GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De geest zal uitgeledigd worden”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De geest zal uitgeledigd worden”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de geest der Egyptenaren zal uitgeledigd worden in het binnenste van Iien, en hunnen raad zal Ik verslinden; dan zullen zij hunne afgode'n vragen, en de bezweerders, en de waarzeggers, en de duivelskunstenaars. Jesaja 19 : 3. h o

Aangrijpend is de beeldspraak, waarin de Heere aan Egypte 't oordeel aanzegt. Let nu alleen op de inleiding. J'.gypte, een volk rijk van geest, '.dat op alle terrein als in wonderen getooverd had, en nu /al die geest van Egypte van rijk arm, van sterk zwak, van geestig stomp worden, en dit nu drukt de Heere uit, door hier te zeggen:5> De geest der Egyptenaren zal uitgeledigd worden."

Vanzelf wijst deze beeldspraak op een eerst vollen beker, die nu of uitgedronken öf omgeworpen wordi, en dien de schenker niet weder vult, en dan is die eerst volle, schuimende beker uitgeledigd.

Dit beeld nu past de Heere op Egypte toe.

Uit alles blijkt, wat rijke, volle beker van geestelijke kracht van oudsher aan Egypte was toebedeeld. De „wijsheid der Egyptenaren" was spreekwoordelijk, en zelfs Mozes had er zijn geest mee verrijkt. Nog bewondert ge die zeldzame geesteskracht, die in 't oude Egypte geheerscht heeft, zoo ge in het museum van oudheden de sarcophagen, en daaromheen al de weelde van het Egyptische volksleven voor u ziet. En wie Egypte bereizen mocht, en de overblijfselen van Egypte's bouwkunst en beeldhouwkunst mocht bewonderen, staat nóg verbaasd over de hooge gaven des geestes, die God aan dit oude volk gegeven had. En wat daarbij vooral de aandacht trekt, Egypte was op zijn manier ook vroom. Van zelf kende het den eenig waren God niet. Op al zijn religie stond het heidensch cachet. Maar dit speurt men dan toch aan alles, dat het volk in Egypte volstrekt niet in het zinlijke en stoffelijke opging, maar een zeer breede plaats zelfs in zijn bewustzijn aan het sterven, aan het leven na den dood, en aan de eeuwige toekomst placht in te ruimen.

Met Babyion was Egypte in die oude tijden het rijkst van God begiftigde volk. Stoffelijk was Egypte zoo rijk gezegend in de wondere vruchtbaarheid van den Nijl, maar veel, veel rijker nog was het geestelijk begiftigd en verrijkt in zij a kunstzin, in zijn vindingrijkheid, in zijn hooge vlucht voor alle practijk van het leven. En wat God de Heere hier nu aan Egypteland dreigt, is niets minder, dan dat deze zoo rijke geest in het Volk zal afnemen, minder zal worden e n ten slotte zal te niet gaan. Dat heel het volk geestelijk zal verarmen. En dat het verarmde volk ten slotte niets over zal houden, dan den ledigen beker, nadat de kostelijke drank, waarmee God dien eens gevuld had er uit zou weggedruppsld zijn, om niets dan den iiitgeledigden beker te doen overblijven.

Tendeele au is dit, in den loop der historie, op alle volken toepasselijk. Ook op het onze.

Wie in de historie ook van ons land zich verdiept, vindt ia de dagen der Reformatie, in de 16e en 17e eeuw, ook hier te lande in het volk een wonder rijken, geest. Op alle gebied schitterden toen onze daadkracht, onze geleerdheid, onze kunst, onze volharding en onze levensmoed. We wareu het rijkst gezegend land van heel Eiuopa geworden. Van allen kant kwam men herwaarts om oud-HoUand te bewonderen. En overal heen zwermden onze mannen van tilent uit, om andere volken met hun talent en gaven te benedijen.

Kon oudtijds van „de wijsheid der Egyptenaren" de roep heel de wereld doorgaan, geheel 'tzelfde gold in de 16e en 17e ceuw'ook van ons Nederland. Het was een drinkbeker van het geurigst en edelst druivensap, die van God aan ons volk was toebedeiild, en die beker werd ten boorde toe vol voor ons ingeschonken.

