GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Onze harpen aan de wilgen".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Onze harpen aan de wilgen".

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn. Ps. 137 : 2.

In het heilige land bloeide de wijnstok en de palmboom, — niet de wilg. Met de wilgen had de Jood eerst kennis gemaakt in het land van zijn ballingschap. Om Babyion, zijwaarts af van Tiger en Eufraat, breidde zich het laag gelegen waterland uit, en daar, langs vaarten en poelen en slooten, had Israel de afgekapte wilgen gevonden, Iseeld van zijn nationale vernedering.

Vandaar de tragische klacht van den psalniist, hoe de Joden, omdolend, langs de wateren van Babel, tranen in de oogen kregen, als ze gedachten aan Sion, en hoe ze, moedeloos en ter neer geslagen, hun harpen niet meer betokkelen konden, maar ze klankloos hadden opgehangen aan de wilgen van het onherbergzaam oord.

In Sion haddpn ze op de hopge feesten, als ze bij tienduizenden om den tempel en in zijn voorhoven vereenigd waren, luidkeels het Hallelujah voor Jehovah uitgezongen; maar hoe zouden ze een lied des Heeren zingen in een hun vreemd land, het land van smaad en ballingschap. In dit vreerade land kleefde de tong hun aan het verhemelte, en bleef het psalmlied hun in de keel steken.

Naar Jerusalem bleef alles in hen hunkeren, naar Sion bleef . de dorst hunner ziel hijgen. Ze doorleefden nu zoo bitter, wat eens David van het hijgend hert had gezongen. Even als dat ontkomen hert dorstten ook zij in Babyion naar hun God, naar den levenden God, en alle begeerte hunner ziel was maar, om weer te verschijnen voor Gods aangezicht, en Hem den psalm der aanbidding en des lofs toe tg jubelen in zijn Tempel.

Zoo was het onder de oud-Testamentische bedeeling. Onder alle volken de Heidensche tempels, met in allen tempel een afgodsbeeld. Maar op Sion de eenige tempel op heel deze aarde, waarin men den levenden God vereerde, en in dien eenigen tempel dan ook geen beeld, maar wel in Sion's heiligdom het teekeu van Gods heilige tegenwoordigheid, achter het voor hangsel, onder de vleugelen van de Serafijnen, bij de arke des Verbonds, met in die arke Gods heilige wet.

Alzoo in het sHeilige der heiligen" wel een geestelijke aanbidding, maar plaatselijk dan toch, en aan allerlei heilige zinbeelden gebonden. En vandaar de zucht van den weemoed in 't lied : God des levens, ach wanneer; zal ik naderen^ voor uw oogen, in uw Huis uw naam verhoogen.

In Babels landstreek, onder de wilgen, kon op de harp het heilig lied niet meer gespeeld worden. En omdat men in ballingschap was, liet men toea het Hallelujah verstommen. De harp gaf geen toon meer uit. En Israel weende om 't gemis van Gods nabijheid.

Met het Nieuwe Testament nam dese smart "van den weemoed een einde. J)t ure. was .nu gekomen, dat men den Vader niet meer op Siqn aanbidden zou, maar voor \itm neder zou knielen aan alle einden der aarde, onder, aanbidding sin geest en waarheid".

Is er nu nog ballingschap der zielen, dan ligt dit dus niet aan het gedreven worden van oord tot oord, maar ceniglijk'-aan défi nevel dief ons zielsléven omtrekt, en aan de donkerheid die het licht Gods uit ons binnenste bant.

Thans, riu niet meer pp Sion, maar in Christus Jezus voor ons het genieten van de gemeerïschap met onzen God is gegey«n, is het om 't even, in wat streek of oord we oiis bevinden, en hangt 't ef alleen aan, of wij in Jezus zijn, of Jezus in ons is, en of door Jeztis de inwonende gemeerïschap van den Heiligen Geest ons deel mag zijn.

