Leestafel.

1. DR. H. H. KUYPER, Hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam., - HEX RECHT EN HET BELANG DKR VRIJE ÜNiVERSiTEiT. Referaat gehouden te Utrecht d^n .2den juli 1914. J.H. Kok, 1914v Kaïnpep.

Het, zal velen, die met mjj. %, Referaat.in 4e publiek? samenkomst der jongste Jaar^érgade-

ring van d«; VEREENIGINO VOOR HOOGER ONDERwjjs hebben aangehoord genoegen dosii, dat het ook in druk. is verschenen. Ên dat niet alleen, .wijl daardoor de gelegenheid is.geboden het toen gehoorde nog eens te lezen, maar ook omdat daardoor dit bezielend en zakelijk pleidooi voor onze VRIJE UNIVERSITEIT ter kennis kan komen van hen, die op den 2en Juli te UTRECHT niet aanwezig waren.

Om tot lezing van dit stuk van blijvende waarde op te wekken, wil ik hier kortelijk den inhoud vermelden.

In een breede inleiding spreekt de referent zijn smart uit, dat nu, na vier-en-dertig jaren, nog noodig is een pleidooi voor het recht en het belang der Vrije Universiteit, "en wel noodig niet meer, zooals hij met de stukken aantoont, tot afweer van den vijand 'buiten ónze vesting, maar tegenover de oppositie in enkele kringen van ons eigen Gereformeerde' volk.

De referent heeft bij dit Jaatste bepaaldelijk op het oog de actie, die in den jongsten tijd door sommige voorstanders onzer Theologische School tegen het bestaan eener Theologische Faculteit aan onze Universiteit wordt gevoerd.

Daarom gaat dit pleidooi dan ook allerminst tegen de THEOLOGISCHE SCHOOL te KAMPEN als zoodanig.

»Niet, versta me..wel, alsof ik een oogenblik er aan denken zou aan de Kerk het recht te betwisten er een eigen kweekschool-op na te houden, wanneer de nood haar daartoe dwingt", zegt DR. KuyPER, en voegt; daaraan toe woorden van waardeering voor de' Kamperschool. En ook spreekt hij het onverholen uit: »Niettegen de Theologische School gaat daarom de strijd".

De strijd, dien hij voert, i« niet offensief maar defensief.

»Niet tegen de' Theologische School gaat daarom de strijd", »Maar wel", zoo vervolgt hg, »waar achter deze Theologische School allengs een beginsel is geschoven, het beginsel, dat alleen de Kerk bevoegd en gerechtigd is niet alleen om predikanten op te leiden, maar evenzeer om de Theologie als wetenschap te onderwijzen".

Dit is de teneur van het stuk.

Dat zulk eeii defensief optreden niet overbodig is, wordt dan kortelijk aangetoond,

Alsnu komend tot' zijn pleidooi voor het RECHT en het BELANG der Vrije Universiteit, voert de Referent in het EERSTE deel zijner Rede. een pleit voor dat RECHT.

In een klemmend betoog toont hij biermaan: vooreerst hoe onze Hoogeschool de 7ioodzakelijke consequentie is van onsen schoolsti ifd, die met zoo groöten zegen door ons Christenvolk is gevoerd; ten tweede, hoe heel de historie van ons Calvinisme geiüigL^-éaA omt vaderen nooit met minder dan met een Gereformeerde Universiteit zijn tevreden geweest; en ten derde, hoe zulk een Gereformeerde - Hoogeschool ook geëischt wordt door oxiS Gereformeerd beginsel.

Gelijk van dézen referent, historicus van professie als hij, is, te verwachten was, is dit tweede onderdeel een in enkele bladzijden saaingeperste documentatie van hoogst interessant geschiedkundig materiaal; een tuighuis van wel klein bestek, maar rijk' voorzien van deugdelijke wapenen.

