GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Is de Hervormde Kerk een schijnkerk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is de Hervormde Kerk een schijnkerk?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

X.

Ook de benaming > valsche Kerk«, die vooral door de vroegere Christelijke Gereformeerden op de Hervormde Kerk is toegepast en die nog bij tijd en wijlen wel eens in onze Kerkelijke - pers opduikt, kan niet juist worden geacht, allhans wanneer men bedoelde daarmede de Hervormde Kerk als geheel te qualificeeren.

Dat men er toe kwam om de Hervormde Kerk voor een valsche Kerk te verklaren, was op zichzelf anders niet onbegrijpelijk. Ging men toch de kentéekenen na, die onze Confessie van de valsche Kerk opgeeft, dan valt niet te ontkennen, dat meer dan een dezer kentéekenen metterdaad op de Hervormde Kerk van toepassing scheen. Ook van de Hervormde Kerk gold toch, dat zij zich en hare ordinantien meer macht en autoriteit toeschreef dan den Woorde Gods en zich aan het juk van Christus niet wilde onderwerpen, waar zij haar reglementenbundel boven Gods Woord stelde, van het Koningschap van Christus in de Kerk niet weten wMde en haar gezag boven het gezag van Christus stelde. Ook van haar kon gezegd worden, dat zij de Sacramenten niet bediende, gelijk Christus die had ingesteld, maar daaraan toe of afdeed naar het haar goeddunkt, want menig predikant in de Hervormde Kerk veranderde eigenmachtig de sacramenteele woorden, zooals bij de bediening van den Heiligen Doop, of liet zelfs het heele sacrament weg. Evenzeer scheen ten volle op haar van toepassing, wat onze Confessie als derde kenmerk van dé valsche Kerk opgeeft, dat deze zich meer op de menschen dan op Christus grondt, want de Hervormde Kerk zoekt veel meer haar kracht in Staatshulp en Staatsbescherming, dan in Christus. En eindelijk ook het laatste kenmerk, dat onze Confessie aangeeft, nl. dat de valsche Kerk de sleutelen der tucht misbruikt door te vervolgen degenen die heiliglijk naar Gods Woord leven en déze Kerk bestraffen wegens hare gebreken, haar geldzucht en haar afgoderijen, scheen ten volle op deze Hervormde Kerk van toepassing, waar zij bande uit de Kerk godzalige Dienaren des Wuords, omdat zij tegen de gebreken en zonden der Hervormde Kerk in verzet kwamen, zooals èn bij de Afscheiding èn bij de Doleantie wel is gebleken.

Scheen het zoo vast te staan, uit deze kentéekenen zelf, dat de Hervormde Kerk als een valsche Kerk was te beschouwen, dan had men daarin tegelijk een recht-

