GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. DR. SAMUEL RUTHERFORD, Evangeliedienaar en Professor in de Godgeleerdheid aan de Universiteit te ST. ANDKEWS in Schotland, CHRISTUS STERVENDE EN ZONDAREN TOT ZICH TREKKENDE. Buurman en de Kier — Leiden.

Dit werk, in twee lijvige deelen uitgegeven bij BUURMAN EN DE KLER te LEIDEN, is een vertaling van RuTHEREORDS-standaardwerk: HRIST DYING AND DRAWING SINNERS TO HIM­ SELF. Onder dien titel, waarbij een bijbelkenner vanzelf denkt aan Joh. 12:32 EN IK, ZO WANNEER IK VAN DE AARDE ZAL VERHOOGD ZIJN, ZAL HEN ALLEN TOT Mij TREKKEN, bundelde de auteur een reeks verhandelingen ontstaan uit predikatiën, die voor zijn gemeente te ANWOT I had gehouden over Joh. 12:27—33.

Tot de Schotsche leeraars wier preeken of verhandelingen, ook ten onzent, werden vertaald en onder het gereformeerde volk werden geprezen en gelezen, behoorde met HUGO BINNING, DE ER SKINE'S, GuTHREY e.a., ook SAMUEL RUTHERFORD. Zijn BRIEVEN, waarvan JACOB KOELMAN een vertaling gaf, die nog in de tweede helft der vorige eeuw op nieuw is uitgegeven, zijn van al zijn Werken wel het meest bekend.

Zoowel bij die uitlandsche als bij de inlandsche loude Schrijvers", is de oudere generatie der gereformeerden ten onzent opgevoed, en mee daaraan is het zeker te danken, dat, toen de gereformeerde Kerken al meer inzonken om eerst met de SCHEIDING en de DOLEANTIE weer tot opbloei te komen, de kennis der gereformeerde leer is bewaard en de gereformeerde levenspraktijk is beoefend gebleven.

En deze »oude Schrijvers" hebben niet maar voor den Theoloog historisch belang, maar ook na al het uitnemende en meer de taal sprekend van dezen tijd, wat sedert de herleving van he CALVINISME in ons Vaderland is geschreven, hebben ze, inzonderheid voor wat men oudtijds de > prakiijk der godzaligheid" noemde, nog steeds interesse. De jongere generatie onder ons Gereformeerden, die, wat op zich zelf, mits maar het inteliectueele element er niet door verwaarloosd wordt, verblijdend is, naar het moreele en het mystieke element in de prediking vraagt, zal zeker goed doen, ook van dezen «schat der kerk" kennis te nemen.

De heer C. B. VAN WOERDEN te AKKRUM heeft, zoo vowr ouderen als voor jongeren, een lang niet overbodig werk gedaan, door RUTHER­ FORD'S CHRIST DYING AND DRAWING SINNERS TO HIMSELF in een, voor zijn niet, of niet gemakkelijk Engelsch-lezende land-en geloofsgenooten, passend Nederlandsch gewaad te steken.

Door allerlei omstandighedeu bekend met en gelsche en schotsche Gereformeerden, werd bij een bezoek in SCHOTLAND door zijn vrienden aldaar, zijn aandacht gevestigd op RUTHER­ FORD'S zooeven genoemd werk en hem ten sterkste aangeraden zijn krachten aan een vertaling daarvan te beproeven. En dit is blijkbaar zijn krachten niet te bovea gegaan. Het oorspronkelijke werk is vrij zeldzaam, doch het gelukte hem er twee exemplaren, een uit 164 en een uit 1803, van in handen te krijgen. Met zorg, onder meer ook door tekstvergelijking; heeft hij zich van zijn taak gekweten en daardoor onze oud-gerefoimeerde stichtelijke litteratuur metterdaad ven ij kt. De ondertitel, die er op wijst, dat in dit werk ook «sommige gevallen van zielsonrust in zwakgeloovigen en gronden, van onderwerping onder de afwezigheid van Christus, met de ebbe en vloed van vrije genade, zijn bloot­ gelegd", karakteriseert het althans ten deele en doet daarbij de beteekenis van dit boek ook voor de »cura pastoralis" of de ZIELSZORG uitkomen.

Maar er zit toch ook meer in, en daarom karakterfseeren de zoo even aangehaalde woorden het slechts ten deele, want RUTHERFORD weerlegt hitr tevens de leer der ANTINOMIANEN en der ARMINIANEN.

Eu ook dit laatste is in onze dagen niet overbodig.

2. F. W. KRUMMACHER, SALOMO EN SULA-MITH, Vijftien leerredenen uit HET LIED DER LIEDEREN. Buurman en de Kier'— Leiden.

’n Mij onbekende, maar voor zijn taak wèl berekend vertaler biedt hier een overzetting van KRUMMACHER'S SALOMO UND SULAMITH, dat in 1827 verscheen en in 1875 een 9e uitgave beleefde.

