GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. VAN DE MAAS, ILLUSIE, Roman van der Litfde leed. Amsierdam. W. Kirohner, 1919.

Titel en ondertitel van dit boek passen, als 'n sleutel in 'n slot, op z'n inhoud.

'n flUusie" is product van spelende verbeelding en daarom, kis het droombeeld, onwerkelijk.

Als het droombeeld, want ook wanoeer wij wakeD, produceert ons spelend-verbeeldend ik zulke on werkelijkheden,

Ook bij de machtige, in Gods schepping gegronde, wederzijdsche attractie van het »manlijke" en «vrouwelijke" speelt het ik van de verliefde menschen dit spel.

Die sexueele liefde zelf is echter allerminst 'illusie.

Liefde is, als vreugd en smatt, werkelijkheid.

HEINE heeft het zoo juist gezegd, toen hij zong:

De engelen noemen het hemelvreugd^

De duivelen noemen het helleleed^

En de menschen noemen het liefde.

Dè liefde, welke haar bevrediging vindt, in wat SCHOPENHAUER noemde »het brandpunt der leveijsbevesüging" en wat onze BILDERDIJK noemde „de samen strengeling der lichamea eu der zielen", diè liefde, zèf heel werkelijk, werkt de illusies, de on werkelijkheden en wel zoo, dat er zich de verwachting, de hoop aan paart, dat zij eens werkelijkheden, realiteiten zulleuwordea.

Bij den beest-mensch reikt die verwachting niet verder dan tot wat BILDERDIJK het eerste noemde en waar dan, na de bevrediging, als bij DAVID'S zoon AMNON, de liefde vaak omslaat in een haat, »die grooter is dan de liefde waarmee eerst was liefgehad".

Doch bij den, ik zal niet zeggen »gedres. seerdea", maar «g-ëthiseferden" mensch, reikt de verwachting verder; strekt zich uit ook tot dat tweede, tot dat andere wat BILDERDIJK noemde.

En wanneer de illusies, die zulk 'n mensch zich daaromtrent maakt, n'èt tot realiteit, tot werkelijkheid worden, dan is dat niet maar pijo, doch leed; écht liefde-leed, wijl smart van echt > menschelijke liefde".

Van deze smart wordt ons in den persoon van KAREL NOLEN, hoofdfiguur in deze breedopgezette proza-dichting, verteld.

Dáár was het, althans ten deele, den auteur om te doen.

Dat voelt ge onder het lezen en hij zegt het zelf op een • der laatste bladzijden: > Niet /ijn liefde voor Em was illusie geweest, maar alles wat hij üit en vdn die liefde aan levensvreugde voor zichzelf had gehoopt . . .<

U ziet reeds, dat ik niet te veel zei, toen ik het had over sleutel en slot.

Maar het was den auteur ook nog om iets anders te doen, dan te vertellen van KAREL NOLEN'S liefde-smart.

Op het titelblad staat als motto het bekende woord van AUGUSTINUS: «Geschapen hebt Gij ons tot U, Heer, en onrustig is ons hart, totdat 'het rust in U«.

Het staat er, 'n beetje aanstellerig, in het

Op p. 194 vindt u een vertaling.

Dat àndere wa^r het dea auteur om is te doen, is ons te vertellen, dat het, door felle bewogenheid van liefdesmart onrustige hart van KAREL NOLEN, eindelijk wanneer zijo, uit kracht van opvoeding, overgenomen en aangenomen christelijk Geloof, zijo persoonlijk Geloof is ge worden, tot ruste komt in God.

Hij vertelt het een en het ander zóó, dat ge het ziet en het voelt.

In dat u doen-zién en doen-voelen toont hij zich romancier en tevens, dat het, wat men zoo van rechts als Unks ook beweert, mogelijk is christelijk-romancier te zijn.

Ik heb dezen roman 'van a tot z voor mijn genoegen gelezen, ie; s wat mij met romans, die het mijn plicht is te lezen, zelfs al zijn het christelijke, niet altijd overkomt.

