GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij het verscheiden van D'r. Kuyper

„Vanavond half zeven is Dr. A. Kuyper zacht en kalm overleden."

Zoo meldde mij het Ochtendblad. En waar ik nu mijn pers-schouw gereed tooet maken, ligt het vo'or de handj, dat ik begin met idit grooLe, dioeve nieuws.

De „N. Rott. Ct." wijdt daaraan een hoofdartikel. Hierin wordt Kuyper natuurlijk beoo'rdeeld van liberalistisch s'iamdpunt. Het meent, dat de figuur van Dr. Kuyper in de herinnering zal voortleven, Ja aïs van een, dije in zijn tijd van overwegendeni invloed geweest is, 'doch die per slot van rekening toch te zeer buiten ^e werkelijkheid zijn steunpunt gezocht heeift om van blijvende bie'teekenis voor ons staatsieven te zijn.

Maar het moeit toch ook getuigen:

Hoe dit (Ziji in het kade-r van zijn tijd is Dr. Kuyper geweest de knaoMiïg'u'ur bij 'uitnemendtieid. Een reus in de ioiirnalistiek, die door vorm en inho'ud zijn lezers te boeien wist; -en de paJdcende lemzen. te voorscliijn te tooveren verstond. Redeniaar als geen ander, die de massa bezielde en izicli den toegang tot , de haiien der luisteraars wist te ontsluiten. Theoloog, die izoowel de zwakheden' als de hartstochten der geloovigen kende, en daarmee izijn voordeel te doen wist. B'O'venal volksm'an, die in het gemoed wist te lezen, en in den christelijken ondengirond van de kleine burgerij zich een standpunt ver.zekerde, waarop hij den bo'uw optrekken kon, dien Groen had ontworpen, zonder ooit in het leven der menigte te hebben gegrepen.

Ook de Kerknieuws-rubriek van dit blad wijdt breed over den groeten doode uit.

De redacteur meent voor bet optreden van Dr. Kuyper deze verklaring te hebben:

Wij kunnen ons voorstellen, hoe deze robuste figuur, met aijn impulsief gevoelsleven, zijn stelseLmatigen geest en zijn kriachtigen, dxifügen wil bet niet harden kon in een sfeer, die, meer godgeleerd dan godsdienstig, weinig vat had op het hai-t van hel volk, nóch in een kerk met «oo vaag belijdend karakter. Voor dezen romanticus, voor dezen fantast, maar voor dezen prakticTis en organisator ook bood slechts het calvinisme en de calvinistische kerkorde bevrediging. Het calvinisme, dat, schoon strenig en sober, in den gesublimeerden vorm der idee meerdere kleur en beweeglijkheid izou kunnen bezitten daii zelfs het roorasch katholicisme. Op den gjiO'ndslag der „belijdenis" bestaat moceJijkheid tot kernvorming, ge­ legenheid tot consolidatie van. gevoelen en kracht en gedachte. Maar dan moet die „belijdenis" in de formuleeiinig van de aloude traditie de iazichtea' en verlangens van het moderne bewustzijin tot hun recht doen komen. Het neoi-calvinisme is een vani de scheppingen, waardoor de thans overleden vo'lksleider .zich ten overstaan van onze vaderlondsche kerkgeschiedenis de onsterfehjk'heid heeft verworven. In 't bizonder ook op het godgeleerd en kerkelijk leven heeft Abraham Kuyper met de propogianda voor izijn geloofsideaal het stempel zijner persoonlijikheid gezet.

Hij schrijft Dr. IKiuypers welslagen bij het na^ streven van zijn 'kerkelijk ideaal allereerst toe aan' zijn persoonlijk© geschiktheid als organisator en propagand; ist. Editer is naar zijki mte'ening dfegrpote fictie, die Dr. Ktuyper op kerkelijk terrein geestdriftige medestanders doch 'evenzeer verbitterdiiei vij'aniden bezorgde, geweest zijn vereenzelviging van de kerk met het Koninkrijk 'Gods. Hun, 'die pn aan twijfelen of een zoo enoyclopedische geest als! Dr. Kuyper oprecht is geweest in zij!n voorstellingl als zou met het leven overeenkotostig 'de Dordtscihiö kerkenorde een siupranatüreel bevel van Koning Jezus gemoieid zijn, verwijt hij gebrek aan psyöho, logisch inzicht. Immers, de tij'd, waarin de rationalistische vericlaring van onbegrijj)eIiJ'ke zielsvefr schijnselen voor afdoende gold, is voorbij.

