GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de Kerk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de Kerk.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLIII.

En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde. I Cor. XIII: 13.

De gegevens omtrent de schrijvers, die ons omtrent Mekka en Medina hebben iningelicht, gaven we, summierlijk onder Mohamed. Hij toch is het die in Arable's centrum aan het Islamitisch bestaan zijn regel' en ordening gaf, en die door de traditie die van hem uitging, nog steeds den Islam beheerscht. Wat omtrent den Islam in zijn Arabischen oorsprong te weten is te komen, hield, dank zij Snouck Hurgronje's omvangrijken arbeid, sinds't vierde eener eeuw geheel op een gesloten mysterie voor ons te zija. Wat men er van te weten kon komen, is thans voor ons ontsluierd, voorzooveel althans het verborgen karakter van Mohamed's optreden zulk een ontsluiering gedoogde. We mogen zeggen, dat we ook hier thans vasten grond onder de voeten hebben. Mohamed heeft het godsdienstige, het staatkundige leven van zijn volk, en tot op zekere hoogte ook zijn burgerlijk leven, in een vast kader vastgezet, en zulks niet om 't voor ons te ontsluieren, maar eer integendeel om het op te sluiten in een geheimzinnige atmosfeer. Niet om on^.e kennis te verrijken strekt zijn toeleg, maar veeleer om het geheim/ïinnig omhulsel steeds dichter te maken, en ons uit de verte op bespieding van het mysterie te doen uitgaan. Feitelijk kan zelfs gezegd, dat zijn toeleg niet was om zijn volk en zijn verderen aanhang door meerdere kennia te verrij44en, maar dat hij omgekeerd schier eeniglijk bedoelde, het waas van het mysterie steeds dichter te doen saamtrekken, en alle nader binnendrir; gen in het mysterie af te sluiten. Vandaar dat 't thans duidelijk in het licht moet gesteld, wat ten deze de principieele tegenstelling tusschen de schepping van Mohamed en die van den Christus was. In het kort gezegd kan die tegenstelling aldus worden gegeven, dat de openbaring die van Christuswege ons beschijnt, van meetaf strekte, om ons inzicht te verrijken en te verhelderen, terwijl de Islsim er omgekeerd steeds klaarlijk op doelde, om het wezen der zaak in steeds dieper mysterie terug te trekken, en om 't inzicht erin steeds meer te belemmeren Ten einde hierbij geen verwarring te laten insluipen, is 't hierbij noodig, vóór alle dingen het voor ons zoo schier ondoorgrondelijk karakter van de Christelijke Openbaring in duidelijk licht te stellen. Geen oogenblik toch mag hierbij uit het oog verloren, dat de ontsluiering der mysteriën die ons op Christelijk terrein geboden worden, een geheel eigenaardig en schier wonderbaar karakter draagt. Het is toch een openbaring die zich veelszins achter de normale gegevens terugtrekt, en juist hierdoor de verklaring zoo sterk bemoeilijkt. Men gevoelt dit aanstonds zoo men op de eerste Zending let, die van Christuswege onder Israel is uitgegaan. Van die wonderbare Zending toch wordt ons in de eerste plaats gemeld, dat Jezus ze ondernam door zijn Twaalf discipelen (Matth. X:2), doch voorts wordt ons in Luk. X: bovendien nog bericht, dat »de Heere er Zeventig andere stelde, en ook deze uitzond twee aan twee, in iedere stad en plaats waar hij komen zoude*. Nu zou hierin op zich zelf niets bevreemdends hebben gelegen, indien het eeniglijk de prediking van het Evangelie had gegolden. Het zou dan niet anders geweest zijn, dan een eerste proefneming, die Jezus met zijn discipelen, of beter gezegd met zijn aanstaande Apostelen, ondernam, om het Evangelie des heils onder het volk van Israel alvast op iets breeder schaal bekend te maken. Feitelijk echter droeg deze Zending zich geheel anders toe. Wat Jezus ondernam, droeg in niets het karakter, dat Mohamed aan zijn Zending gaf. Kwam het er bij Mohamed in hoofdtaak op neder, om heil in de verborgen mysteriën te zoeken, deze mysteriën niet te ontleden maar veeleer nog dichter te verbergen, en tenslotte alles er op te doen neerkomen, dat zijn aanhang hem geheel blindelings volgen zou, hier bij deze Zending die Jezus door zijn aanstaande Apostelen onder het volk van Palestina ondernam, werd omgekeerd gedoeld pp het ruimschoots spreiden van verlichting en het winnen van de schare voor zijn Koninkrijk.