Voor mijn genoegen, want de trant waarin hij is geschreven, is nergens, om een beeld van den auteur zelf te gebruiken, «beduimeld door het gebruik als 'n oude banknootc.

De plaats van handeling wisselt driemaal, eerst UTRECHT, dan ROTTERDAM, eindelijk OLDEN, VOORDE en telkens gaf de waarneming de^ natuurgetrouwheid van de mise-en-scène dezer drie milieos mij 'n genot.

Die van UTRECHT met haar studenten-kamers, grachten en singels, uitgaan der Domkerk op laten-Zondagmorgen \ ' haar winkelstraten en binnen-huizen: Concert-zaal en restaurants \ haar met den kant-op naar DRIEBERGEN, ZEIST en DOORN, de bosschen.

Zoo ging het mij pok met de mise-en-scène van ROTTERDAM met haar Zaterdagavond-markt, Goudsche Singel, Oostzeedijk, Oude Plantage, haar Maas, haar Coolsingel, Delftsche Poort en S , nt-Laurenstoren.

En niet anders met die van het landelijk dorp OLDENVOORDE, met zijn kerk en pastorie, burgerhuizen en boerenhofsteden en in de verte hei-en bosch-en bouw-land.

Wat hij düs in UTRECHT, ROTTERDAM en OLDENVOORDE scherp.en met liefdevolle belangstelling heeft aangekeken, weet hij, met lang niet ongeschoolde techniek, uittebeelden.

Reeds door zoo'n mise-en-scèae biedt'n kunstwerk, niet alleen een schilderij' of een toóneelstuk, maar ook een roman genieting.

Ik heb dezen Rotnan met genot uitgelezen.

Naast het lustgevoel, gewekt door het zoo mooi in scène zetten van de drie, elkaar opvolgende plaatsen van handeling, wekte de lezing in mijn ziel het hoogere lustgevoel van het in-mijn-verbeelding zien en hooren der in die milieus handelende personen.

Toen bleef J. VAN DE MAAS, zoo zal ik den schrijver nu maar voortaan noemen, voor mij niet maar enkel 'n handig tooneel-schikker, maar werd hij mij ook tot een zeker niet-onverdienstelijk dramaturg.

Al maar lezend, kreeg ik met het oog van mij a ziel menschen te zien. Niet als met het oog van mij a lichaam, op het witte doek van 'n bioscoop geprojecteerde min of meer schimmige gestalten, die, zonder iets te zeggen, loopen en zitten, lachen en weenen, eten en slapen of ook wel stelen en moord en, all es in'D, de werkelijkheid vaak heel nabijkomende omgeving. Maar in de drie milieus, haast had ik geschreven in de goed gemonteerde bedrijven, waarin VAN DE MAAS zijn personen zet, trokken aan het oog mijner ziel mensch-lijven voorbij van vleesch en bloed en ik zag ze handelea en lijden en ook met elkaar lijden en, met het oor mijner ziel, hoorde ik ze causeeren en musiceeren, schertsen en lachen, zuchten en bidden, en al dat menschelijk gedoe was zoo heel-ècht, omdat het uiting was van wel-doorvoeld menschelijk zieleleven.

Gaf me, wat geslaagde beelding van menschelijk zieleleven, krachtens ons soortbewustzijo, je altijd doet, de emotie van meeleven.

Jammer slechts, dat die, niet dikwijls, maar toch meer dan eens, wat gestoord wordt door zoo-'n korten of langen tusschenzin, die doet denken aan het geprojecteerde briefje op het witte bioscoop-doek waaruit je dan leest wat er nü gebeuren gaat. Of ook door die andere zinnen, waarmee VAN DE MAAS, als een »explicateurt, je gaat uitleggen, wat er gebeurt.

Storend en voor dezen, in wat men tegenwoordig «Alltagsc psychologie noemt — het woord heeft allerminst een slechten nasmaak — bedreven auteur, ook heelemaal overbodig. Zal hij, bij al meerdere rijping van zijn onmiskenbaar talent, wel inzien en dan nalaten.

