GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Ds. P. J. W. KLAARHAMER. TAAK EN LOON VAN DEÏ< C EVANGELIEDIENAAR. Utrecht — P. den Boer — 1916.

• In Augustus was het vijf-en-twintig jaar geleden, dat Ds. KLAARHAMER als 'predikant in de Gereformeerde Kerk van UTRECHT kwam. Naar. aanleiding van dit feit hield hij de ge-• denkrède, die hier in druk voor mij ligt.

Het is een preek uit 1 Corinthe 3 : 5—9. • Öp daX uii leg ik nadruk, want metterdaad is dit gedenkwoórd gegroeid uit dat Schriftwoord. Maar, gelijk de druiven zich verbijzonderen naar de gesteldheid van den grond waarin de • wijnstok waaraan zij groeien geplant is, zoo is het ook met dit gedenkwoórd uit dat Schrift-- woord. Zonder dat aan den eisch van dè Schrift te laten, zeggen wè, t zij zegt, ook maar iets is te ..kort gedaan, proeft men toch uit dit gedenk-• woord, dat uit dat Schriftwoord gegroeid is het bijzondere, het heel individueele der persoonlijkheid van dezen prediker.

Eli dat bijzondere komt allereerst uit in die vele korte, aphoristische, spits-puntige zinnetjes, die KLAARHAMER, door op de pointe van zoo'n zinnetje met eigenaardig stemgeluid de klem te leggen, bij zijn hoorders er veelal weet te doen ingaan als prikkelen en nagelen.

Dan niet alleen aan. den vorm, maar ook aan den inhoud van deze preek komt dat heel individueele van zijn persoonlijkheid uit.

Zeker, hij is te goed exegeet om de Schrift niet te laten zeggen wit ze zegt. Maar, wanneer wat zij zegt eenmaal in zijn bewustzijn is ingeplant, ondergaat het daar de inwerking der eigenaardige gesteldheid van al wat in zijn be--: wustzijn-functioneert; van zijn denken, 'Jjn woé--lt; n, zijn willen.

Terecht, is hij zich bewust, dat in deze vijf verzen van zijn tekst gesproken wordt van de taak en het loon van den Evangeliedienaar. Maar hij weet ook wat hij daarmede »in de eerste bediening des VVoords na volbrachten 2 5-jarigen diensts in Utrechts kerk te doen heeft en ook wil hij wat hij dus weet. Het Schriftwoord dat, naar hij weet, van de taak en het loon van den Evangeliedienaar spreekt, gaat hij u ontvouwen."

Het is hem de kiem, het zaad waaruit zijn in den gedenkstond te spreken gedenkwoórd zich ontwikkelen zal. Het algemeene in de taak van den Evangeliedienaar verbijzondert zich düs tot de taak van den Evangeliedienaar 'zöoals hij zich die in zgn 2S-jarigen dienst te UTRECHT heeft gesteld, en van het loon van dtii Evangeliedienaar spreekt hij in zijn gedenkwoórd zooals hij voor zich dat verwacht. En nu is het juist dit niet bij wat altijd en overal . kan gezegd blijven, maar het komen tot wat toen hij te UTRECHT op den dag van gedenken zijn woord deed uitgaan, moest gezegd, wat deze preek zoo voorbeeldig maakt.

Welk& nbrm, KLAARHAMER, zich voor de taak van den Evangelieprediker stelt, vernemen zijn "hoorders, bij wijze van tegenstelhng, wanneer 'hij van de norm spreekt, die, men in Corinthe •aaa de Evangelieprediking stelde: »Zij moest - - zich richten tot verstand en-gevoel en verbeelding, maar niet tot de conscientie.en den wil.« p S.

