GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zonde en recht - pagina 33

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zonde en recht - pagina 33

Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

27

Over de wijze, waarop het recht in God gegrond is, werd in de middeneeuwen groote strijd gevoerd; met name over de vraag, of en in hoever de inhoud van het recht wil (voluntas) dan wel rede (intelledus) is 55). De eerste en betere opvatting werd echter eenzijdig gedreven; de wil Gods als van het wezen Gods losgemaakt, en als willekeur gedacht. Toch is dit niet noodzakelijk, ja verkeerd. Echter doet zoo ook Harms, wanneer hij, onder verklaring van instemming met het gevoelen van Leibnitz, dat recht niet recht is omdat God het wil, maar omdat Hij recht is, schrijft: „Das Recht ist ohne alle verbindende Kraft, wenn es blos im Willen Gottes seinen Grund hat, d. h. wenn es bloss eine zufallige und keine ewige Wahrheit ist." Het recht kan zijn laatsten grond volgens hem slechts „in dem Wesen und der Natur der Dinge haben, worauf es sich bezieht" 56) Toch erkent Harms, dat in zekeren zin het recht wel van den wil Gods uitgaat, maar van een gebonden, niet van een ongebonden wil, en wel gebonden door het wezen der dingen, die Hij wenscht te ordenen. Zelfs heet het verder: „Nicht der ungebundene allgewaltige Wille Gottes, sondern der durch das Wesen Gottes gebundene ordnende Wille ist der Grund des Rechts." Tegen die verklaring is zelfs weinig bedenking te maken, doch zij wordt aan het slot van het betoog weder aldus verzwakt: „Das erste Ergebniss unserer Betrachtung is also: dass im blossen Willen für sich, weder der Einzelnen noch einer Gesammtheit noch in dem Willen Gottes, das Princip des Rechts liegt, sondern in einem durch das Wesen der Dinge gebundenen Willen." Gods wil blijft grondslag en inhoud van het recht, maar niet geheel op zichzelf gesteld te denken, afgescheiden van het wezen Gods. Voor alle betrekking tusschen menschen is de regeling door God bepaald. De mensch heeft nooit anders te doen dan naar het bestek, naar de lijnen Gods te zoeken, zonder ooit te zijn geroepen tot het geheel zelfstandig scheppen van een norm. Gelijk de man heeft te zoeken naar de vrouw, hem van God gegeven, en de ouders de maatschappelijke bestemming hebben op te sporen, waarvoor God hun kind het leven schonk, —

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1895

Rectorale redes | 100 Pagina's

Zonde en recht - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1895

Rectorale redes | 100 Pagina's