Doch vergelijk nu met die glorie van oud-HoUand, toen het Calvinisme hier den toon aangaf, de schrielheid en schraalheid van 't geestesleven bij datzelfde volk in de dagen toen men Bilderdijk het land uitdreef, en ge speurt 't immers aan alles, hoe de eens zoo rijke en volle beker omgeworpen was en leeg liep, zoodat, toen de vorige eeuw intrad, niet anders dan van een uitgsledigden beker ook in ons nationale leven koa gesproken worden. Sinds kwam er weer een zwak opleven, maar voor nu een eeuw stond 't met heel den geest van ons volk zoo diep treurig. Geen wortel er onder die meer uitschoot. Geen zon meer, die over ons opging om over onze erve te schitteren. Klein gedoe op alle manier. Geen vonk van heroïsme die meer opgloorde. Een armelijke staat waarin schier alles wat hier eens groot was geweest, u ergerde door zijn inzinking en verval.

Dit nu kan de natuurlijke afloop der wateren zijn, maar er kan ook schuld 'va. spreken.

Ook persoonlijk voelt een ieder, hoe er in zijn leven een tijd was, dat voor zijn besef en in zijn denken de volle kracht van talent opleefde, tot daarna de aanwas ophield, en ten slotte, met den grijzen ouderdom, zijn kracht afnam, en ten leste al meer inzonk. Soms zóó zelfs, dat heel zijn geest uitgeledigd scheen. Er zijn oude mannen en oude vrouwen, van wie eerst de fijne puntjes, gelijk men het noemt, worden af< < estonipt, en uit wie in 't eind, ook al wordt hun leven nog gerekt, toch de geest verwelkt en verdord is, zoodat er geen vrucht meer aan de takken komt.

De natuurlijke otitlediging ^•i.x\. veler geest.

Doch lang niet zoo zelden ziet men het verval reeds vroeger intreden door eigen schuld. En dit op tweeërlei manier. Ten deele in de familie, en ten deele in eigen persoon. Er is dan, wat men noemt, eerst te sterk geleefd. Er is op toegezondigd. En al scheen het jonge leven hiertegen aanvankelijk bestand te zijn, 'het einde bracht toch de booze vergelding. En zoo ziet ge er zoovelen om u heen dolen, die zichzelf bedierven en zich uitgeledigdhebben vóórhun tijd.

Het bangst is nu maar, dat ge dit riet enkel waarneemt •HZZ.Xpersoonlijke schuld was, maar ook in de samenleving door anderer invloed. Of ziet ge niet nog, hoe uw God de zonde der vaderen aan de kinderen bezoekt, tot in het derde en vierde geslacht dergenen die Hem haten.

Hoe zijn er niet tal van famihën, waarvan de voorzaten kloeke en - groote mannen waren. Een stut voor heel 't volk en een steun voor 't land. En dat ge nu toch hun naneven en nazaten door het leven heen ziet dwarrelen als schier meer tobbers dan als helden in kloekheid ? LichameUjk verzwakt, geestelijk verdoofd, op sociaal en intellectueel terrein verstompt. Hun voorvaderen, konden ze uit hun graven opstaan, zouden zich ergeren aan zoo uitgeledigde nakohielingschap.

Ook zelfs in de gezinnen van later opkomst unt ge' dat waarnemen. Vaders droef gedrag, oeders zorgeloos heenhuppelen door het leven, et aanstekend slechte voorbeeld van een uderen broeder, het kan in een anders nog niet geheel verzonken gezin, ook aan jongere kinderen zoo jammerlijk de volle levenskracht breken, dat ook zij, eer ze straks de wereld ingaan, reeds zoo uitgeledigd zijn, dat er niets meer van terecht komt.

Alles natuurlijk gevolg van 't in zonde verzinken, 'tzij bij ons zelf, of bij ons voorgeslacht of bij onze omgeving. En nu is 't wondere dat, waar reeds op alle manier de uitgeledigde beker het zinnebeeld van zulk een familieleven was, toch in een nieuwopkomend geslacht soms weer de drinkbeker opbruisen en geuren mag. J

Waar ziet men dit?

Immers • schier uitslujtend, waar een wondere bekeëring van een der familieden door God genadiglijk geheiligd werd. Ja, SO^IT; was het de bekeering van een dienstbode, üic tien ommekeer van heel 't gezin als intooverde. Wie rijk iii veler kennis is, kent er de voorbeelden met nami van.

De dreigende ontzetting van den uitgeledigden levensbeker kent daarom slechts één vrederoep, die weer tot rijke vulling van den beker leiden kan, en die vrederoep is: Bekeer u!

Alleen daaraan dankte ook ons volk, en daaraan alleen, zijn gedeeltelijk weer opleven.

Voor Hem die 't ons aldus toebedeelde, onze dank en onze aanbidding.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 november 1915

De Heraut | 4 Pagina's

„De geest zal uitgeledigd worden”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 november 1915

De Heraut | 4 Pagina's