Ik heb ILLUSIE, Roman van der Liefde Leed, voor mijn genoegen, maar ook tot mijn stichting uitgelezen.

«Stichtingc, woord van mooien zin, maar vaak onbegrepen en door veel gebruik verfomfaaid.

In de gewijde taal van de Heilige Schrift heeft, wat ik hier met «stichtingt bedoel, den zin van »opbouwing< , in christelijk gelooven.

En dat nu doet deze Roman, doordat het een zoo echt-christelijke is. De Liefde, de heilige Liefde, wier hooglied Paulus zingt, doet het, maar ook het zich invoelen in het leed der sexueele, en daarom aardsche liefde van den geëthiseerden mensch, die door dit leed tot God komt, kan het doen.

De stituatie in ILLUSIE is zoo heel-eenvoudig.

KAREL NOLEN, 'U arme student in de Theologie aan de Ucrechtsche Universiteit, raakt verliefd op EMMA BLANKHEUVËL dochter van 'n niet ongefortuneerde n vader.

Hij de Idealist, vatbaar voor sterke aandoeningen, maar daarop reageerend met niet minder sterke activiteit.

Zij, de als haar vader platvloersche, voor sterke aandoeningen onvatbare, heel-niet actieve.

Eerst wordt het een, in meer-deftige kringen min-gewoon, «geheimzinnig-stiekem kwajongens-gedoe van met Em in regen en wind op de koud-open Singels dwalen.c (p. 62.)

Maar als KAREL, , op zijn schrijven aan Papa BLANKHEUVËL om een onderhoud, »op ditns firma-papier in voozen handelsstijlt p. 66, ten antwoord krijgt, dat deze van zijn bezoek wenscht verschoond te blijven ea EM Karel dan schrijft, dat ze ook > al vindt ze het wel heel erg voor hèm, het haar plicht acht hem aftewijzenc, — dan begint zijn liefde-leed.

En nu zit 'm het istichtelijkec in de beelding van KARELS door diepen levensgang op zware lijdenswegen, al meer ontruste ziel, die eindelijk, als hij na enkele jaren, waarin hij zijn studie er maar aangevend, in ROTTERDAM journalist is geworden, onder Gods leiding tot rust in Hem komt. Dan hervat KAREL NOLEN weer zijn studie en wordt straks predikaat in OLDENVOORNE. Maar EMMA heeft hij nog niet vergeten.

In UTRECHT ontmoet hij ze weer:

Wanneer ze dan op haar vraag: «Hoeveel verdien je ? < van «twaalf honderd guldenc hoort, wondt ze met haar: «Da's de moeite niet! Daar kunnen we moeilijk op trouwen! Dal wordt armoe-lijden — als Pa ons niet steunen wilc, — zijn ziel opnieuw en wordt zij a lichaam er door verziekt. Maar als zijn ontredderde zenuwen ztch weer herstellen, en zijn ziel weer in evenwicht komt, herinnert hij zich het woord van AUGUSTINUS over het «rusten in God.c

«Geen berusting, neen... 't Woord berusting ­ immers had 'n ietwat-stcïcijnschen klank ... daar zat iets in van de uitputting van'nlevensbevechter, die doodvermoeid zich overgeeft aan een macht, sterker dan hij, . , c

«Neen, rusten in God , .. dat was geen dwang, maar 'n wil... geen straf, maar 'n genade, , .. geen nederlaag, maar 'n zegepraal', dat was he willig strekken van je uitgebreide handen, om dankbaar van God te aanvaarden de létrensgenade , , .c (p. 294).

Zoo hooren we hard-op denken den predikant van OLDENVOORDE, den reconvalescent, op zachten vroeg-herfstmiddag, alleen met de zon en de late bloemen, in den tuin van zijn pastorie.

En toen ik dat las, gaf het mij de ontroering van heilige stemming.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 januari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 januari 1920

De Heraut | 4 Pagina's