GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Haar het welbehagen tot uw volk.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Haar het welbehagen tot uw volk.”

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gedenk mijner, o Heere, naar het welbehagen tot uw volk, bezoek mij met uw heil. Psalm CVI: 4.

Een raadsel is en blijft de schier plotselinge ommekeer, die zich, ook blijkens de Schrift, in de geestelijke gesteldheid van een volkskring kan voordoen. Die radicale omzetting vangt veelal in zeer kleinen kring aan. De vrucht der Zending toont 't' nog gedurig. Men wendt zich met den Zendingsijver tot een geheel afgekeerde volksgroep, die nog op geheel heidensch standpunt staat, of erger nog, van alle godsdienstig bedoelen afweek. Nu gelukt het aan de Zending om uit den verloren kring er zeer enkelen te lokken, te trekken en tot omzetting der ziel te bewegen. Dan volgt straks de Doop, En de heerlijke uitkomst is, dat in zulk een dusver geheel afgedoolden en vervreemden kring, schier plotseling en onverwacht een Christelijk leven opbloeit. Een wending, waarbij dan dit de gelukkige uitkomst is, dat alsnu de kinderen, in dezen kleinen, omgezetten kring geboren, niet meer van verre staan en omdolen, maar in den heiligen kring der geloovigen schier onmiddellijk zijn opgenomen.

Er is niet tweeërlei Evangelie, zoodat onder ons de kinderkens schier van meet af den Heere zouden toebehooren en in den kring der bekeerde heidenen eerst van lieverlede met geestelijken band aan den Heere zouden verbonden worden: De geestelijke regel die in onzen kring den geestelijken toestand der kinderen beheerscht, geldt in alle streken en op alle terrein, waar ook zielen voor Christus gewonnen worden. En zoo mag niet alleen, maar moet ook van de gezinnen der pasb'ekeerde heidenen beleden worden, dat de lieve khinen die er na de toebrenging van vaderen moeder geboren worden, reeds als in hun ontvangenis, en zeer stellig reeds jn hun geboorte, door ons aanvaard monten worden, als reeds van hun ontvangenis af den Christus toebehoorend.

Dit aangrijpend geestelijke verschijnsel doet zich nu vooral op indrukwekkende wijze voor, zoo 't zich aandient in kringen waar dusver de vijandschap tegen den Heere den boventoon had, én dit juist was het geval bij Israel toen het na zijn ergerlijken afval tot de belijdenis en den dienst van Jehovah terugkeerde. En hiervan nu is sprake in Psalm 106:4, De afval van Israel was onfzettend geweest, Aan niets meer had men zich gestoord. De God der Vaderen was niet slechts vergeten, maar werd van allen kant met tegenkanting en afval bejegend. Vijandschap was ingetreden. En zie, in dien klagelijken toestand komt nu plotseling een ommekeer tot stand. Het welbehagen tot Gods volk, gelijk er staat, keert schier onverhoeds de verhoudingen om. Wat zich had afgekeerd, zwenkt terug. Wat vervreemd was, zoekt de gemeenschap met den Heilige weder. Het was een volk dat zich steeds meer van God vervreemd had, en nu schier plotseling ziet ge uit dat vervreemde geslacht een jonger geslacht opkomen, dat zijn God weer zoekt, dat naar God weer vraagt, en geen ruste kan vinden eer het tot de gemeenschap met der Vaderen God is teruggekeerd. Israel was afgedoold, tot schier vijandschap was ingetreden. En nu keert 't op eenmaal vlak in zijn tegendeel om. Voor den afkeer van den Heilige komt er weer vragen naar den God Israels, Wat God afstiet, begint weernaar God te vragen. En voor de vijandschap tegen den Heilige treedt ernogmaals een zoeken van den Heilige in de plaats. De afgedoolde eenlingen voegen zich weer saam tot één volk, en dat ééne volk zal ïiu een volk Gods zijn. En de heerlijke uitkomst is dan ook, dat er nogmaals een welbehagen van 't volk des Heeren opleeft, zoo dat wat afstuit nu aantrekt en wat tegen den Heilige inging, nu drager van de eere zijns Naams mag zijn.

Hier nu ligt voor ons 't ondoorgrondelijke mysterie. Tot dusverre had de afvallige geest zich onder het afgeweken volk van vader op zoon overgeërfd, en niet de verkleefdheid aan den Heilige, maar de bittere vijandschap tegen den God der vaderen beheerschte de geestesstemming. Van een geleidelijken, langzamen ommekeer en overgang is hier geen sprake. De ommekeer treedt schier onverhoeds en op geheel verrassende wijze in. Wat dusver van vader op zoon als geestesstemming over­ ging, keert zich hier schier plotseling. Het gaat alles schier vlak omgekeerd toe dan 't dusver zich voordeed. De afkeerige geest van den vader wordt omgezet in een teedere aanhankelijkheid van den zoon. En deze aangrijpende ommekeer treedt als van zelf in. Uit een dusver geheel afwijkend en tegen God ingaand gezin, wordt nu onverwachts een kind geboren, dat straks opgroeit in de vreeze des Heeren, En deze nieuw aangeworven geloovige zal straks op rijper leeftijd openlijk belijden, dat zijn God reeds tot vóór zijn geboorte op zijn zielsbestaan inwerkte, en hem niet slechts verkoren, maar ook geestelijk herboren had. Anders is er gemeenlijk ongewijzigde doorgang in de levensgesteldheid. Waren de ouders belijders des Heeren, dan mocht ook van 't kind ondersteld, dat het deel aan de genade had. En was omgekeerd vader en moeder afdolend, zoo stond niet anders te duchten, dan dat ook het kind verloren zou zijn. Doch hierin juist komt nu de plotselinge breuke door de onverwachte bekeering. Treedt er bekeering in, dan slaat 't al in zijn tegendeel om, en het kind leeft op uit een genade, die zijn ouders niet gekend hebben.

Hier staan we alzoo voor een ^langrijpenden, plotselingen overgang. Het gold een afvallig geslacht. Zoon na vader was tegen den Heilige opgestaan. De geestelijke afval was volkomen. En toch doet zich nu plotseling het verschijnsel voor, dat in ditzelfde geslacht het geloof schier plotseling inslaat, en tot in de geboorte het kind Gode blijkt toegeneigd te zijn. Een geestelijk wonder alzoo, en toch niet een wonder zonder samenhang. Wat toch blijkt hier van achteren ? Wat anders, dan dat het pertinent verzet tegen den Heilige, dat 'n zulk een familie insloop, een ingedrongen vijandschap was, maar die juist zoo bitter doorwerkte, omdat ze tegen een heiliger grondtoon in den wortel van zulk een geslacht inging. Lang heeft 't dan geworsteld, lang heeft 't dan gesmeuld, tot 't nu eindelijk doorbreekt, en een wondere genade het in beginsel omzet, wat van meet af op den dienst des Heeren was aangelegd geweest. Er is dan een welbehagen Gods in het volk, en het is dit welbehagen Gods dat ten slotte den doorslag geeft. Do personen staan niet op zich zelf en alleen. Er is onderling verband. Nauw verband zelfs. En het is dit verband, dat ten slotte den doorslag geeft. Het welbehagen Gods in zijn volk brengt ten slotte de beslissing, en die beslissing regelt zich niet naar den enkele, maar wordt op wonderbare wijze beheerscht door wat de Heere onze God van alle eeuwigheid af beschoren en voorbereid had voor den glans van zijn Goddelijke glorie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 september 1920

De Heraut | 2 Pagina's

„Haar het welbehagen tot uw volk.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 september 1920

De Heraut | 2 Pagina's