En eyenzoo bij wijze van tegenstelling, wanneer hij afkeurend zegt: »Maar de evangeliedienaar kan ook trachten, een evangelie 4e ' brengen, dat naar den mensch is,

dat zich aanbeveelt aan het wijsgeerig denken, welks prediking een aesthetisch genot geeft, dat gevoel en verbeelding streelt,

een evangelie, waaruit de ergernis van het Kruis is weggenomen, dat het hoogmoedige hart niet kwetsen en dat de conscientie niet verontruste, p. 14. Nu moet ik eerlijk bekennen, dat die drie spits-puntige Klaarhameriaansche zin-. netjes uit de laatste uitspraak er ditmaal niet, bij mij zijn ingegaan en dat ik, wat de eerste uitspraak betreft, van meening ben, dat de Evangelieprediking door het eene te laten het •' andere niet wèl kan doen. Het wil mij voorkomen, dat mijn oude vriend KLAARHAMER het in die . twee uitspraken wat al te éénzijdig neemt, en dit • .te meer oradat de enkele malen, dat ik onder het gehoor van dezen begaafden prediker zat, zijn Evangelieprediking zich wel degelijk evenzeer tot mijn conscientie en wil, als tot mijn verstand, gevoel en verbeelding richtte.

Toch versta ik deze eenzijdigheid wel.

KLAARHAMER is, al ontbreekt het hem allermitist aan teederheid en »spif des ames", voor •alles een prediker der gerechtigheid, en zijn predikiiig bedoelt dan ook voor alles, »te kwetsen het hoogmoedige hart en te verontrusten de conscientie* door te doen uitschitteren voor zijn hoorders de majesteit van Gods Recht, om düs de verbrokenen van hart en de verontrusten van conscientie te bewegen tot het zoeken van hun gerechtigheid in Christus.

Deze is dan' ook de norm < ^e hij zich voor zijn Evangelieprediking gestald heeft.

Prediker der gerechtigheid. Ieder prediker moet het zijn, maar KLAARHAMER is het in bijzondere mate door zijn stoere, krachtige persoonlijkheid.

Krachtig als de stevige ruggegraat van het ros, die, hoe zwaar ook belast, van geen doorbuigen weet. In dezen geboren Amsterdamrper zit iets van de Friesche mentaliteit met haaf: > wij knielen alleen voor God."

Karakterhoedanigheden, ook die der krachtigheid van de persoonlijkheid, hebben hun schaduwzijde.

ROÏHE spreekt in zijn ETHIEK van de »valsche" krachtigheid der persoonlijkheid en KLAAR­ HAMER spreekt op p. 18 in zijn gedenkwoórd van ï karakterzonden.«

Zeker; een kind van God komt eerst in zijn sterven van zijn zonde af Maar de macht van de zonde wordt reeds in zijn leven zoo getemperd, , dat het echte door het valsche heenbreekt en de schaduwen vluchten bij het licht der heiligende Genade. Weldadig doet het aan, deze man van krachtige persoonlijkheid, waar hij, in zijn gedenkwoórd, zijn prediking toetst aan de norm, in het besef van tekortkoming in de. vervulling zijner taak, diep ootmoedig te zien buigen voor zijn God, en van het loon dat ook hij verwacht, niet anders te hooren spreken, dan *a.n genade-loon.

Maar ook nog in ander opzicht komt aan ' den inhoud van deze. preek dat heel individueele - van den prediker uit.

Met zijn krachtige persoonlijkheid hangt op het innigst saam zijn reformatorische zin. Hij, die reeds lang voor hij, nu N2S jaar geleden, te UTRECHT kwam, op het gebied van de Kerk en de Theologische wetenschap de gapende klove gezien had tusschen wat, naar zijn overtuiging, zijn moest en wat w, was reeds toen gezind om wat zijn moest, ook te doen worden en, nog staande in al de volheid van zijn mannelijke kracht, hebben wij hem die gezindheid in de dagen der DOLEANTIE en ook later iri reformatorische daden zien doorvoeren.

In brandenden, vertèrenden ijver voor het Huis des Heeren.

En op bladzijde 18 van zijn gedenkwoórd, spreekt hij van dit zijn »pogen om de kerk en de wetenschap tot reformatie te leiden en door reformatie van die beiden al het leven te brengen tot de gehoorzaamheid aan de wet en het getuigenis Gods.«

En nu, na 25 jaren, waaraan dé" dienst te HILVERSUM en de ze, er zware te MIDDELBURG vooraf zijn gegaan en nu terwijl sde ouderdom en grijsheid daar is", en bij dezen man, bij wien, doordat hij veel gedragen en veel gedaan heeft, ook veel kracht is verteerd, is echter nog niet verteerd de krachtige wil, om »al het leven te brengen tot de gehoorzaamheid aan de wet en het getuigenis Gods".