Waar we ook toeven, waarheen we ook doolden, onze Heiland is en blijft altijd het middenpunt, dat ons trekt en boeit, en ons de gemeenschaj) met onzen God ontsluit, In Hem is ons geestelijk Sion, in Hem is. onze tempel, in Hem is het Huis des Levenden Gods, waar de aanbidding als vanzelf door onze zielen trekt. Nooit is voor ons die zalige aanbidding meer aan een oord of streek of plaats gebonden. Altoos en overal staat in Jezus de toegang tot onzen' God voor ons open. Het zielewee dat Israel zoo bang benauwen kon, - - hield voor ons daarom' op, - en is van ons voor altoos weggenomen. Zoo er maa; r geestelijk geen hindernis uit ons; eigen zielsleveh tusschen Jezus en ons hart optrekt, is' Gods verborgen omgang voor ons nooit meer afgesloten. Voor Israel kon het aan Jordaan of Eufraat hangen. Voor ons nimmer. En daarom., , nooit behoeft wie in Jezus is, de harp meer aan de wilgen te hangen. Indien er maar geen nevelen van zonde zijn, die ons van Jezus scheiden", is ons de toegang tot den levend-èn God altoos geopend en vrij.

Ge ziet 't ook nu weer. Hoe bang' de tijden ook zijn, die ons drukken en benauwen, ze kunnen geen oogenblik 's Heeren volk van den levenden God afscheiden. Veeleer omgekeerd mag betuigd, dat we meer dan ooit thans de harpen van de wilgen afnemen, om zielsinnig té genieten van de psalmodie, voor onzen.God.

En vraagt ge hoe 't dan konit, dat toch juist in dagen als we thans doorworstelen, - 't lied van het hijgend' hert en van dè 'harp aan de wilgen ons zoo aantrekt, dan moet ge scheiden wat nooit één is.

In de Bijzondere genade schitt.ert, thans de heilige symboliek van Sions tempel niet meer. Die tempel viel weg. Christus is door zijn vleeschwording voor dien tempel in de plaats getreden. En daar de gemeenschap met Jezus steeds voor ons openstaat, is 'het geheel natuurlijk, dat ..^ye juist in dagen van spanning als thans, te gereeder en te inniger van wat ons in Christus geboden is, genieten.

Maar anders staat het met de Gemeene Gratie.

Ook over ons land is die Gemeene Gratie in de dagen onzer vaderen in zoo volle stroomeil uitgegoten, en ook in oiize eigen levensjaren is die Gemeene Gratie ons land weer zoo ruimschoots toebedeeld geweest. Doch juist hierin is thans keer gekomen. Nog niet, alsof die Gemeene Gratie geheel van ons ware weggenomen geworden. Veeleer is ons nog zoo wonderbaar gespaard, wat aan het ons. naburig land zoo hard en wreed overviel.

Maar toch, ook wij zijn geraakt. Ook ons land voelt de weëen. Ook onder ons volk ging de jubettoón van zeldzamen voorspoed in klaagtoon en in 't lied van den weemoed onder.

Afgerekend nu van het zielsleven in Jezus, dat één bleef en zelfs won in innigheid, is uit ons burgerlijk leven, uit ons volksleven, de hooge jubeltoon teruggeweken, is de sfeer waarin we nederzitten, gedrukt, is' de toon die ons uit de 'borst opwelt, doffer geworden, o, Als straks de vrede hersteld mag zijn, en de voorspoed en de welvaart terug mag keeren, dan zullen we ook in ons volksleven weer de snaren van dank en van jubel doen hooren. Maar voor het oogenblik is ons deze nationale lofverheffing ontzegd;

Geestelijk., in onzen Middelaar, is ons de toon van aanbidding juist in deze dagen verdiept en verrijkt geworden, en gaven de snaren op onze harp veel rijker toon nog dan anders uit. Maar in onze nationale worsteling, in ons bedreigd > en gedrukt nationale leven, blijft de harp ook onder ons nu aan de wilgen hangen.

Over wat ons volksleven drukt, mogen we niet in luchthartigheid heenzingen.

Wee hem, die het in ijdelheid toch deed.

Maar ook wie het in overgeestelijkheid deed, zou de roeping zijns Gods niet verstaan.

De tijden van den jubelzanng op de harp zullen. God geve 't, ook ons straks weer toekomen, maar gelijk het nu staat, spreekt in de smeeking, die we op de knieën neergebogen opzenden, beter de nood van het oogenblik toe, dan in het zich gekunsteld, met de harp in de hand, heenzetten Over wat God ook aan ons land in zijn heiligen toorn komt aanzeggen.

Wie ooren heeft, die hoore!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's

„Onze harpen aan de wilgen

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's