GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De heilige weg”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De heilige weg”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En aldaar zal eene verhevene baan, en een weg zijn, welke de heilige weg zal genaamd worden. De onreine zal er niet doorgaan, maar h^ zal voor deze zijn; die dezen weg wandelt, zelfs de dwazen zullen niet dwalen. Jesaja 35 : 8.

Verstaat ge het, dat de weg dien ge gaat, uw gids en meester is ?

Ge bevindt u in een onbekende streek. Nu ontmoet ge iemand, die er thuis is, en ge zegt hem, naar wat stad of dorp ge toe moet, en vraagt hem naar den weg. Hij wijst u dien aan, en nu gaat ge dien weg op. Maar van dat oogenblik af onderwerpt ge u aan dien weg dan ook gewillig, om precies te gaan zooals die weg het u gebiedt. Gaat de weg een eindweegs recht door, dan wandelt ge rechtuit. Buigt de weg rechtsom, dan slaat ook gij rechtsom. Loopt de weg links dan gaat gij ook links. Gaat de weg over een heuvel, dan klimt ook gij er over. Verdiept zich de weg, dan daalt ook gij naar beneden. Kortom, de weg toont en zegt u, hoe en in wat richting ge u te bewegen hebt, en zooals de weg 't u wijst, zoo loopt gij. De weg is uw meester, en gij gehoorzaamt. De weg leert en onderricht u. Hij is uw gids, en gij volgt.

Ook buiten de Schrift, maar toch vooral in de Schrift, doet daarom het beeld van een weg dienst, om aan te duiden, hoe we ons te bewegen of te gedragen hebben. Als Jezus zegt: tik ben de weg*., dan zegt ons dit, dat Jezus ons de gids ten leven is. Paulus toog naar Damascus met 't doel, om mannen of vrouwen t, die van dien weg warend, gevangen te nemen en naar Jeruzalem te brengen. Op de trappen voor het Romeinsche legerkamp te Jeruzalem, betuigde hij: •ilk heb dezen weg vervolgd*., met dien weg bedoelende de Christelijke religie. Kort daarop sprak hij »z/tf« dien weg dien zij Sekte noemen». Zóo spreekt Jeremia van »den weg der heidenen», doelende op de afgoderij, en stelt straks »den weg des levens» tegenover »den weg des doods», als de waarachtige religie tegenover de valsche. Geheel in den zin, waarin Jezus tot zijn discipelen sprak: > Gij weet waar ik heenga, en den weg weet gij», of waarin Paulus, tot het loflied der Liefde genaderd, naar Corinthe schreef: »Ik wijs u een weg die nog uitnemender is

Wie niet droomend doolt, maar in zijn leven een doel najaagt, moet, om dat doel te bereiken, den weg kennen, die er heen leidt, en dien weg gehoorzaam volgen. »Heer, ai, maak mij uwe wegen door uw Woord en Geest bekend!« is de bede van wie vreest om in de keuze van den weg mis te tasten, of ook, na eerst op den rechten weg gewandeld te hebben, er van is afgedoold. Mozes, toen het volk was afgedoold, bad: »Heere, zoo laat mij nu Uwen weg weten !« Want ook in de keuze van den weg kan gefaald worden, en salleen de weg des Heeren is volmaakt».

In het land van het Oosten, meer dan bij ons, beheerscht het vraagstuk van den weg vaak het leven, in de stad of in het dorp waar we wonen, kennen wij plein en straat en slop. En trekken we naar buiten, dan is er spoor of tram of boot waaraan we ons toevertrouwen. Reizigers te voet vindt ge bijna niet meer. Op de woeste heide wandelt thans niemand. —Maar in het land waar de Schrift opkwam, was het zoo heel anders. Dorps-en landwegen nog uiterst zeldzaam en gebrekkig, en meest vlakten zonder eind, berg en dal, en straks de woestijn waarin men zich zoo licht verdolen kon. Vandaar dat de vraag naar den weg voor de profeten en apostelen zooveel ernstiger beteekenis had dan voor ons. Aan die vraag naar den eenigen goeden weg, hing zoo telkens 't leven. En als er geen weg was, dan deed de herder of de gids dienst als weg. Dan was die weg niet afgeteekend op den bodem, maar vastgelegd in de voorsteUing van den kenner. En zoo ontstond vanzelf de wijze van zeggen, die heel de Schrift vervult, van de wegen des Heeren, van het leiden op den eenigen weg, en van de erkentenis, dat »de weg des Heeren in het heiligdom is.« Tweeërlei was dan de weg, »breed de weg die tot het verderf leidt, « en snauw de weg die leidt tot het leven.* En vandaar dan ook de prachtige beeldspraak van Jesaja: »dat in de woestijn wateren zullen uitbersten en beken in de wildernis, en dat aldaar een verhevene baan en een weg zal zijn, welke de heilige weg zal genaatna tvorden.

Op uzelven toegepast, zegt u dit alzoo in de eerste plaats, dat ook gij niet maar gedachteloos omdolen moogt, doch een weg moet hebben om met vasten tred op te wandelen. En ten andere, dat die weg niet willekeurig door u gekozen mag worden, maar dat die weg de heilige weg moet zijn, d. w. z. de weg dien uw God voor u gebaand heeft en waarop uw Heiland u voorgaat.