Alleen maar, hier bleef het niet bij. De Christus bepaalde er zich niet toe, predikers van zijn Evangelie het land te laten intrekken, maar hij bekleedde de aanstaande Apostelen, en zoo ook de Zeventig getui­ gen die hij onder Israel uitzond, met een gansch wondere macht, die zelfs ook aan Judas Iscarioth werd toebedeeld, en juist in zijn optreden zoo verbaast. Men kan toch niet zeggen, dat wel de overige gezanten slaagden in hun doel en door het doen van wonderen op in 't oog loopende wijze konden optreden, want geheel datzelfde wordt ons ook van Judas gemeld, niet met name, maar als inde Twaalf ingesloten. Geheel dit optreden van die Twaalf en van de Zeventig onder de Joden in hun steden en dorpen droeg een zeer in 'toog loopend karakter, dat ons nog steeds verbazen blijft. Men kan toch niet zeggen, dat Jezus in de voorafgaande weken en maanden zijn aanstaande jongeren reeds met de gave van het wonderen verrichten verrijkt had. En wat juist daarom zoo aangrijpt, is dat thans op eenmaal door een enkel woord van Jezus aan de Twaalven eerst, en straks ook aan de Zeventig, de bevoegdheid niet alleen, maar ook een feitelijke macht verleend wordt, die u bij het lezen ervan reeds verbaast. Hetgeen ons toch van deze Twaalf en deze Zeventig man hier bericht wordt, vertoont in elk opzicht een groot en machtig wonder, zooals het hier alleen en eeniglijk voorkomt. Niet alleen toch, dat de Twaalf en straks de Zeventig met groote vrijmoedigheid onder het volk in hun steden en dorpen en gezionen optreden, maar ze worden tegelijk schier allerwegen bekwaamd, om hun machtig woord door machtige daden te bezegelen. Hun wordt toch de macht geschonken om de kranken te genezen, de melaatschen te reinigen, de dooden op te wekken en de duivelen uit te werpen" (Matth. X:8). Het 7.ijn derhalve geheel wondere en gehe 1 bovennatuurlijke krachten die hun verleend worden, en optredende onder het volk slaagden ze er volkomen in, om op in 't oog springende wijze uit te voeren, wat Jezus hun opdroeg. Zij worden er toe geroepen, ze worden er toe bekwaamd, en hoe vreemd 't u zelf bij het lezen ook aandoe, alle twaalf en alle zeventig traden ze de ééo voor, de ander na op, om voor aller oog wonderen van hoog en heilig karakter tot starid te brengen, zoodat ze geloof vonden. Waar 't faalt aan alle toeneiging of ontvankelijkheid, keert het woord der Apostelen werkeloos tot hen weder. Zoodra echter het geloof zijn werking begint, ziet de aanstaande Apostel zich in staat gesteld, het wonder dat hij beoogt, ten uitvoer te brengen. Dit nu maakt den indruk van schier geheel machinaal te zijn toegegaan, zoodra men er op iet, dat Judas Iscarioth bij deze zending niet alleen tegenwoordig was, maar saam met de anderen werd uitgezonden, en dat niet alleen, maar zóó uitgezonden, dat ook hem blijkbaar de wondere macht was toebedeeld, om de heilige krachten te laten werken, 'die in de overige Apostelen hun zender verheerlijkten. Dit nu maakt op ons een schier onbegrijpelijken indruk. Die wondere macht die Judas toen ter tijd bij deze zending uitoefende, was toch geen macht die in hem zelf school, maar een Goddelijke macht, die hem van Christuswege verleend werd. EQ hierin nu spreekt't voor ons ondergrondelijke mysterie, dat deze Judas, in wien de verrader toen reeds school, en wiens ontzettende toekomst toen reeds vast stond, bij deze eerste zending onder Israel niet thuis werd gelaten, maar mede onder de verkoren Apostelen werd opgenomen, en de wonderen, die hun zending kenmerkten, ook zelf mede verricht heeft. Vooral hieraan nu gevoelt men het volstrekt tegenstrijdige