Korter, maar niet minder klemmend van betoog, is het TWEEDE hoofddeel van KÜVPER'S rede, waar hij het BELANG der Vrije Universiteit verdedigt, door in de eerste plaats er pp te wijzen, hoe zij zich aapsluit bij ons nationale karakter., zooals het door de historie is gevormd geworden onder dé leiding Gods; vervolgens hoe zij is te waardeeren, omdat zij een einde maakte aan de smadelijke vernedering waaronder bijna een eeuwlang ons Gereformeerde volk gebogen ging; en eindelijk door in het licht te stellen, dat we tegelijk in onze Hoogeschool bezitten een krijgsschool, waar een geslacht van jonge mannen wordt opgekweekt, die met eere optreden in Kerk en Maatschappij.

Wij danken het ontstaan van dit stuk, zooals in den aanvang wordt medegedeeld, aan. den te kennen gegeven wensch van onze Friesche vrienden, »dat het recht en het belang onzer Hoogeschool opnieuw bepleit zouden worden".

Met de wijze, wa? irop iïi dit referaat hun wensch vervuld is, kunnen zij tevreden zijn. Maar mêt hen, zullen ook de vrienden onzer Universiteit buiten Friesland dankbaar zijn aan den Referent voor. dit zijn woord van verweer, dat den jaanval" op haar gedaan, afsloeg; dat in de overtuiging omtrent haar goed recht en hoog belang kan sterken; en dat voor die overtuiging kan winnen.

2. ANNIB LUCAS. STAD EN BURCHT. Rotterdam J, H, Bredée's Boekhandel en Uitgeversmaatschappij.

Dit boek, een historische roman, is een-ver^-. taling van THE CITY AND THE CASTLE. Nog een ander werk der Engelsche schrijfster is onder den titel: LÉONIE EN BINNEN IJZEREN MUREN ten onzent uitgegeven.

THE CITV AND THE CASTLE, dat hier in vertaling voor mij ligt, is een verhaal uit den tijd der Hervorriiing in Zwitserland.

De welgeslaagde vertaling is van F. L. S;

Deze vertaalde roman beleeft thans een tweeden druk, wel een bewijs dat hij onder ons publiek en bepaaldelijk ons Christelijk publiek met genoegen ontvangen is.

Metterdaad is hij dan ook een Christelijke roman en kan ik hem als zoodanig aanbevelen.

Reeds bij den eersten druk schreef Ds. J. H. L. ROOZEMEIJER, Predikant te Arnhem, EEN WOORD VOORAF, waaraan ikhet volgende ontneem.

»Gelijk Mrs. Charies, de begaafde Schrijfster van de Familie Schönberg Cotta; in eenromantischen. vorm, maar. met groot historische juistheid, ons den tijd en de omgeving voor. oogen stelde waarin Luther leefde, zoo verplaatst Annie Lucas ons in den tijd en de omgeving van inrich Zwingli en behandelt alzoo een onderwerp van zeker niet minder aanbelang voor ons, die de Hervorming in'Tiaar Zwitsersche gestalte hebben ontvangen. Aanschouw> elijk en getrouw is de geschiedbesciirijving, die den ondergrond vormt van het romantisch. verhaal. Daarbenevens bezit dit boek nog een andere, niet minder te waardeeren eigenschap : de groote kennis van het menscheïijk gemoed, , die overal doorstraalt. Waar de verschillende karakters, in dit boek geschetst, in aanraking met het Evangelie komen, blijven zij hunne eigenaardigheden behouden; dé natuurlijke aanleg wórdt niet vernietigd, of in het tegendeel Omgezet, maar verlicht, gelouterd, geheiligd door den' adem van den Geest, des Heeren.

Dit is het vooral, wat aan dit werk zoo groote waarde verleent. Het leven^ nit Ged^wordt hier voorgesteld zooals het waarlijk wgrkt; niet op tooverachtige wijze iets anders ih de plaats stellende van wat er vroeger was, maar als een zuurdeésem, die-ail» doordringt, en toch de eigenschappen niet Vernietigt van het rijeél waaronder het gemengd rs. Zoo geeft dit'boek ons-Christenen té 'aansc'houwén' vol «natuüriijkheid» in den goeden zin des woords, èn juist'opdeze wijze igetuigende van de kracht der'-vermeui wende-^genade".

De heer BREDEE droeg zorg dat ook deze tweede druk, — met eenige fraaie illustraties van dehand vanHOYNCK VANPAPENDRECHT, versierd, — in passend .gewaad verscheen.

Hij gaf de twee deelen van het werk in een band.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen