De verflauwing der grenzen - pagina 87
Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit
85 QÖ) Dr. MAYER, O. 1. p. 4 1 : Ein solcher Gott degradire sich zur Weltpotenz und lose sich durchaus in die Welt auf. 97)
Zie HUMERI, IHas. IV. p. 147.
r?]Xe&ó(i)0'a (pveu, ïaqoq cï" ^Jti-yiyvpcat. tÓQt^'.
Reeds hieruit ziet men, dat deze woorden van Homerus zeer ten onrechte in pantheïstischen zin worden aangehaald. 98)
STIRNER. Der Einzige undsein Eigenthum. p. 402. Zie ROMANG, o. 1. p. 7.
99)
C F . FEUERBACH, Wesen des Christenthums^
p. 230.
100) ROZENKRANZ ontzag zich niet in zijn Encydofaedie p. 51 te schrijven: sDie dritte Consequenz ist die, dass Gott der Sohn auch als identisch gesetzt ist mit dem Subject, in welchem die religiose Vorstellung den Ursprung des Bösen anschaut. -iDus Christus identisch met Satan. Cf HODGE. Syst. Theology I. p. 307. Zie ook SPINOZA, Op'.ra., Hagae Comituen 1882. I. p. 75, HEGEL,
Werke.,
VI.
76, Nietzsche (zie KAATZ, 1. 1. p. 78. C F . H . SPENCER,
The data of ethics. Londen 1879, zijn 15e hoofdst. over absolute ethics and relative ethics, p. 258 vv., en B. SICKWICH, The methods of ethics, 2e ed. Lond. 1877. p. 136 v.v. COUSIN, Cours de l'hisi. de la F/iil. moderne. Paris 1847. 2e série. Tome I I . p. 89. 101)
De werken van Böhme had ik niet te mijner beschikking. Het citaat
is genomen uit ROMANG, O. 1. 107.
102) Vooral de Italiaansche Criminalisten drijven dit beginsel ver; doch ook in meer dan één cause célèbre in Frankrijk liet het zich reeds gelden. C F . V A N SWINDEREN, Esg. du droit pénal actuel., Groningen 1891, die in deel I, p. I—24, een overzicht van de onderscheidene theorieën van het strafrecht geeft. 103) Zoodra de grens, en dus ook de tegenstelling tusschen Overheid en onderdaan wordt opgeheven, en beide begrippen worden opgelost in het Staatsbegrip, moet alle macht en gezag wel uit het volk, dat den Staat uitmaakt, opkomen, en is alzoo in beginsel de volkssouvereiniteit aanvaard. Cf. ROMANG, o. 1. p. 30. Dr. MAIJER, o. 1. p.
118.
104) Zie Dr. A. KUYPER, Eenvormigheid Amsterdam, 1870.
de vloek van het moderne leven.,
105) Het klinkt misschien vreemd, Beethoven te hooren qualificeeren als den muzikalen apostel van het Pantheïsme; wijl bekend is, dat hij in later dagen meer tot het positieve Christendom naderde. Daarom zij opgemerkt, dat juist het absoluut karakter aan zijn belijdenis ontbrak. Louis NÜHL zegt hierover
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1892
Rectorale redes | 104 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1892
Rectorale redes | 104 Pagina's