GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. J. HEYNES, Ned. Herv. predikant te Landsmeer, Bij, ONS IN NOORD-HOLLAND. Uitgave W. ten Have, Amsterdam.

Boekje, geschreven en ook brengend in die gemoedstemming waar enkel de aristocratie van den geest voor vatbaar is, en welke stemming wij dan aanduiden met het woord humor.

Humor, in het spraakverkeer 'n woord van conventie zooals, in het handelsverkeer, 'n zilverbon 'n betaalmiddel van conventie is.

Want humor is maar «vochtigheid" en 'n zilverbon is maar »papier< .

Toch zijn wij sedert nu al bijkans vier jaar geleden overeengekomen, dat zoo'n onnoozel stukje papier een gulden of een rijksdaalder geldt, en sedert nu al meer dan een eeuw, dat humor den hoogsten vorm van het kora.ische geldt.

De hoogste vorm.

Het komische in 't zien en voelen van het kontrast tusschen een gewoonlijk-verwacht en een onverwacht-anderi gebeuren, en dan zoo, dal het dwaze er van onwillekeurig doet lachen.

Toen, om dit aan een voorbeeld te verduidelijken, de onmatigheid waarmee men in de laatste jaren de onmatigheid bestrijdt, zooals wijlen mijn onvergeteUjke vriend Ds. W. H.

GISPEN het uitdrukte, nog niet bestond, zou wel niemand gelachen hebben wanneer hij op straat een werkman tegen kwam, die een goedmoedige »kleine verheuging" aan had.

Maar de meest geëurageerde geheelonthouder zou thans zijn lachen niet kunnen bedwingen wanneer hij zag, dat in zulk een situatie verkeerde een «aanspreker" zooals wij Amsterdammers plachten te noemen wat wij nu noemen een werkend lid van een Begrafenisvereeniging.

En vooral zou hij zijn lachen niet kunnen weerhouden indien dat zoo'n heel-mooi, met tressen jas en 'n soort minister-steek of ook met gekleede jas, witte das en hoogen hoed uitgedosten «hoofdman""der «manschappen" was.

In 't geval met den werkman zit niét, in dat noet den begrafenis-man zit het komische wèl. Want bij het eerste schokt ons niet, , bij het tweede wèl het onverwacht kontrast tusschen de bij het bedrijf'passende statigheid van de uitdossing, mèt de in het bedrijf voegende gelaatsuitdrukking, die verstarden ernst moet beteekenen, en het zoo nit-den-band-gespronged-doen van zoo'n mensch.

Of wilt ge een ander voorbeeld, dan kan ik, in deze laatste gedachten-omgeving blijvend, u vertellen van wat ik eens las bij SCHOPENHAUER over dien rijk-geworden, wasch-echten Neger, welke op den grafsteen van het, bij zijn niet anders gesitueerde vrouw, verwekt zoontje had doen beitelen: HIER RUST EEN WITTE LELEE.

U voelt ook hier het kontrast.

Maar het komische is zonder meer nog geen humor.

Humor is, zooals ik al zei, de hoogste vorm van het komische.

In humor is verbonden wat in de echte komedie en tragedie gescheiden is.

Lees ’n komedie en ge lacht over het daarin wel dwaas, maar toch niet diep-schuldig doen der personen uit het stuk.

Lees ’n tragedie, en omdat de schuld van den held niet opweegt tegen zijn lijden, zal uw gemoed door vrees en medelijden bewogen worden en zuUen u de tranen in de oogen komen.

n deze eenheid van tegendeelen zit de humor.

Verwant aan het komische is hij met den laph, verwant aan het tragische met de traan.

Humor is die gemoedstemmig waarin wij lachen over het dwaze van het abnormale en tegelijk weenen over het abnormale van het dwaze. Of wilt gy het anders, lachen over de dwaasheid van de zonde en weenen over het zondige van de dwaasheid. Hier is de spreuk van toepassing: «Zijn hart zal ook in het lachen smart hebben." En niet alleen zingt de psalmist uit, dat de HEERK lacht over de dwaasheid der zonde, maar spreken ook de profeet en de apostel van een Zijn Geest smarten aandoen en bedroeven.

In humor zit iets van Gottebenbildliöhkeit.

Daarom staat hij hooger dan het komische en doet hij dan ook alleen opgeld onder de aristocraten van den geest.

De plebejer van den geest begrijpt niets van den humor, vereenzelvigt hem zonder meer met het komische en wanneer hij d^rvan, indien zijn geest zoo verdroogd en verstard als stokvisch-is, niets hebben moet, ziet hij humor kortweg aan voor gemis van ernst.