tusschen hetgeen we van Mohamed en zijn trawanten in Arabic lezen, en tusschen hetgeen ons hier van Jezus discipelen gemeld wordt. In Mohamed's kring is het ontzegging van macht en afsluiting van zedelijke mogelijkheid, om op den aanhang die volgen zal, een andere werking dan de machinale werking van geheimzinnige mysteriën te laten uitgaan. Bij Jezus en zijn discipelen daarentegen gaat het, als' we ons zoo mogen uitdrukken, tot in het overvloedige toe, alles in één machtsbetoon uit. Het eene wonder ondervangt het andere. En daad na daad wordt ons van de discipelen bericht, zoo verrassend machtig en aangrijpend, dat ge u zelven onwillekeurig afvraagt, van waar op dat oogenblik bij die wondere zending deze onbegrepen wondermacht zich zoo merkbaar uiten kon. Bij Mohamed in Mekka en Medina sluit zich alles op, wordt alle gang versperd, en wordt de geloovige in een machine omgezet, die niet anders prediken kan, dan wat machinaal, werktuigelijk in hem wordt ingegeven.

We stuiten hier bij Jezus dan ook rechtstreeks op vlak het tegendeel van wat de sombere afsluiting in Mekka en Medina ons aanzegt. Bij de uitzending van de Twaalf en Zeventig discipelen, onder bezie­ ling van de ingeprente wondermacht, is er één machtige actie om op wondere wijze over wat duister was licht te doen uitgaan, en dit nieuwe licht spreidt zich dan zoo wonderbaar uit, dat het ééne raadsel het andere vervangt en telkens nieuw verheerlijkt machtsbetoon voor óns opstijgt. Ginds in Arable, waar Mohamed zijn nieuwe wereld toovert, trekt 't zich alles steeds meer in het verborgene saam, en zijn 't ten slotte de beschikkers over de verborgenheden die de toovermacht zich in de hand spelen. Hier daarentegen vertoonen zich achter elkander heele reeksen van machtteekenen, dié de schare aangrijpen en geheimnis na geheimnis ontsluieren. Zelfs laat zich niet verhelen, dat de wondere openbaring van de geheimzinnige macht zich bij deze uitzending van de aanstaande Apostelen onder de Joodsche bevolking van Palestina schier als ophoopt. OokJ later vangen we het bestendig gerucht op van wonderen, die de Apostelen na Jezus' hemelvaart in tal van plaatsen en bij herhaalde gelegenheden verrichten konden, maar toch droeg toen het element van het ingeschoven wonder een minder opzienbarend karakter, als ditmaal bij de eerste missie van de Twaalf en de Zeventig onder de steden en dor pen van Palestina. Ge kunt Mattheus X en Lukas X dan ook niet doorlezen, of de indruk maakt zich van u meester, dat hier plotseling en geheel onvoorbereid aan de Twaalven en Zeventig een macht werd ingeprent, die een geheel eenig karakter droeg, vrij spoedig haar werking voltooid had, en toen zich niet meer herhaalde. Mattheus X en Lukas X staan dan ook als twee schier ondoorgrondelijke mysteriën geboekt in het eerste verhaal van der Apostelen wonderbaar optreder., dat ons verrassen komt. Er valt niet aan te denken, het toen zoo plotseling gebeurde aan een vroegrijpe ontwikkeling van den Apostolischen geest toe te schrijven. Daartoe droeg alles wat zich hier openbaarde, te zeer een voleind en voltooid karakter. Er is geen sprake van, dat we hier kleine proefnemingen voor ons zouden hebben, waaraan de aanstaande Apostelen zich in zekeren overmoed reeds gewaagd hadden. Wat ons in Matth. X en Luk. X bericht wordt, draagt veeleer een geheel voltooiden vorm. Er is bij de jongeren geen aarzeling, maar ze tasten aanstonds door. Wat voorvalt, herhaalt zich van dorp tot dorp en van stad tot stad, als ware het bij afspraak. De veelomvattende werkzaamheid verdeelt zich onder de Twaalven en onder de