De beteekenis van de omwenteling van 1795 - pagina 13
Rede uitgesproken op den 46sten Dies Natalis der Vrije Universiteit
11 vóór 1795 bij een ingrijpende verandering gestaan had, zonder haar te durven verwezenlijken." ^) Die uitlating van Japikse staat niet op zichzelf. Zij vloeit voort uit een zekere geringschatting van de beteekenis van 1795, die o.a. ook blijkt uit zijn merkwaardige indeeling der Vaderlandsche Geschiedenis. Men kan gerust zeggen, dat het in onze geschiedschrijving regel is, met 1795 een van de hoofdtijdperken af te sluiten en een nieuw te beginnen. Niet alzoo bij Dr. Japikse in het grootendeels Jƒ, door hem geschreven Handboek. 1795 is daar slechts eind- en 1 beginpunt van onderaf deelingen; de perioden 1748—'95 en {1795—1813 zijn daar onderdeelen van het tijdperk 1748—1840. Gaat men na, wat Japikse tot deze ongewone indeeling bewogen heeft, dan blijkt, dat hij in de eerste plaats onze verhouding tot het buitenland in aanmerking genomen heeft: 1748—1840 is voor hem het tijdperk van ,,Nederland onder overwegend buitenland- • schen invloed". Verder dan ook, dat in dien tijd de begeerte der burgerij naar wezenlijken invloed op den gang van zaken niet, althans niet duurzaam, verwezenlijkt wordt, en de staatkundige eenheid van Nederland plus de monarchie tot stand komt. ^) Dat de beteekenis van 1795 beperkt te achten is, het wordt ons ook van gansch andere zijde en op gansch andere gronden toegeroepen. De Utrechtsche hoogleeraar Hora Siccama heeft I den nadruk gelegd op de continuïteit. In zijn inaugureele oratie, hoofdzakelijk gewijd aan de continuïteit tusschen den tijd vóóp en na de Hervorming, spreekt hij toch ook over den samenhang tusschen de periode van vóór en na de omwenteling; ,,Zelfs wanneer, zooals in de laatste jaren der 18de eeuw, welbewust met het verleden wordt gebroken, is dit meer een breuk in woorden dan in werkelijkheid, is het meer een breken naar den vorm dan naar den inhoud: in een nieuw maatschappelijk verdrag mocht men meenen een nieuwe samenleving, een nieuwen Staat te gronden, in wetboeken mocht men meenen een nieuwe nadere ordening ervan in het leven te roepen, die enkel en alleen uit zich zelf te verstaan was, inderdaad was wat men bereikte het resultaat van jaren- en eeuwenlange ontwikkeling, bleef men gebonden aan langzamerhand gerijpte voorstellingen, aan eeuwenoude instituten en aan ontelbare concrete verhoudingen." ^) Siccama's leerlingen B. C. de Savornin Lohman en 1) Handboek, p. 406, j'-J'-J-r'3 2) Handboek, p. 310. =) p. 10.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1926
Rectorale redes | 46 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1926
Rectorale redes | 46 Pagina's