vaardigingsgrond om zich te verdedigen, wanneer men werd aangevallen omdat men zich van de Kerk had afgescheiden, en een prikkel om degenen, die in de Hervormde Kerk gebleven waren, tot gelijke afecheiding van deze Kerk te bewegert. Van de ware Kerk van Christus mag men zich niet afscheiden, maar van de valsche Kerk, zooals onze Confessie zegt, moet men zich afscheiden om zich bij de ware Kerk te voegen. „Het ambt, of, om het in de taal onzer dagen uit te drukken, de plicht en roeping aller geloovigen toch is om volgens Gods Woord zich af te scheiden van degenen, die niet van de Kerk zijn, en zich te voegen tot de vergadering der ware Kerk, waar of op wat plaats God deze gesteld heeft, al ware het dat de magistraten en plakkaten der prinsen daartegen waren en dat de dood of eenige lichamelijke straf daaraan hing" (Art. 28). Stond het vast, dat de Hervormde Kerk een valsche Kerk was, dan had men niet alleen het volste recht, maar dan was men krachtens Gods bevel geroepen om zich van deze Kerk te scheiden en bij de ware Kerk zich te voegen. Het was die overtuiging, die aan zoovelen den moed gaf, zelfs al ging het tegen de plakkaten der prinsen en al kostte het hun straf en boete, om zich van de Hervormde Kerk los te maken en bij het verachte hoopske der Afgescheidenen te voegen. En hoe men ook over de Afscheiding oordeelen moge, men behoort eerbied te hebben voor de vastheid van geloofsovertuiging die uit hun daad sprak, en bewondering voor de offers, die zij daarvoor hebben gebracht. Maar niet alleen, dat door deze opvatting van de Hervormde Kerk als een valsche Kerk hun eigen daad voor hun conscientie gerechtvaardigd kon worden, maar ze konden op dien grond rusteloos hun roepstem laten uitgaan tot degenen, die in de Hervormde Kerk bleven, om hen te vermanen toch uit deze Kerk uit te gaan en zich bij hen te voegen. Het maakte indruk, het sprak tot de conscientie, het liet deze achtergebleven broeders geen rust, wanneer hun felkens werd voorgehouden, dat de Hervormde Kerk het Babyion was, waarvan de Apostel zeide: aat uit van haar, opdat gij aan hare zonden geen gemeenschap hebt en opdat gij van hare plagen niet ontvangt (Openb. 16 : 4).

Maar hoe gemakkelijk het kerkelijk vraagstuk wezen zou, wanneer de Hervormde Kerk metterdaad een valsche Kerk was in dien zin, waarin onze Belijdenis dit opvat, toch gaat het niet aan, deze qualificatie zonder meer op haar als geheel toe te passen. Hoe pakkend zulk een leuze ook moge wezen en hoezeer zij in dagen van strijd dienst kan doen, wie in rustiger bezinning zich rekenschap geeft van wat onze Confessie bedoelde, zal terstond toestemmen, dat wat zij onder valsche Kerk verstaat, toch wat anders is dan het beeld, dat de Hervormde Kerk als geheel ons biedt. Neem, om dit scherp te voelen, als voorbeeld wat de Confessie zegt van de sacramentsbediening der valsche Kerk, nl. dat deze Kerk de sacramenten niet bedient, zooals Christus ze heeft ingesteld, maar daaraan toe of afdoet naar haar goeddunken. Van de Roomsche Kerk kan dit gezegd worden, want zij heeft het aantal sacramenten vermeerderd tot zeven; ze heeft de eigenlijke sacramenten, door Christus ingesteld, veranderd, met allerlei superstitieuse ceremoniën omgeven en van het Avondmaal een misoffer gemaakt. Maar de Hervormde Kerk heeft dit nooit gedaan. Zij heeft nooit een nieuw sacrament ingesteld, nooit superstitieuse ceremoniën bij Doop en Avoncmiaal ingevoerd, en ze heeft ook niet een sacrament, door Christus ingesteld, weggenomen. Officieel handhaaft ze nog altoos de door Christus ingestelde sacramenten; zelfs de liturgische formuheren, door onze Vaderen opgesteld, zijn nooit afgeschaft geworden ; ieder predikant, die deze sacramenten naar de instelling van Christus bedient, heeft daartoe volkomen het recht en in tal van gemeenten geschiedt dit nog altoos. Dat verschillende predikanten in de Hervormde Kerk zich aan de instelling van Christus niet meer houden, zelfs de sacramenteele worden bij Doop en AvondmasI opzettelijk veranderen en van geen sacrament meer weten willen, is volkomen juist; evenzeer, dat de Synode der Hervormde Kerk, al heeft zij zuik eigenmachtig doen nooit officieel goedgekeurd, toch wel oogluikend deze afwijking van Christus ordinantiën gedoogde; maar hoe ernstig deze zonde ook moge wezen, men kan daarom niet zeggen, dat de Hervormde Kerk als zoodanig de Sacramenten niet meer bedient naar de instelling van Christus. Ware dit zoo; had de Hervormde Kerk bijv. gelast den doop te bedienen zonder daarbij den naam van God Drieëenig aan te roepen, of had zij het Avondmaal opgeheven; dan zou niet één geloovige meer in deze Kerk gebleven zijn. Zoo kan dit eene voorbeeld wel afdoende aantoonen, waarom het niet aangaat, de kenteekenen, die onze Confessie voor de valsche Kerk opgeeft, zonder meer pp de Hervormde Kerk toe te passen. Dit is dan ook de oorzaak, waarom de vermaning tot de geloovigen in de Hervormde Kerk gericht om zich van deze , , valsche Kerk" af te scheiden, zoo weinig indruk maakt op hun conscientie. Al zuUen zij u volmondig toegeven, dat de Hervormde Kerk als ge.eel genomen menige deformatie aanwijst; dat er tal v-an misstanden en gebreken in deze Kerk gevonden worden, en dat een reformatie der Kerk daarom noodig is; ze weigeren toch te erkennen, dat daarom de Hervormde Kerk reeds een valsche Kerk is geworden en dat bet hun plicht zou wezen, zich van deze Kerk af te scheiden. In een valsche Kerk wordt geen zuivere prediking des Woords en geen bediening der Sacramenten naar Christus instelling gevonden, en waar dit in de Hervormde Kerk op tal , van plaatsen nog wel het geval is, kunnen zij daarom de-Hervormde Kerk niet als een valsche Kerk beschouwen.