Zeventigen, alsof 't alles vooraf bij afspraak geregeld ware, en vooral het mede optreden van Judas zegt u zoo duidelijk, dat de uitgezondenen schier als van zelf handelden en aan de inspiratie die hen aangreep, geen weerstand konden bieden. Dit zou nog minder sterk gesproken hebben, indien de Twaalf en de Zeventig allerwegen gezamenlijk optraden en gezamenlijk tot hun conclusie kwamen. Doch ook hiervan blijkt uit het verhaal niet 't minste. Men ontvangt toch geen anderen indruk, dan dat de twaalven zich verbeelden, dat de één hier, de ander daarheen toog, en dat ze allen op hun beurt gehoor en gevolg gaven aan de hen inspireerende bezieling, zoodat op die wijs een uitslag verkregen werd, alsof 't alles saam één heilige bezielende actie gold, die in niets was overlegd of afgesproken, veel min in al haar omvang doordacht en berekend was. Van deeling of splitsing is geen sprake. De geheele groep die 't land intrekt, is feitelijk één. Het is niet naar .gemaakte afspraak dat ze het land intrekken. Ook trekt allerminst een iegelijk apart op. Gelijk het verhaal in Mattii. X en Lukas X voor ons ligt, is het al te zaam één wondere verschijning, die zich van de geesten meester maakt, en ze allen bijeenhoudt, om voorts allen saam één scherp bepaalde actie, waartoeGod ze verordent, ten uitvoer te doen brengen. Maar het resultaat blijft dan toch, dat ze elk op zijn wijze en allen saam op hoogst ernstige wijze hebben doorgetast en op die wijs een actie in het leven riepen, die vroeger nimmer in hun kring beleefd was, waar geen hunner van te voren van gerept of geprofeteerd had, en die toch als bij onderlinge afspraak door eenparige samenwerking tot stand kwam. Doch dan ook, en hier vooral worde nadruk op gelegd, dit alles greep plaats niet om straks op soortgelijke wijze herhaald te worden. Het gold hier toch een gansch wonderbaar optreden der jongeren, waarvan in' al 't voorafgaande zelfs met geen woord gerept was, en dat slechts een korte poos zich voortzet, doch dan ook een einde neemt, en blijkbaar is afgeloopen. Wat na de uitstorting van den Heiligen Geest, als uitwerking van Christus macht, uit den hemel plaats greep, komt hier niet in aan­ merking. Die geheel nieuwe en op zich zelf staande actie, die na het Pinksterfeest zich inzette, heeft met wat hier in Matth. X en Lucas X ons gemeld werd, niets uitstaande. Neem aan dat de Twaalven en de Zeventigen voor het ten uitvoer brengen en het voltooien van hun missie een zestal maanden besteed hebben, dan vras na het einde van dit half jaar ook het geheele verschijnsel waarvan hier sprake is, verdwenen en zette zich niet voort, maar hield op. Wat ons in Matth. X en Lukas X omstandig vermeld wordt, was een geheel op zich zelf staande gebeurtenis, die in niets voorafging noch ook in eenig levens teeken zich voortzette of herhaalde. Uit zich zelf kwam geheel deze actie zelfstandig op, Ze sloot zich in zich zelve af. En toen ze opgekomen, doorgezet en voltooid was, hield ze even beslist op hooger bevel op, en keerden de discipelen terug in de levenssfeer en in de actie waaraan ze, eer deze missie hun op werd gelegd, gewend waren Zoo moet de blik op al dit wonderbaar ge beurde geheel vrij blijven. Het dook op. Het schitterde voor een korte wijle. En na niet zoo lange spanning verdween geheel dit wonderbaar verschijnsel weer, om voor den gewonen omgang van Jezus met zijn aanstaande Apostelen plaats te maken. Het gebeurde schikte zich naar de toedracht der omstandigheden. En toen die omstandigheden tot haar vorige verhouding terug keerden, hernamen ook de Apostelen. hun voormalige positie.

