een uitvoerige verklaring, hoe de handeling plaats vond, terwijl zijn vriend en helper Leo Judae, die deze Expositio fidei verduitschte, er nog enkele toelichtingen bijvoegde. Daardoor is het mogelijk zich een vrij volledig beeld van de wijze waarop het Avondmaal te Zurich gehouden werd, te vormen. Een uitvoerige beschrijving van deze liturgie, in welke verschillende gebeden, koorzangen, afwisselend door mannen en vrouwen gezongen, voorkomen, hier te geven, zou geen nut hebben. Ik bepaal me tot de sacramenteele actie zelve. Ook bij Zwingli ging aan het Avondmaal een predikatie vooraf, na afloop waarvan de dienaar met twee medehelpers zich naar de Avondmaalstafel begaf, waarop het ongezuurde brood werd gelegd en de gevulde bekers werden geplaatst. Hierna werd het Avondmaalsfor muiier voorgelezen met zijn koorgezang en responsoria, en daarna vond nu de sacramenteele handeling plaats onder het lezen van de woorden der inzetting van het Avondmaal. Op 't oogenblik, dat de Dienaar las, dat Christus het brood nam, nam hij het in zijn handen; dat Christus het brak, brak hij het in stukken, en dat Christus zeide: eemt, eet, dit is mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt, gai hij het aan zijn beide mededienaren. Evenzoo geschiedde met den drinkbeker. Daarna namen de mededienaren de schotels met het brood en de drinkbekers en gingen nu naar de gemeenteleden, die op hun zitplaatsen waren blijven zitten; ieder nam nu op zijn beurt den schotel, brak zeh van het brood een stuk af en gaf daarna den schotel aan zijn buurman door. Na de communie werden de schotels en bekers teruggebracht, op de Avondmaalstafel geplaatst en ging de Dienaar in dankzegging voor. Het is duidelijk dat deze wijze van Avondmaalsviering, bepaald ten doel heeft een dramatische voorstelling te geven van het inzettingsverhaal. Leo Judae zegt dit dan ook uitdrukkelijk : «hie ist zu merken, dass dise letzte wort des nachtmals Christi nit nur den worten nach verlesen, sunder ouch mit offner that angebildet werdend. Dann so der Pfarrer list: r het brot genommen, so nimmt ers ouch ; Er hats brochen, so bricht ers ouch u. s. w. DANIEL, Codex liturgicus t. III, p. 154 noot 2). Hoe vreemd deze dramatische voorstelling ons ook schijnen moge, toch was ze geen uitvinding van Zwingli zelf; Zwingli volgde hierbij in hoofdzaak de Misliturgie der Roomsche Kerk, waar evenzeer voorgeschreven wordt, dat de priester bij het lezen van het inzettingsverhaal elke actie van Christus getrouw heeft na te bootsen. Alleen in dit ééne opzicht wijkt Zwingli van de Mislitur­ ie af, dat terwijl daar de breking des roods niet geschiedde onder het voorlezen der woorden : en hij brak het, maar eerst nadat de consecratie v^'as afgeloopen, Zwingli de breking liet voorafgaan aan de consecratie en haar plaats liet vinden bij de woorden, dat Christus het brood nam en brak. Even kenmerkend voor de Zwingliaansche Avondmaalsviering is voorts, dat de Dienaar wel op 't oogenblik der consecratie 't brood breekt voor zijn mededienaren en het hun geeft, maar dat daarna het brood naar de gemeenteleden gebracht wordt en zij nu, ieder op zijn beurt, zelf een stuk van het brood afbreken. Blijkbaar deed Zwingli dit, omdat de Apostel in I Cor. 10:16 niet zegt: et brood, dat voor u. gebroken wordt, maar het brood, dat wij, d. w. z. alle geloovigen, breken, is de gemeenschap van het lichaam van Christus.