FRIEDRICH WILHELM KBUMMACHEK (1796-1869) sedert 1834 predikant bij de Gereformeerde Gemeente te ELBERFELD, daarna sedert 1847 te BERLIJN en gestorven te POSTDAM waar hij, van 1853 af, hofprediker van den Koning van Pruisen was, behoort wel niet tot onze «oude «schrijvers", maar is toch een, door zijn gedrukte preeken, onder onze Kerkgenooten veel gelezen auteur. Veel is dan ook uit zijn rijke literaire nalatenschap vertaald. Ik denk hier, behalve aan zijn bovengenoemden preekbundel, aan zijn BLIAS DE THISBIET, DE PROFEET ELISA en z^u DE LIJDENDE VERLOSSER.'Als Homilet heeft hij onmiskenbare verdiensten, doch niet enkel uit oogpunt van preek-kunst, maar ook uit dat van «stichting» of «opbouwingt zijn KRUM­ MACHER'S preeken lezenswaardig, In de huis bibliotheek van het Gereformeerde gezin vond Ik dan ook naast de «oude Schrijvers, » zoo in dorp als stad, ook KRUMMACHER. Bij de machtige bekoring van religieuze mystiek, die, nog altijd, zonder dat wij ons storen 'aan de apodictische verzekering van het rationalistische MODERNISME, dat het HOOGLIED niets meer is, dan een verzameling erotische «bruilofsliedjes», — van het LIED DER LIEDEREN ook op ons Gereformeerden uitgaat, kan het wel niet anders, dan dat onder de preekbundels van KRUMMACHER die over SALOMO EN SULAMITH bijzonder gezoctitis. 3. DR. A. BROUWER, Rector der Ned. Zendmgsschool. SCHETS DER KERKGESCHIEDENIS IN TA­ BELLEN. J. B. Woliers' U. M, Groningen, Den Haag 1920.

Dit boek in 4" van ruim 45 bladzijden, bevat de tabellen of overzichtstafels, die DR. BROUWER, waarschijnlijk ten behoeve van zijn eigen leerlingen, heeft samengesteld. Zulke tabellarische overzichten kunnen aan de studie van een historisch vak zeker ten goede komen.

Het is er mee als met den plattegrond van 'n stad.

Wie naè, r een hem nog vreemde groot-stad reist, zal goed doen zich er 'n plattegrond van aanleschaffen en te bestudeeren. Als hij dan later , ook in zulk 'n groot-stad is gekomen zal zoo'n plattegrond hem, bij telkens raadplegen, wegwijs kunnen maken voor het vinden van het meest bezienswaardige. Zeker, het rechte inzicht in het wezen van zoo'n stad, den juisten «kijk" op haar, kan zoo'n plattegrond hem niet geven; dat vermag alleen 'n langdurig verkeer. Maar wat hij wel kan, is 'n overzicht van haar te geven, dat, reeds bij een aanvankelijk bezoek, tegen al te zeer verdwaald raken in haar vele straten en op haar vele pleinen en evenzoo tegen het vergeten van het belangrijkste voor het minder belangrijke behoedt. In dien zin is het bekende «rijk aan overzicht, maar arm aan inzicht" dan ook lang niet mis.

Mits men dit bedenkt, zijn zulke tabellen, en en dat geldt ook van déze labellen der KERK­ GESCHIEDENIS, wel aantebevelen.

Bovendien hebben deze, door DR. BROUWER saaragesteld, hèt voordeel, dat er meer dan in de Duitsche, met de beteekenis van NEDERLAND voor de Kerkgeschiedenis in gerekend is. Jammer maar, dat dit laatste, wat de tweede helft der 19e eeuw en dan bepaaldelijk den arbeid op kerkelijk gebied van DR. A. KUYPÉR betreft, de samensteher d^romtrent blijk geeft niet vrij te zijn van wat ik zou wilkn noemen «ideae confusae".

4. NBDERLANDSCHE CHRISTEN STUDENTEN-VEEEENIGING. JAARBOEKJE 1920.

Uit het Jaarverslag van deu Secretaris, uitgebracht op de Zomerconfereniie der N.C.S.V. in Juh 1919 te Nunspeet en opgenomen in dit Jaarboek (p. 5—22), neem ik hier over deze oLomwonden en aan duidelijkheid niets te wtnschen overlatende verklaring, te vinden op pag. 25 :

»Ook dit jaar stonden wij weder aan vele aanvallen van Gereformeerde zijde bloot. Dat is trouwens volkomen te begrijpen. Wie den vollen nadruk legt. op de zuiverheid der leer en daarom als grondslag van samenwerking op religieus gebied meent te moeten vorderen overeenstemming in de gereformeerde belijdenis, die kan niet anders dan met alle kracht trachten hen die dat niet doen, van hun ongelijk te overtuigen en ze van hun verkeerden weg terug te brengen, die moet dus ook wel optreden tegen N.C S.V. waarin hij dan zooveel jonge gereformeerden in gevaar ziet.

En dit bezwaar van vele gereformeerden is door de N.C.S.V. niet te ondervangen, wil zi zich zelf blijven. De N.C.S.V. wil ea kan niet worden een specifiek gereformeerde vereeninging maar zij wil universeel blijven. «Dat zij ahen t één zijn*. Wij kunnen onze vereeniging niet zoo maken, dat wij, indien zij nu nog leefden, zouden uitsluiten de meeste groote mannen die de Christelijke Kerk gehad heeft. Ea als studenten-vereeniging van nog in ontwikkeling zijnde menschen kunnen wij nog veel minder uitsluiten de nog aarzelend zoekenden, die het zichzelf misschien nauwelijks durven bekennen wat zi aan geloof hebben of misschien nog niet hebben.

«Wij willen die allen insluiten, wij willen algemeen Christelijk, Katholiek zijn en kunnen ons als vereeniging niet plaatsen op den streng afgezonderden grondslag der gereformeerden.

«Zoo zal er dus wel altijd die tegenstelling blijven en zullen de gereformeerden, die gevaar zien in den omgang hunner jongeren met andersdenkende Christenen, op conferenties, of in religieuse vereenigingen, ons wel moeten - blijven bestrijden*.

De volgende week hoop ik hier nog op terug ts komen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's