Voor alle dingen moet zelfonderzoek u dus mef stellige zekerheid de vraag beantwoorden, of ge reeds een weg, een vasten weg voor uw gang door het leven hebt gevonden. Dat leven kan gaan door diepe wateren, 't kan gaan door den wervelwind, 't kan gaan door de woestijn, maar altoos is 't van uw God dat ge uw weg moet ontvangen. Hij was 't die zijn volk een weg gaf in de zee, die een weg baande door de sterke wateren, en van wien ons betuigd wordt: de weg des Heeren was in den wervelwind. De jammer is maar, dat zoo nameloos velen ganschelijk van geen weg willen weten.

Er zijn er, die dolen zonder zelfs van verre aan een vasten weg te denken. Anderen zoeken wel naar een weg, maar vinden dien niet. Weer anderen hebben er af en toe op gewandeld, maar raakten er weer af. En de droeve uitkomst is, dat, zoo ge de meesten vraagt, hoeverre ze reeds op weg gekomen zijn, hun verlegenheid u aanstonds verraadt, dat er van een vasten weg bij hen nog geen sprake is.

Men drentelt dan van dag in dag, zonder te weten Waarheen. Men maakt sprongen en beweegt zich in bochten. Nu eens over de vlakte, dan over berg en heuvel, en komt altoos weer in de woestijn terecht, waar alle pad begeeft en de angst van verdoold te zijn, 't hart aangrijpt. 1 Er zijn er, bij wie 't nog erger is, en die geheel gedachteloos zelfs op geen stuur of rich-1 P d l n w z i ing in hun geloofsleven bedacht zijn. Gelijk een kind dat speelt aan den rand van een afgrond, zoo dartelen zij spelend hun leven door. Zoo nu is 't bij den geloovige niet. Bij tijden althans waakt bij hem de ernst in het hart wel terdege op, en voelt en beseft hij, dat hij geen vrede kan hebben, eer hij een vasten weg gevonden heeft, en dien weg, eens gevonden, nimmer meer verlaat. De fout is dan maar, dat wat 't hart aftrekt, hem ook van zijn weg ten leven weer doet afdolen, en dat 't nog nimmer tot het kiezen van een vasten gang in het leven bij hem kwam.

Daartegen moet dan ook in Christus Kerk de strijd gaan. Dat omgaan riiet allen wind, dat nu her-, dan derwaarts dolen, dat drentelen in stee van met vasten tred zijn weg te vervolgen, dat nooit tot vastheid en beslistheid komen, kan niet ernstig genoeg in uzelf en in anderen bestraft worden. Wiens gang nog steeds zoo slingert, vond nog altoos den weg niet. Op het vinden van den vasten weg moet steeds meer ziel en zinnen gezet. Alleen hij die voelt bij eiken tred, dat hij altoos op denzelfden vasten eigen weg bleef, kent de vreugde van 't nu reeds vooruit inleven in de geestelijke weelde die hem in het Vaderhuis wacht.

»Weg« is methode, en hierin treffen de Methodisten hun wit, dat ze een bepaalden weg insloegen om de zielen te vangen, en hun feil was slechts, dat ze de geredde zielen er niet op wezen, dat 't met 't vinden van den weg niet uit is, maar dat alleen hij die op den weg blijft en voortgaat, ja voortgaat ten einde toe, zich de eeuwige vreugde bereid ziet.

De eerst nog onbekende naam: yezus Christus is het ééne stuk, maar dan komt 't tweede, om te verstaan wat Jezus zei: »Ik ben de weg«, en de gewonnenen op dien eenig goeden weg door de inwerking van den Geest te doen volharden.

Een andere baan in de wildernis is er niet, Want niet elke weg, als weg op zich zelf, voert naar het Vaderhuis.

Te zeggen: »Ik bewandel een vasten weg«, is niet genoeg; dat zegt een «Christian Scientist" ook, dat hoort ge ook van een Theosoof, dat kan elk Moderne wel beweren.

Wat redt en ten leven leidt, is niet maar, dat ge u op zekeren vasten weg beweegt, maar veel meer, dat ge op den heiligen weg uw treden zet, en van dien heiligen weg nimmer afwijkt.

Niet, alsof 't de weg van uw eigen heiligheden moest zijn, of ook een weg dien gij met de palmtakken van uw heiligheden bedekken zoudt, Eer integendeel, wie toch weer op eigen heiligheden vertrouwt, heeft reeds lang weer den heiligen weg verlaten.

Heilig is de weg, die ten leven leidt, alleen omdat het uw God is, die dien weg voor u baant en effent; uw God die er u in zijn genade op brengt en op volharden doet; uw God die u in Christus ontzondigen en heiligen wil; en uw God die hoe langer zoo meer uw hart van 't onheiUge afkeert en gruwen doet, om u naar het heilige van zijn zaligen hemel te doen dorsten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's

„De heilige weg”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's