GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Overlevering en kritiek - pagina 54

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overlevering en kritiek - pagina 54

Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Si

OVERLEVERING EN' KRITIEIC.

V. h. N. T. is reeds zoo dikwijls gezongen, dat het geen diepen indruk meer maakt; de schrijvers echter hebben het een paar tonen boven den orkesttoon ingezet. Hoe onaangenaam het mij dan ook klinken mocht, ik luisterde; maar toen het liedje ten einde was, nam ik eenen indruk mede, omgekeerd evenredig met dien, welken de zangers hadden bedoeld, 't Was natuurlijk vooroordeel, ik schijn' nu eenmaal geen smaak te hebben voor die muziek. Maar laat ik die beeldspraak liever laten varen; 't onderscheid tusschen die philologische kritiek en de muziek is wat al te groot om haar door te voeren. Ik wil dus zeggen: de lectuur van het boek van de H H . Pierson en Naber heeft mij tot resultaten gebracht, die lijni-echt staan tegenover hetgeen volgens hen vast en zeker is. Als men alleen op de wijze zooals zij dat doen, den ellendigen toestand van den tek.st van het N. T. kan aantoonen, dan verkeert die tekst in een toe-stand, waarin slechts zeer weinig geschriften uit de oudheid zich verheugen. Laat ik dat aantoonen door kritiek over hunne kritiek. Daar ik het geheele boek niet kan behandelen, neem ik het eerste hoofdstuk. Ex ungue leonem. Het eerste hoofdstuk handelt over den pten brief van Paulus aan de Thessalonicensen. De schriftelijke overlevering van dezen brief geeft tot twijfel aan de echtheid niet de minste aanleiding, getuigenissen der kerkvaders of van anderen evenmin, wel geven zij getuigenis vóór de echtheid. De kritiek van de schrijvers berust dan ook geheel op innerlijke gronden, op zichzelf reeds een zwak fundament. In de eerste plaats trachten zij aan te toonen, dat hoofdstuk II, VS. 2—12 later ingevoegd, dus cene interpolatie is. Zij redeneeren daartoe aldus: „Hoofdstuk I I : i l u i d t : avroi ydn oiSuti, dütXcfol, rijV iiCtoSnv rjiuov rtj» TT^Ó,' {I/IK;,

OTI OI xivi] ytyoyc-i', dan volgt vs, 2

nlXoi . . . want gij weet zelven, broeders, onzen ingang tot u, dat die niet ijdel is geweest, maar . . . Derhalve verwachten wij, dat er na aXXa, m a a r iets zal volgen in dezen zin: maar] blijkbaar is uit den toestand der gemeente." Het voegwoord m a a r duidt eene tegenstelling aan en de schrijver schijnt van de gemeente zelf iets te willen zeggen. Dat geschiedt echter niet, maar de apostel verhaalt in vs. 2—12 van zichzelven. Eerst vs. 13I' {nanaXa^ói'Tc^- enz., als gij het woord der prediking Gods van ons ontvangen hebt), sluit dan aan aan het iste vers. Zoo nu schrijft geen mensch van gezonde zinnen („quis sanus ita scribat")."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1886

Rectorale redes | 68 Pagina's

Overlevering en kritiek - pagina 54

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1886

Rectorale redes | 68 Pagina's