Vergelijkt men nu deze Avondmaalsliturgie van Zwingli met die van Calvijn, die vroeger door ons werd meegedeeld, dan springt het onderscheid tusschen beide zeker genoegzaam in het oog. Nogdaargelaten, dat er bij Calvijn van koorzangen, waarbij de Dienaren, de mannen en de vrouwen met elkaar afwisselen, geen sprake is, draagt de Avondmaalsviering zelve een ander type. Van de dramatische voorstelling onder het voorlezen der inzettingswoorden is bij Calvijn geen sprake. De woorden der inzetting staan bij Calvijn aan het begin van zijn formulier en dienen om de gemeente te herinneren, hoe Christus het Avondmaal heeft ingezet; daarna volgt de zelfbeproeving met den ban en een korte uiteenzetting wat het Sacrament beteekent. Eerst na afloop van dit formulier volgt dan als zelfstandige handeling het breken van het brood, waarbij Calvijn niet de woorden van Christus herhaalt: neemt, eet, dat is mijn lichaam, maar de woorden van Paulus gebruikt: het brood, dat wij breken, is de gemeenschap des lichaams van Christus. Terwijl eindelijk een niet minder kenmerkend verschil is, dat Calvijn den schotel met brood niet laat rondgaan bij de gemeenteleden, die nu zelf van het brood een bete afbreken, maar wil, dat de gemeenteleden zullen opstaan, tot den Avondmaalsdisch zullen toetreden en daar uit des Dienaars hand een bete ontvangen zullen, die de Dienaar voor hen breekt. Hoeveel of hoe weinig gewicht men nu aan deze verschillen uit liturgisch oogpunt hechten wil, laten we in 't midden, maar zeker vormen ze een eigenaardig en kenmerkend onderscheid tusschen de Avondmaalsviering van Zwingli en Calvijn; en wanneer men vraagt, bij welke van deze beiden de Avondmaalsviering van onze Gereformeerde Kerken zich nauv.er aansluit, bij Calvijn of bij Zwingli, dan zal wel niemand er toe komen om met Prof. Gooszen te beweren, dat onze Kerken het voetspoor van Zurich gevolgd hebben. Het is duidelijk, dat onze wijze van Avondmaalsviering ontleend is aan Calvijn, ook al zijn er kleine verschilpunten (bijv. dat de Avondmaalsgangers bij ons aan den Discli zitten') die echter niet aan den invloed van Zwingli te danken zijn, maar aan den invloed van a Lasco zooals ik later zal aantoonen.

Toch is deze liturgische inrichting van het Avondmaal niet de hoofdzaak; de vraag waarom het gaat, is deze: welke beteekenis Zwingli en Calvijn aan het Avondmaal z€\.{ hebben gehecht en wiens opvatting door onze Kerken is overgenomen. Nu heeft Zwingli in zijn Avondmaalsformulier wel nergens doen iiitkomen, wat hij met de «breking des broods« bedoelde, — in zooverre bleef deze ceremonie voor het volk te Zurich evenzeer een onbegrepen symbool, om met Prof. Gooszen te spreken, als in de liturgie van Calvijn te Geneve — maar het valt toch niet moeilijk uit Zwingli's geschriften af te leiden, in welken zin hij deze liturgische actie bedoelde. Gelijk bij de bespreking van Luther's standpunt reeds werd uiteengezet, loochende Zwingli elke werkelijke gemeenschap onder of door het Avondmaal met het verheerlijkte lichaam van Christus; het Avondmaal vi^as hem alleen een widergeddchtnuss, een herinnering, een symbolische voorstelling van Christus lijden. Het Avondmaal dient, volgens Zwingli, om in zichtbare teekenen ons voor oogen te stellen, gelijk hij zelf in zijn Avondmaalsliturgie zegt: «hoe Christus den dood voor ons geleden heeft en zijn bloed vergoten heeft ter afwassching van onze zonden*. Waar Zwingli, om deze opvatting van het Avondmaal tegenover Luther te handhaven, met nadruk zich er op beriep, dat Christus het hxooA gebroken had en gezegd had: neemt, dit is mijn lichaam dat voor u gebroken is, kan er wel geen twijfel over bestaan, dat Zwingli, evenals de Roomsche Kerk, dit breken van het brood als een symbolische voorstelling van Christus offer beschouwde, alleen natuurlijk met dit onderscheid, dat deze symbolische handeling volgens hem niet zag op een offer op dat oogenblik gebracht, maar op het offer, dat op Golgotha voor ons gebracht was.