Ds. HEIJNES, dien ik niet anders ken dan uit zijn boekje', ken ik daaruit als een man met paarlenden humor en op grond, dat hij in zijn boekje de termen «ontplooien" en «ontplooit", nogal gebruikt, houd ik hem voor «ethisch" en op andere gronden, eveneens aan zijn boekje ontnomen, voor «rechts-ethisch".

In zijn BIJ ONS IN NOORD-HOLLAND beschrijft hij vooral de daar heerschende religie en zeden.

In het eerste hoofdstuk dat in rubrieken gedeeld : LAND EN VOLK, betiteld is, schrijft hij onder GODSDIENST : «Ik ben van gevoelen dat de bij de Noord-Hollanders inheerasche godsdienst inderdaad een soort christendom is. Want in hun kerken ligt op den kansel een bijbel, en zij passen goed op. Zij zeggen, dat het er minder op aan komt, wat wij gelooven, dan wat wij doen." En onder de rubriek: ZEDEN: «Dezeden zijn sober. Toch blijven daar de vleeschelijke begeerlijkheden. En die houden zich schuil alleen op voorwaarde dat zij bij tijd en wijle dan ook worden schadeloos gesteld. Zoo komt het, indien een bruiloft of een «gastdag" een groote zweigerij wordt, wat zij vaak worden, en indien een kermis een waanzinnige uit-den-band-springerij wordt, _en zij wordt die zonder uitz^ondering."

Onder WETENSCHAP : «Vaa de wetenschap zijn de Noord-Hollanders in hetalgemeen geen beoefenaren, doch bewonderaars. Dies is de strijd tusschen geloof en wetenschap, die elders aan menigeen zulke onbegrijpelijke zorgen baart, te hunnent al lang beslecht. Zij verstaan niet, hoe wanneer de wetenechap heeft gesproken, nog aan iets anders kan worden vastgehouden, daar de wetenschap dan toch de wetenschap is. En die is iets van "tegenwoordig, terwijl het geloof is van vroegei."

Gelukkig, dat'ik, alvorens dit eerste hoofdstuk te lezen, op het daarboven gedrukte landkaartje had gelet. Want daarop staat alleen Noord Holland boven het Y, geteekend.

Onwillekeurig dacht ik aan dat NOORD-HOL-LAND BOVEN HET Y, hetwelk wij, studenten van vóór veertig jaar, «het Paradijs der Modernen" noemden.

Want de moderne dominees van toen en vroeger hadden daar met hun prediking van «vrije vroomheid en vrome vrijheide een leven van onvermengd geluk. Hun - theologie tot ancilla of dienstmaagd van de Natuurwetenschap gemaakt hebbend, allerminst vermoedend, dat een natuurkundige als Prof. KoHNSTAMM, in het tweede decennium der volgende eeuw^e «onttrooning der natuurwettenc zou leeren zatMi voor hun bewustzijn die natuurwetten zoo vast op haar troon als, voor nu vier jaar nog, de TSAAR van RUSLAND. En bij «de toepassing van de methode der natuurwetenschappen op de geestelijke wetenschappen*, lag het dan ook, wijl de Bijbel zich niet liet ontwonderen, op hun weg de vroomheid vrij, dat is «los* te maken van den Bijbel, met de goede bedoeling de dus van den Bijbel en ook van het op hem gegronde dogma losgemaakte vrijheid, toch vroom te doen bUjven.

Maar 't kwam faliekant uit.

Zoo uit, als Ds. HEIJNES het teekent.

Toch is die teekening niet dan onder zekere reserve te aanvaarden.

NOORD-HOLLAND BOVEN HET IJ, van voor nu veertig jaar, is niet NOORD-HOLLAND BOVEN HET IJ van nü.

En dat is geweest het werk van onzen oudhoogleeraar LINDEBOOM, van de SCHEIDING en van de DOLEANTIE en zeker ook van andere dan deze specifiek gereformeerd, kerkelijke stroomiugeu.

In zijn tweede hoofdstuk geeft Ds. HEIJNES dit met doorzichtige beeldspraak dan ook toe.

Zijn boekje beduidt niet, dat de menschen in N.-H. zoo zijn, maar dat er zoo zijn.

En dit slag van door de oud-Modemen bedokterde menschen teekent hij dan naar het leven en in hun leven. * Na een bezonken impressie met een zoo zuivere expressiCj dat ge ze, als de personaa dramatis van een goed geschreven comedie en tragedie ziet leven.

En als ge een christen zijt, zult gij de lezing van dit boekje niet ten einde brengen zonder dat «uw. hart in het lachen smart zal hebben gehad."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 maart 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 maart 1918

De Heraut | 4 Pagina's