GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VELERLEI WEGEN.

XXX.

VERDWAALD.

In ’t eerst kon Karel niet besluiten aan dien raad gehoor te geven. Ook toen de vrienden aandrongen, gaf hij toe en ledigde een glas en daarna een tweede, dat een gedienstige hand hem had ingeschonken.

Als er een schaap over de brug is volgen er meer", zegt het spreekwoord. Dat bleek-ook hier.

Een half uur later had Karel alle ernstige indrukken «weggespoeld" en was hij weer de «oude" zooals de vrienden verklaarden. Bijpraatte mee, lachte en schertste, en zong het hoogste lied uit. Er was echter groot onderscheid tusschen het lied, dat hij in den tuin gehoord had, en die welke hier in de feestzaal klonken. Het ging er vroolijk en ten slotte luidruchtig toe, en openbaar werd in de gasten wat de Schrift zegt: De sterke drank is woelachtig; al wie daarin dwaalt zal niet wijs zijn. Hem - te danken, die een hunner weer een nieuw levensjaar had doen aanschouwen, daaraan kwam de gedachte bij niemand op.

Het was reeds vrij laat, toen het feest eindigde, en hoog tijd huiswaarts te gaan. Karel en een viertal vrienden besloten samen de reis te maken en wel te voet, hetzij omdat ze de frischheld van den nacht aangenaam vonden, hetzij wijl hun verstand te zeer door den wijn was beneveld om te begrijpen, dat de korte wandeling voor hen niet zonder gevaar was.

Dat zou weldra blijken.

Als gezegd, de wandeling was voor de meesten niet ver. Toch was na bijna een half uur de buitenwijk der stad nog niet bereikt. Of zij al dadelijk den verkeerden kant waren opgegaan, is nooit duidelijk gebleken. Zeker is dat men in groote verlegenheid raakte, toen een uit het gezelschap bleek zoo dronken te zijn, dat hij alleen niet voort kon, en door twee vrienden moest gesteund worden. Doch ook deze waren niet nuchter, en zoo geschiedde het, dat na slechts enkele schreden alle drie tuimelden en met een smak op de grond vielen. Natuurlijk moesten de anderen hen ophelpen, doch daarmee veriiep veel tijd.

Nu sukkelde men weer een eindje voort maar met moeite, wijl de weg hier door dicht geboomte stik donker was. Daarbij kwam, dat de wijn ook op allen werkte, Karel althans kon zich later niet recht meer herinneren wat er gebeurd was, maar wel dat hij op een oogenbhk bespeurde de vrienden te zijn kwijtgeraakt en alleen te wezen.

Wat nu te doen? Hij wist hier weg noch steg, en liep op goed geluk voort, hopende weldra de stad te bereiken. Op eenigen afstand bespeurde hij iets als een lange, glinsterende streep. Hij ging er op af en was nog genoeg bij zinnen om te begrijpen, dat het een beek of kreek moest zijn wier water glansde onder den klaren Oosterschen hemel. Hij besloot het water té volgen, geheel vergetend welk gevaar dit meebracht, vooral wijl hij dicht aan den kant liep. Want hij ' had nog geen paar minuten zijn onvaste schreden verder gezet, toen hij uitgleed en in het water te recht kwam.

Hij gaf een schreeuw van schrik. Het koele vocht bracht hem tot bezinning, en hij begreep al het bedenkelijke van zijn toestand. Wel was de beek ondiep, zoodat hij staan kon, maar tegen den kant op te klimmen, bleek hem op 't oogenblik ondoenlijk. Hij beproefde het drie, vier maal maar moest het toen opgeven. Er bleef niets over dan afwachten of er hulp opdaagde en daar intusschen luid om te roepen.

Er is een versje, meer waar dan schoon, ’t welk luidt:

Overal is 's Heeren hand: In de zee en op het lant Hij regeert.

Alle dinghen kleyn en groot, Gaen, gelijk Syn wil gebood, Sijn behaegen.

Niets word — wil Hij 't niet — me [ontrooft. Zelfs de hairen van mijn hoofd Telt hun Schepper.

Wat er, vreugd of ongeval, . Over mij ook komen sal. Hij bepaelt het.

Die verlost uit alle nood, Uit gevaeren van den dood. Tot Syn eeren. enz.

Dit lied werd hier van toepassing.

In een aardig huisje in de buitenwijk was in den laten avond van den feestdag een man nog druk bezig. Het waren echter alles behalve feestelijke dingen die hem ophielden. Naar het. scheen was hij bezig met ijver iets te zoeken, dat verloren was. Een paar laden van een kast stonden open, en waren leeg gehaald. Op de tafel lagen allerlei voorwerpen dooreen. Reeds driemaal had de man de sleutels nageteld en bekeken, die aan een grooten ring zaten. Zijn vrouw hielp wakker mee zoeken, en kreeg telkens te hooren:

Ik begrijp er niets van! Vandaag heb ik nog telkens dien sleutel gebruikt. Ik moet hem bij het afsluiten vergeten hebben".

> Hindert het veel"? vroeg de vrouw.

Ja zeker, de deur is nu open, en ieder kan in 't pakhuis. Maar daarbij, als morgenochtend vroeg een bediende het ziet, en den sleutel bij de heeren brengt, krijg ik een uitbrander van wat ben je me.”

Ik zou toch maar afwachten", zei de vrouw.

Neen", sprak de man beslist, sdat gaat niet. Ik moet nog weer naar 't kantoor en zien hoe de zaak zit. 't Is wel laat en donker, maar dat hindert niet”.

Hij die zoo sprak was Lukas, de eerste pakhuisknecht van 't kantoor waarop Karel Reinier werkaaam was. Lukas was opgedragen eiken avond de vertrekken en bijgebouwen te sluiten. Hij nam dan de sleutels mee, doch toen hij ze dien avond natelde, miste hij er een, gelijk we gezien hebben.

Zonder verder beraad begaf Lukas zich op wêg. Er waren twee wegen: de groote die gemakkelijk was maar de langste; de andere, de kortste, voerde langs een beek en was eigenlijk maar een voetpad en hier en daar slecht begaanbaar. Doch Lukas verkoos bet, wijl hij er mee vertrouwd was en haast had.

In allen spoed volbracht hij zijn late wandeling, en bereikte de gebouwen, waar hij zijn moest. Weldra was hij binnen, opende zijn lantaarntje, en zag rond, Tot zijn groote geruststelling ontwaarde hij al spoedig den vermisten sleutel, die in de deur van een bergkamer zat. Even overtuigde Lukas zich, dat daarbinnen alles in orde was. Toen blies hij haastig den aftocht. Want hij verlangde naar huis en wenschte ook, begrijpelijkerwijs, liefst niet op dit late uur hier gezien te worden.

Natuurlijk nam hij ook den kortsten weg terug. Toen hij ongeveer halverwege het beekpad was gekomen, meende hij eensklaps niet ver af het roepen van een menschenstem te hooren.

Verbaasd en min of meer verschrikt greep Lukas naar de bos sleutels, als om die in veiligheidi te brengen, want de weg was hem wel goed bekend, maar toch eenzaam en weinig beloopen, vooral in den nacht. Daarbij zwierf er in den laatsten tijd wel eens slecht volk rond. Van wien kon het geroep komen}

BRIEFWISSELING.

J. D. S. te Z.-L. Uw schrijven met kaart in orde ontvangen. Op het persoonlijke hebt u al bericht; op het andere volgt dat eveneens, hopen we, maar een beetje geduld zal noodig zijn. Uitstel geen afstel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1918

De Heraut | 4 Pagina's