Toch is hiermede nog niet genoeg gezegd, om Zwingli's Avondmaalsopvatting te karakteriseeren. De gedachtenis van Christus' lijden kan natuurlijk evengoed door de prediking van het Evangelie als door het Avondmaal geschieden, en hierin kan dus niet het eigenaardige van het Avondmaal schuilen. Terecht is dan ook door Calvijn tegen Zwingli opgemerkt, dat het wanneer bij het Avondmaal alleen te doen was om een zichtbare voorstelling van Christus' lijden ons te geven, het breken van het brood en het gieten van den wijn al een zeer ongeschikt middel daartoe zou wezen, omdat wel niemand, zonder dat de Schrift ons dit symbool verklaarde, in het brood een beeld van Christus' lichaam en in den wijn een voorstelling van zijn bloed zou zien. Zwingli heeft dan ook in 1544 zelf geschreven, dat »de gedachtenis van Christus evengoed zonder het gebruik van het sacrament kon geschie­ en*. Waartoe het Avondmaal dan eigenijk diende? Zwingli antwoordde op deze raag: «waar Christenbroeders zich aan elkander uitwendig willen opehbaren en zich met elkander vereenigen willen, daar moet dit geschieden door het gebruiken van het sacrament van Christus lichaam en bloed. Want op deze wijze vernieuwen ij allen met elkander de broederschap, die wij onderling in Christus hebben, zoowel innerlijk als uitwendig en zichtbaar. Daartoe heeft Christus dezen gedachtenismaaltijd ingesteld* (Dr. R. STAEHFXTN, 7/«/drich Zwingli, 1897, Bd. II, p. 232). Aan een sacramenteele genadewerking van Gods zijde bij het Avondmaal geloofde Zwingli dus niet, evenmin als aan een werkelijke gemeenschap met Christus lichaam. Neen, het Avondmaal diende alleen om de broederschap onder de geloovigen te bevestigen en te versterken. Zooals de kinderen van een gezin saam ééns in het jaar een famjliemaal houden, ter gedachtenis aan hun gestorven vader en moeder, om daardoor den familieband onder elkander weer vaster te knoopen, zoo moest ook het Avondmaal door Christus' discipelen worden gehouden' om den band der onderlinge'liefde te versterken.

Natuurlijk heeft men Zwingli er op gewezen, dat deze opvatting in strijd is met wat de Apostel Paulus in I Cor. 10:16 schrijft: het brood dat wij breken, is de gemeenschap, niet met elkander, maar met het lichaam van Christus t.. Maar Zwingli wist ook hier wel raad op. In navolging van de exegese door Erasmus van dezen tekst gegeven, verklaarde hij, dat met het lichaam van Christus hier niet bedoeld was het werkelijke lichaam des Heeren, — want bij het Avondmaal was er geen gemeenschap met Christus lichaam — maar de gemeente van Christus. Paulus noemde immers telkens in zijne brieven de gemeente het «lichaam*, waarvan Christus het Hoofd was. Paulus zelf bovendien zou deze opvatting bevestigen, door er terstond op te laten volgen: Eén brood is het, zoo zijn wij, de geloovigen, één lichaam, dewijl wij allen ééns broods deelachtig zijn*.

Zoo zal het thans duidelijk geworden zijn, welke beteekenis de breking des broods voor Zwingli had. Ze stelde eenerzijds ons het offer aan het kruis voor oogen, maar ze was tegelijk een symbool en pand van de onderlinge broederschap der geloovigen, want door allen van één brood te eten en' uit één beker te drinken, drukte men deze broederschap uit. Of nu deze dubbele beteekenis, die Zwingli aan de breking des broods hechtte, ook oorzaak is geworden, dat hij in zijn liturgie eerst, bij de consecratie, het brood door den Dienaar liet breken (als voorstelling, hoe Christus zijn lichaam voor ons breken liet aan het kruis) en daarna, bij de distributie, door. elk der geloovigen een stuk van het brood liet breken (als symbool hoe we allen ééns brood deelachtig zijn) mag in 't midden worden gelaten. Hoofdzaak is, dat uit de exegese van Zwingli blijkt, hoe hij bij het woord van Paulus: het brood, dat wij breken, eigenlijk niet zoozeer denkt aan een symbolische voorstelling van Christus offer, als wel aan een pand en teeken, dat de geloovigen elkaar geven van de onderlinge broederschap.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Van de breking des Broods.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's