»En nu ? Ach, soms kan ik schier den drang niet weerstaan, om met den diep teleurgestelden godsman van den ouden dag uit te roepen: Heere, het is genoeg, neem mijn ziel maar van mij !< zoo lees ik op 18.

Want deze idealist, bezield voor het hooge ideaal, dat sedert jaren de leidstar op zijn levensgang is geweest, is teleurgesteld.

Zijn ideaal is geen werkelijkheid geworden.

En in de nog ongebroken kracht zijner persoonlijkheid, die niet duldt een smodus vivendi« tusschen waarheid en leugen, tusschen wat voor God zijn moét en wat voor God niet kan bestaan, kan hij geen »satisfait« zijn; kan hij met de bestaande toestanden niet „voldaan" wezen.

Maar toch is onder de teleurstelling van wat niet is, nóg niet is, die Elia-stemming maar soms.

Op diezelfde bladzijde van zijn gedenkwoórd lees ik ook :

»Doch de Heere is getrouw. Wat hij belooft doet Hij».

»Hij laat zijn handenwerk niet varen, maar Hij voleindt, wat Hij begon*.

»Dit is mijn hope».

Ook bij alle teleurstelling he.eft het vertrouwen op zijn God dezen idealist bewaard voor een wanhopen aan de bereiking van het doel waarvoor hij zich gaf

Om de plaats, die Ds. KLAARHAMER heeft in oiis kerkelijk leven en in veler harten, is de lezing van deze preek ook voor andere dan de leden van UTRECHT'S Kerk van belang.

PAARLEN UIT DE GESCHRIFTEN VAN DR. MAARTEN LUTHER. Vierde Druk. Corns Vennik. Gouda 1916.

Een boekje in duodecimo-formaat.

Voorop dit vertaalde citaat uit een brief van CALVIJN.

»Ik wensch, dat gij wèl moogt bedenken, welk een groot man Luther is, en met welke uitstekende gaven hij voorzien is geweest, met welk een stout en kloekmoedig hart, met wat bekwaamheid en kracht van leering hij het Rijk van den Antichrist heeft-bestreden, en met wat vlijt hij getracht heeft de leer der zaligheid voort te planten. Ik placht wel te zeggen: allioewel Luther mij een duivel noemde, zoo zou ik hem nochthans voor een waardig dienaar van Christus erkennen*.

Het boekje zelf is' een vertaling van een Duitsch werkje, dat door den predikant te ELBERFELD K. A. DÖRING, in 1830 werd uitgegeven en een aantal keurspreuken en fragmenten uit LUTHER'S Schriften bevatte.

DÖRING schreef in zijn Voorwoord, dat deze woorden Tan den Hervormer waren »als geschept uit de diepte van het geloovig hart en des geestelijken levens en met volle recht PARELEN genoemd worden, met welke men geest en hart, ja den-geheelen inwendigen mensch kan'versieren*.

Van dit Duitsche werkje van DÖRING, gaf A. ROOSEBOOM JR. te - Amsterdam in 1840 een Hollandsche vertaling, waarbij hij enkele stukken die hem «minder belangrijk, of ook voor verkeerde toepassing*, voorkwamen, door andere uit LUTHER'S werken verving.

Van dit Hollandsche boekje verscheen in 1843 een tweede en in 1847 een .derde druk, waaraan een brief van LUTHER aan MELANCHTON, overgenomen uit MERLE D'AUBIGNË'S GESCHIEDENIS DER HERVORMING, werd toegevoegd. Verleden jaar is van deze uitgave, door den heer VENNIK te GOUDA een. vierde druk ter perse gelegd en ons dezer dagen toegezonden. Het zijn 280 citaten.

Na het te hebben doorgelezen, kan ik het teu zeerste aanbevelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 september 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 september 1916

De Heraut | 4 Pagina's