GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. DR. F. W. GROSHEIDE. HOOFD EN HART. Openingswoord, uitgesproken op de 42ste Algemeene Vergadering der Gereformeerde Zondagsschool-Vereeniging SIJACHIN", Arnhem, 26 Juli 1916.

Hét is goed, dat DR. GROSHEIDE dit openingswoord in druk heeft doen vastleggen, want daardoor bestaat er kans, dat het Ook in nog ruimer kring dan waar het gesproken werd, zijn werking zal doen.

De nuttigheid van dit woord toch is velerlei.

Allereerst wel, dat er zoo klaar en duidelijk het doel van de Zondagschool in wordt uitgesproken. Ik herinner mij den tijd waarin, onder ons Gereformeerden, om het op z'n zachtst uit te drukken, in veler oogen de Zondagschool niet bepaald voor onmisbaar werd gehouden. En al zijn de tijden ook veranderd en een groot deel dezer velen met hen, toch is 'f wel nuttig wanneer door een zoo onverdacht Gereformeerde, als deze Amhemsche redenaar, nog eens gezegd wordt: ïDe Zondagschool bedoelt evangehseerend de kinderen, die vervreemd dreigen te raken van de kennis van God, voor Christus te behouden of te winnen."

Maar dan ook zit de nuttigheid van dit openingswoord hierin, dat, zooals de' titel al doet vermoeden, er de aandacht in wordt gevestigd op hèt probleem op het gebied der religie, dat zich algemeen voordoet, het probleem omtrent de harmonie ttisschen verstand en gemoed; tusscheh »voorwerpelijk" en jonderwerpelijk", en waarbij dan op den weg wordt gewezen, waarin dit probleem is te benaderen en wel zoo, dat men, noch door den eenen term den nek om te draaien, tot het mysticisme, noch door den anderen zulk een hardhandige bewerking te doen ondergaan, tot het intellectualisme vervalt. Voor, hen, die hèt Gereformeerde vereenzelvigen met hèt »intellectualisme", is het ook niet ondienstig dat DR. GROSHEIDE zegt: »Leest er onze belijdenisschriften en verschillende formulieren slechts op na. Hoe is het onzen vaderen gelukt, aan de eene zijde de zaken klaar en duidelijk uiteen te zetten, en hoe fonkelt toch schier in eiken regel de warmte des genioeds !"

Daarbij getuigt het van GROSHEIDE'S frisschen blik op het leven, ook het kerkelijk leven, dat hij gezien heeft hoe in onze Gereformeerde kerken thans bij sommigen een intellectualisme is, waartegen dan, als reactie, bij-anderen het mysticisme niet uitbleef; en het getuigt evenzeer van zijn waarheidszin, dat hij dit onverholen uitspreekt. Onverholen uitspreekt, om zoowel het eerste als het tweede, even onverholen, als een ziekteverschijnsel in de j> religio subjectiva« te qualificeeren, en daartegenover de gezondheid dier religio subjectiva te stellen in die harmonische samenwerking, waarbij èn hoofd en hart ieder het zijne doen.

En eindelijk zit 'm de nuttigheid van dit in druk vastgelegd openingswoord in den weg of de methode, die de Spreker wijst om het onderwijs der Zondagschool voor de kinderen, de kinderen waarvoor zij bedoeld is, dienstbaar te maken èn voor hun hoofd èn voor hun hart.

Uiteraard is dat de hoofdzaak, die in dit Openingswoord ter sprake komt, al staat ook al het andere ermee in verband, en al is ook al dat andere er dus allesbehalve maar bijgehaald. Omtrent die methode, »hèt vraagstuk dat »JACHIN« bij haar arbeid voortdurend voor den geest heeft gehad", , heeft GROSHEIDE te ARNHEM ZÓÓ gesproken, dat men daar het praedicaat »voorlichting» zeker niet. aan ontzeggen kan. Wat hij daaromtrent^ heeft gezegd, is op p. 14 dus saAmgevat:

Ook op de Zondagschool behoort er even-, wicht te zijn tusschen hoofd en hart bij het kind. Alleen maar, wilt gij het kind geven wat des kinds is, dan moet gij pogen over het hoofd het - hart te' bereiken. Het is merkwaardig, dat hier weer Schrift en ervaring overeenstemmen. Leeren moet ge op de Zondagschool, ge kunt niet andei; s. Maar leeren niet als einddoel, doch om tot bewegen te komen. En leeren daarom niet door theorieën, maar door feiten. Roep niet elk oogenblik op tot bekeer-ing, maar leer hoe MANASSE en SAULUS van Tarsèn tot bekeering kwamen. Tracht niet de zaligheid van den dienst van God te beschrijven, maar vertel van het leven der geloovige mannen' Gods".

Ik moet mij hier bepalen tot deze resumtie, tot deze korte samenvatting. Voor ieder, die aan Zondagscholen onderwijst, is-wat hier over de methode gezegd wordt, waard te worden gelezen en te overdenken, en het meer algemeen gestelde vraagstuk omtrent de harmonie tusschen hoofd en hart, tusschen verstand en gemoed in de religie, maakt de lezing van dit nu in druk vastgelegd Openingswoord ook, voor anderen dan voor hen, die aan Zondagscholen zijn verbonden, van belang.

Bij den heer A. VERLEUR, te WATERGRAAFS­ MEER zijn, zoo lees ik op den omslag van het boekje, exemplaren a 25 cent verkrijgbaar.