Ook waar we het standpunt dezer broeders niet deelen, eischt toch de billijkheid, dat we de gegrondheid van dit bezwaar, door hen ingebracht, erkennen. En we gelooven, dat ook onze Kerkelijke pers wel zal doen, met de Hervormde Kerk niet als , een valsche Kerk te bestempelen.

Of het daarom juist is, wat van de zijde dezer broeders beweerd wordt, dat men van het Kerkelijk instituut, waartoe men behoort, zich niet mag afscheiden om naar een ander Kerkelijk instituut over te gaan, zoolang het niet vaststaat, dat dit Kerkelijk instituut een valsche Kerk is geworden, is een geheel andere vraag, v/aarop we later terugkomen. Het is de fout geweest der Afgescheidenen, dat zij, voor het recht der geloovigen om zich van de Kerk f te scheiden, zich veel te uitsluitend beroepen hebben op wat onze Confessie in Artikel 28 zegt, alsof dit het eenige geval was, waarin breuke met het Kerkelijk instituut, waartoe men behoort, geoorloofd en plicht zou wezen. Onze Confessie rekent alleen met de tegenstelling van de ware en de valsche Kerk. Maar er zijn nog tal van andere Kerkformatiën denkbaar, waarvan men niet zeggen kan, dat zij een valsche Kerk geworden zijn, die zelfs in zekeren zin nog een ware Kerk van Christus zijn, maar die toch zooveel deformatie toonen, dat een geloovige volkomen het recht heeft, zulk een minder zuivere Kerkformatie te verlaten om zich bij een zuiverder Kerkformatie aan te sluiten, Wie zal bijv. aan een lidmaat der Luthersche Kerk, al is deze Kerk door de Gereformeerde Kerken als een ware Kerk van Christus erkend, het recht ontzeggen, wanneer hij tot het inzicht is gekomen, dat de Gereformeerde belijdenis zuiverder is, zich bij deze Kerk aan te sluiten? En evenzoo, al is dé Episcopaalsche Kerk in Engeland, als een Gereformeerde Kerk erkend, zelfs op de Synode van Dordt, wie zou daarom aan een lidmaat dezer Kerk het recht betwisten om dege Kerk wegens haar hiërarchische inrichting te verlaten en zich te voegen bij een Kerk, die naar den eisch van Gods Woord veel zuiverder wordt geregeerd ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 februari 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Is de Hervormde Kerk een schijnkerk?

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 februari 1919

De Heraut | 4 Pagina's