GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Zie, dat volk zal alleen wonen".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zie, dat volk zal alleen wonen".

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want van de hoogte der steenrotsen zie ik hem, en van de heuvelen aanschouw ik hem. Zie, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden. Numeri 23 : 9.

In onze gewone spreekmanier zou dit zeggen van Bileam niet spreken' van talleen wonenc, maar van ^apart wonen*. De volkeren der Heidenen zouden het saamleven van na den Zondvloed voortzetten; maar het volk Gods zou niet in hun kring worden ingelijfd. Het »volkGods« zou alleen, zou op zich zelf, zou apart wonen. Het zou niet met de overige volken vermengd worden en saamleven, maar van alle overige volken afgezonderd zijn, en alzoo in heel de historie der wereld em eigen positie innemen. Dit gold nu oudtijds van Israël, maar ook onder het Nieuwe Testament zou er, in geestelijken zin, een »volk Gods« zijn, en ook na de intrede van de Christelijke kerk in de wereldhistorie zou er een »Volk Cïods* zijn, dat zich niet vermengde, maar als een eigen volk des Heeren zich, van geslacht tot geslacht, door de wedergeboorte en door den H. Doop voortplantte.

Zoo noemt de apostel Petrus de Christenen een koninklijk priesterdom, een heiUg volk, een verkregen volk. Daartoe behoorden dan ook de bekeerde heidenen. "Vandaar dat Petrus zegt: Gij, die eertijds geen volk waart, maar nu iGods volk zijt«. Zoo roept de Christus zelf in de Openb. (18:4) der Christenheid toe: Gaat uit van haar, mijn volkU^ en zoo staat er in Oj> enb. 21 : 3: Zij zullen ; «y//. ? v/X'zijne OokinHebr. IV : 9-heet 't, »dat er een ruste overblijft voor het volk vaiï Godi^ en Paulu's schrijft aan Titus (Il : 14) dat Christus »zich ee> i eigen volk zou reinigen*. Zoo blijkt 't op alle manier, hoe de Heere onze God zich eerst een volk van eigen bloede in Israël, maar ook daarna nog steeds een sVolk Gods« van eigen geest bleef in stand houden, en dat er aldus, èn onder het oude èn onder het nieuwe Testament, steeds een eigen Volk voor Gods aangezicht staat, dat als het V^lk Gods te eeren is.

Alle beweren alsof wij tlmns niet meer van een Volk Gods spreken mochten, is daarom in rechtstreeksche tegenspraak met wat de Heilige Schrift ons onderwijst. Ook nu nog vonnen de uitverkorenen, die tot geloofsbekeering kwamen, een eigen Volk •aan God. En zelfs in meer uitwendigen zin kan 't ook van de gedoopten gelden, dat ze - recht hebben op den eerenaam van 't heilig volk.

Hiermede hangt 't nu saam, dat dat volk van God zich niet vermengen mag met wie buiten den Christus staan. > Ziet, zegt God ons door Bileam, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de overige volken niet gerekend worden«.

Ook in het Nieuwe Testament wordt hierop . telkens weer nadruk gelegd. Als er in de Kerk van Corinthe onder de broeders geschil over een koop of huur rees, dan ried de apostel den broeders aan, dat ze hiermee niet voor den burgerlijken recljter zouden gaan, maar 't onder elkaar uitmaken. Zelfs behoefde men, zegt de apostel, liiervoor niet de meest vooraanstaande leden van de'Kerk te nemen. In 1 Cor. VI : 4 lezen we dan ook '. »/oo gij dan gerechtszaken hebt, die dit leven aangaan, zet die daarover, die in de gemeente minst geacht zijn», d. w. z. die minst op den voorgrond treden door kennis, positie en talent. Zoo moest men 't alles onder elkaar afdoen. Ku in geen geval mocht het > volk Gods", vergeten, dat het niet met de wereld saam één gemeenschappelijk leven leidde, maar dat 't omgekeerd apart stond en in eigen, afgezonderden kring zich had te ontwikkelen, om zijn geestelijke krachten steeds heerlijker te ontplooien.