2. ONDER HET KRUIS. Schetsen uit het levem

J. N. Voorhoeve, Den Haag.

De negen Schetsen uit het leven in dit fraai gebonden boek gebundeld, zijn voor een deel geheel nieuw, terwijl de meesten, jn vroeger jaren geplaatst in den, door de Firma VOOR­ HOEVE uitgegeven sGeill. Chr. Scheurkalenders, voor deze uitgave geheel zijn omgewerkt.

In het begin van zijn: EEN WOORD VOORAF bij • dezen bundel 'iSchrijft de heer J. N. VOOR­ HOEVE : „Van vele zijden is mij dikwijls gevraagd naar geschikte lectuur om voor te lezen in Ziekenhuizen, Rusthuizen, aan eenzame kranken, op Jongedochtersvereenigingen enz." Wijl hij aan dat gevraagde met deze negen Schetsen meende te kunnen voldoen, gaf hij ze uit.

Toen ik dat begin , zoo las, was mij die samenkóppeling van Ziekenhuizen, Rusthuizen en eenzame kranken eenerzij ds en Jongedochtersvereenigingen anderzijds, wel wat zonderling. Mijn bekendheid met Jongedochtersvereenigingen is wel niet heel groot, maar zooveel weet ik er toch wel van, dat zij en „Ziekenhuizen, Rusthuizen en eenzame kranken" toch niet bij elkaar passen.

De hoofdtitel van het boek maakte niij de zaak nog meer bevreemdend. Bij' „onder het kruis", met een klein-geschreven /è, dénkt men toch, zooals niet onder „het kruis der Vervolging", dan toch aan „het kruis des lijdens."

Deze laatste zin van de uitdrukking nu liet zich wel verbinden met het eerste lid der koppeling, maar, hoe ik 't pok bekeek, Jongedochtersvereenigingen onder het kruis des li'dens, - het bleef mij zoo iets als vierkante cirkels of houten ijzer.

Dan, al is de titel verwarrend en het begin Van het WOORD VOORAF, nipt gelukkig, hét boek zelf is echt christelijk.

Ik heb deze , , Schetsen uit het leven" doorgelezen. Het zijn treffende verhalen, waarvan de bedoehng is den Jezer niet door theorieën, maar door feiten, door 'de uitbeelding van menschen in voorspoedige en tegenspoedige levensomstandigheden, te prediken Christus den gekruisigde.

De eerste Schets eindigt met deze regels uit het bekende Gezangversje:

Ja, Uw Kruis heeft mij gegeven, Wat mij eeuwig juichen doet.

Terecht schrijft dan de Uitgever pok in zijn WOORD VOORAF : „Alle schetsen hebben echter slechts een Middelpunt, dat is Jezus Christus en Dien gekruist". Wanneer hij daar op laat volgen „en slechts éen doel: lezers en lezeressen te brengen onder het kruis" dan moet men dat, blijkens den inhoud van den bundel, verstaan van een „brengen tot, of bij het Kruis, of wil men tot een , ', opzien naar" het Kruis.

En dat is zeker noodig zoowel voor hen, die niet, als voor hen die, als nóg kranken of aan de betere hand zijnden, onder het kruis zijn. Want al hebben die twee katagoriëen van lezers al verschillende behoeften, het boek ontleeiit zijn waarde aan het wekken van die ééne zielsbehoefte, waartoe het, zal het goed zijn, bij allen moet komen, en 'aan het doen zien, dat die alleen bevredigd kan worden bij hèt Kruis.

3. B. ALKEMA. ONS INSULINDE. Hoe we 't verkregen en wat het door ons wer(J. — Deventer —' Charles Dixon — 1916.

De Schrijver is leeraar aan de Middelbare Koloniale Landbouw-School te Deventer en doceert aan die School in de geschiedenis van dé Nederlandsche bezittingen in Zuid-Azië. Allereerst bestemd voor zijn leerlingen, kan dit boek 'ook dienst doen voor wie buiten dien kring met de geschiedenis van Indië kennis • willen • maken.

Vertellend hoe wij, Nederlanders, Indië verkregen en wat het door ons werd, bepaalt de auteur zich tot een vermelding en beoordeeling der feiten en stelt bij dit laatste dan vooral de vraag naar de resultaten, welke die feiten hadden voor de economische ontwiklcehng der inlandscjie bevolking; .

Dit boek _van bijkans 300 bladzijden is verdeeld in XX hoofdstukken, waarin gehandeld wordt over Indië voor de komst der Europeanen over de Portugeezen in Indië, en de Oost-Indische Compagnie, over het Engelsche tusschenbestuur en het herstel van 't Nederlandsche Gezag; over de uitbreiding van het Nederlandsch gezag op de Buitenbezittingen sinds 1816; het bestuur van Nederlandsch Indië; de maatregelen genomen door de regeering in 't belang van de ontwikkeling der welvaart van de inland sche bevolking; het onderwijs en de zending; en over de ontwikkeling van den Europeeschen Landbouw, Nijverheid en Handel in Nederl.-Indië.

Voor zoover ik het kan beoordeelen, is dit, met kennis van zaken en groote liefde voor de inlaridsche bevolking geschreven boek, een bruikbaar hulpmiddel tot het verkrijgen van kennis omtrent ons Insulinde. De groote waardeering, aarmee de schrijver van de zending spreekt, maakt dat het, ook voor lezers in onze kringen, een bijzondere aantrekkelijkheid heeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's