Het gebeurde met de eerste schittering van de armverzorging der verarmde Christenen te Jerusalem herinnert aan wat in de toenmalige omstandigheden zich telkens herhalen moest. Het is dan ook volkomen onjuist geoordeeld, zoo men in de toenmalige aanstelling en verzorging voor de verarmde Christenen te Jerusalem een vaststaande inrichting wil begroeten, gelijk met name van Gereformeerde zijde van oudsher geschied is, én zich nog tot in onze dagen herhaalt. Reeds in het eerste deel van deze artikelen veroorloofden we ons een woord van protest tegen de gemeene opvatting, alsof in deze zeven mannen een vaste aanstelling voor een duurzaam ambt plaats greep. De tegenstelling zou derhalve volstrekt zijn. In de missie die onder de Joden uitging en in Matth. X en Luk. X ons zoo breedvoerig geschilderd werd, treft het zoo sterk, dat zoo opzienbarende gebeurtenis plotseling in het gewone leven der Twaalven en der Zeventigen ingreep, maar er werd dan ook niet aan gedacht, om uit deze opzienbare zending onder de Joden een duurzame en blijvende instelling te construeeren. De discipelen die door Jezus geroepen en uitgezonden werden, deden wat Jezus hun opdroeg, en na over heel Palestina, zooveel 't kon, aan dien last gevolg te hebben gegeven, keerden ze tot Jezus terug en hernamen huii gewone betrekking als discipelen. Krachtig had heel dit gebeurde hen aangegrepen maar er is geen spoor te ontdekken van een vermoeden, als zouden ze, na hun last volbracht te hebben, er op bedacht zijn geweest, om deze missie bestendig voort te zetten. Toen hun last volbracht was, hernam hun leven zijn gewonen loop. Hier daarentegen, als we toekomen aan hetgeen ons in Hand. VI:1—6 staat opgeteekend, neigde men er steeds toe, om in de aanstelling van de zeven mannen, „die over deze noodige zaak waren te steHen" (zie vs. 3), de instelling van een blijvend en duurzaam ambt te begroeten. Men begroette deze zeven uitverkoren en met name aangeduide mannen, kortweg als de zeven eerste Diakenen, en voorzoover men, gelijk ten onzent, gewoon was niet enkel leeraren en ouderlingen, tnaar ook diakenen in zijn Kerkeraad op te nemen, waande men stellig te kunnen verzekeren, dat het ambt van Diaken hier in Hand. VI:3 voor altoos en voor alle Kerken was ingesteld. Men aarzelde dan ook niet, het in de Roomsche, Luthersche en Grieksche Kerken hoogelijk af te keuren, dat zij ten deze nalatig waren gebleven, en de instelling van het Diaconaat hadden verzuimd. Op deze voorstelling van zaken nu maakten we reeds in het eerste deel van deze artikelenreeks een korte aanmerking, die thans om een meer volledige critiek roept.