Natuurlijk, niet alk omgaltg met de onheilige wereld kau gemeden worden. In zaken komt ook wie gelooft, telkens met den ongeloovige in aan raking. ]> it erkent de apostel dan ook, maar juist daarom te meer legt hij er telkens nadruk op, dat u'e die aanraking alleen iii zulke zaken zouden toepassen, maar voor het overige onze gemeenschap alleen zoeken zouden met het Volk Gods.

In wat Jehovah Bileam doet betuigen komt dit zelfs zoo sterk uit, dat Bileam zegt, dat het Volk Gods alleen zal 7voneii. Niet maar nu en dan eigen bijeenkomsten zou houden, maar met heel zijn leven en streven apoLii zou verkeeren, en »als afgezonderd van de overige maatschappij zou verkeeren en wonen.

Telkens spreekt hierin de vreeze voor het gevaar van aansteking.

Blijft wie bekeerd is, op de vroegere manier, met de ongeloovigèn omgaan, dan neer«t hij telkens weer het gif der wereld in zich op. Wie den Christus trouw wil blijven, is daarom geroepen om zich met de trouwe kinderen Gods af U zonderen.

Apart\ is de leuze die 's Heeren volk nim mer verloochenen mag.

Juist hierin achteruit. echter gaan we ziender oogen

Goed ging het, 'ZOolang de verdrukkmg steeds krasser ons het leven benauwde. Toen stootte de wereld ons af. Ze zocht geen huwelijk met onze dochters. Ze meed meer onzen omgang dan dat ze disn zocht. Smaad en hoon was ons deel Eerst lang daarna werd dit anders, toen men over meer socht^ dan dat men ons afstiet.

En dit juist werd toen de strik, waarin maar al te velen uit onzen kring zich vangen lieten.

Meer dan één onder ons genoot er toen in, dat men nu niet meer zoo onheusch, maar soms eer waardeerend en lief door de lieden der wereld bejegend werd. Die heden waren znn meester in & n lieven vorm. Dat met hen meedoen, was zoo uitlokkelijk.

En zoo kwam het er allengs toe, dat de geestelijk-verarmden onder ons op het volk Gods allengs • uit de hoogte gingen neerzien, en zich gevleid gevoelden door de lieve knikjens van de lieden der wereld. Soms zelfs-ging dit zoover, dat deze of gene kortweg allen omgang met het volk Gods verbrak, en er maar steeds naar uitkeek, hoe hij de gunst en den lof en den prijs van de lieden der wereld naar zich toe zou trekken.

Zoo v^as l'.et in de dagen van Israel, toen ook velen uit Gods volk, tot in Jeruzalem, meer Babylonisch dan Israëlitisch leefden. Zelfs bij den ingang in het Heilige land was dit reeds zoo. Meedoen met de Kanaanieten gaf toen zoo rijk zinlijk lovensgenot. Doch juist daarom liet Jehovah het clan ook door Bileam hun aanzeggen: „Wat ge zoekt, mag niet. Dat saamleveu met de ongeloovige wereld kan niet. Ik wil, mijn volk, het voSk Gods, moet alleen., d. i. apart wonen.

Gods kind hoort onder de kinderen der wereld niet thuis.

Zeker, ook de kinderen (lods mogen de kunst liefhebben, alleen maar, van de kunst der wereld moeten ze afblijven. Ook de kinderen Gods mogen, en moeten zelfs, 't licht der wetenschap op 't leven laten vallen, maar wat ze niet doen mogen, is met de geleerden der wereld éénzelfde ongoddelijke wetenschap helpen opbouwen. Eu zoo ook in de opvoeding van de jeugd, ir. de bejegening van het dienend personeel, . ia . de rangen van de behöeftigen, kortom in alies, waarbij 't beginsehvan ons leven meespreekt, hoort wie kind van God is, niet bij de lieden der 7-: > ereld., - mAs.r bij het Volk van Go En daarom, al wie, hoe ook, op de eeregeving en de hulde van de kinderen der wereld uit is, hij verzaakt zijn heilige levensroeping en is op weg iiiiiir Baiak.

Dr. A. K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 februari 1916

De Heraut | 4 Pagina's

„Zie, dat volk zal alleen wonen

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 februari 1916

De Heraut | 4 Pagina's