En dan sta al aanstonds op den voorgrond, dat er in Hand. VI : 1—6 met geen woord van het Diaconale ambt gesproken wordt. Het woord Diaken komt er ganschelijk niet in voor. Dit nu zou geen hinder hebben opgeleverd, zoo reeds toen ter tijd, naast het ambt van Dienaar des Woords en ouderling, ook het Diaconale ambt in de onderscheiden Kerken ware opgekomen. Dit echter was niet alzoo. Er waren nog geen armverzorgers, en veel minder was er dusver van Diakenen sprake geweest. Als ambt in Christus Kerk was het Diakon aat nog onbekend en zelfs ongenoemd, en wat bovenal in hooge mate opmerkelijk is, zelfs hier in Hand VI:1»6, waar men dan beweert dat de instelling ervan plaats greep, komt de naam of titel van Diaken niet voor. Er staat in Hand. VI:3 niet anders, dan dat er „een noodige zake" was, die afgedaan moest worden, en nu worden er een zevental mannen aangewezen, om deze netelige zaak in handen te nemen en at te doen. Nu droeg, gelijk niet anders kon, met name te Jeruzalem deze netelige zaak een geheel eigenaardig karakter. Men stond toch voor het opmerkelijke feit, dat de toenmalige Kerk te Jeruzalem uit twee soorten personen. Joden en Grieken, was saamgesteld, en het is uitsluitend dit feit van het gemengd karakter van het kerkelijk personeel, waaruit de drang opkwam, om het hinderlijke dat er in school weg te nemen.

Reeds dit eerste punt verbiedt ons alzoo hier aan de instelling van een algemeen kerkelijk ambt te denken. Het feit immers, dat hier tot de aanstelling van deze mannen aanleiding gaf, - was een in 't oog springende uitzondering, die in de Kerken van ons land b.v. zoo goed als nimmer voorkomt. In de grootere steden mogen ook ten onzent menschen van twee talen Kerkelijk saamwonen, maar over heel het gewone land genomen, doet zich dit niet voor. Daar verstaat een ieder Nederlandsch en is van verschil in taal geen sprake. Levert nu het toevallig saamwonen in een zelfde Kerk voor personen van onderscheiden herkomst tijdelijk zekere ongelegenheid op, dan ligt het in den aard der zaak, dat men een poging aanwendt, om deze ongelijkheid weg te nemen, maar er volgt in het minst niet uit, dat hiervoor een opzettelijk kerkelijk ambt moest worden ingesteld. Van zulk een algemeen, steeds doorgaand ambt blijkt dan ook niets. De zeven mannen, die men voor deze teedere quaestie ziet aangewezen, werden dan ook niet benoemd door deApostelen, maarop uitnoodiging van de Apostelen aangewezen door de leden der Gemeente. Ze werden dan ook aanstonds gekozen en verrichten de taak, die hun opgedragen was, maar zonder dat uit iets bleek van een voor vast hun opgedragen ambt. In een levenskring van ingewikkelde samenstelling kan zich tijdelijk een ongerief of moeilijkheid voordoen, die onderzoek, beoordeeling en beslechting vraagt, maar hier is tweeërlei mogelijk. Men kon of voor de beslechting van zulk een moeilijkheid puur tijdelijk scheidsrechters aanwijzen, oftewel men koos de geroepenen aanstonds voor vast. Was nu bedoeld aanstelling voor vast, dan zou hieruit rechtstreeks volgen, dat bijaldien één der zeven door verhuizing of door sterfgeval uitviel, aanstonds een plaatsvervanger door de gemeente zou moeten beroepen worden. Zoo heeft het in al onze Kerken plaats, en zoo gaat 't in alle landen toe, zoodra er vaste ambten zijn ingesteld. Doch wat is nu hier het opmerkelijke ? Zeer spoedig zelfs valt één der zeven weg, en zulks niet de minste. Bij de verkiezing van de zeven toch stond in vs. 5 uitdrukkelijk vermeld, dat voorzitter van de Commissie Stephanus zou zijn, want dat deze Stephanus een man was vol des geloofs en des Heiligen Geestes. Juist deze uitnemende man echter valt schier terstond uit, en zulks niet, omdat hij in de arm verzorging iets onwettigs gedaan had, doch uit geheel andere oorzaak. Men viel Stephanus toch aan met de klacht: »We hebben hem hooren zeggen, dat deze Jezus de Nazarener deze plaats zal verbreken, en dat hij de zeden .veranderen zal.« Daarom nu werd Stephanus ter dood gebracht, maar, en dat is het beslissende, na de moord aan Stephanus gepleegd, wordt op geenerlei wijze een andere verzorger in zijn plaats aangesteld, en zoo blijkt aanstonds dat er van een vast ambt geen sprake kon zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Van de Kerk.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's