Over het resultaat van Dlr. Kluyperis' arbeid nog dit

Het groote, dat dr. Kuyper op kerkelijk gebied heeft bereürt, is, dat hij een centrum heeft geschapen, waar het orthodoüc-christelijke geloofslevea izich in de tnaditioneele vormen van de Hollandsohe Gerelormeerdheid vrijelijk heeft Imnnen ontwikkelen. Nog steeds bestendigt zich de strijd van meeningen, of vooi" de gO'dsdienstige opvoeding vaa het volk de massale kerkgemeenschap met gemengd karakter verkieshjk is dan wel de welomlijnde sectaaische formatie. Het door de mannen der Doleantie geschapen verband der Gereformeerde Kerken heeft een voorbeeld geleverd van de kracht, die •er uitgaat van do natuurlijke kernvorming'. Waar, naar een van Kuyper's teekenende woordeü, met twee pannetjes gehakken wordt, verliezen de aroma^ tische kruiden van de Belijdenis hun geur en smsaken de oiigesauste slier-asperges evenmin.

Het élan wordt gehinderd door geschillen om formalistische beuzelarijen en stilstand treedt in, wijl de Siameesche tweelingen elk een kant willen Ui'fcgaan, doch in hun gemeenschappelijike huid pas 'Op de plaats moeten maken.

De Doleantie is in merÜ!g: en kring een bevrijdingl geweest. Edele drij'fveeren als ernst, offervaardigheid, oveuglave en onbeschroomdheid van getuigenis bralcen izich baan in die Ideine formaties-, die spot en hoon dorsten trotaeeren en zich geldelijke schade getroosten om des geloois wille. En nu moge het waai' zij'n, dat zich om het allerbeste oogenblikkelijk het allerslechtste groepeert, en dat zelfgenpegizaamheid on .zelotisme veel van het aantrekkelijke hebben bedoiTen, — tegenover veel oppervlalddgheid en slapheid is de Doleantie een begrijpelijke geestesopenbaiing gebleken.

Wat Kuyper bizonderlijk aan zijn „Kleine luyden" heeft gegeven, is in een architectonisch afgewerkt leerstelsel, dat, — in kleurrijke en welomlijnde onderdeelen — de ziel steun en vastigheid gaf Zijn 'oorspr.onkelijke beeldrijke termino'logie schiep een moderne „tale Kanlaans", die voortleeft in menig gevleugeld woord. Maar slechts de ingewijden beseffen, wat de vele Ideine en groote dogma; ti.scbe uitee'nzettingen en stichtelijke overdenkingen voor de geestelijke opvoeding van het „christelij'k volksdeel" zijn geweest.

„Het Handelsblad" bevat vanmorgen nog slechts een levensbericht van Dr. Kuyper.

„De Telegraaf" drukt een iSlet al te ong:5lijkedd' portret af. In een viertal kolomtoen geeft hij' vluchtige schetsien. Het eerste vangt aan:

„Kuyper dood".... i Niet zóó grijpt dit bericht ons, zijne tijdgenooten, aian, gelijk het gedaan zou hebben in den tijd vaini izijn optreden en Wiasse'Udon invloed en einidelijkem zeige in het s t a a t k u nj d i g leven; of als in de deels daarachter liggende, deels daarmee samenvallende periode' van zijn kerkdijken strijd, de jaren der Doleantie (1886); of toen zijn actie voor de „vrijm.al5; ing" van het Hooger Onderwijs zich met de 'stichting der V r ij e Universiteit (1880) be-kroond zag.

Maar ook thans nog, scho-on de profetenmantel feitelijk reeds vóór zijn heengaan hem van de scho-uders gleed, z-al de mare van het einde zijns levens niet nalaten in wijden Icrinig diepe ontroering te wekken.

Wat Dr. K'uypers talenten aangaat:

Ook wie diametraal tegenover hem stenden zullen, nu hij hun veiczet niet meer prikkelt, zich bepalen tot het uitspreken van hun eerbiedige bewondering voor , zijn menigvuldige talenten, zijn Onverwoestbare vitaliteit des geestea, zijn niet-overtroffen en zelden-gfeëvenaarde kennis. ;

Het blad kan heto nog altijd zijn pro-Duitlsc|h'zijn niet vergeven, toaar wil hem den lof nietl ontboujden, dat bijl in tegenstelling' met zooveel kleinere geesten, die thans ooglonkjes werpen in een richting, waarheen zij-vóór ide Duitsche debacle den rug hadden giewen-d in „dit gevaarlijk wanbegrip" konsekwent en zichzelf bleef.

En het eindigt: '

Gehaat wellicht door honderden, maar' gelisfd door duizenden van hier en ver over de grenzen, mal'atend een naam bekend in de gieheele wereld der wetenschap, een figluur onder de markantste onizer geschiedenis der laatste eeuw, ja de merk-

waardigste misschien., ~ .zoo is Abraham Kuype ^•ci üit de rijen deo-levenden gescheiden.

Maar boven den hia.rtstocht der schier vengodende liefde en boven den hartstocht der verguizende haat rijst aan dit graf de huldigende eerbied uit, die den groote erkent, en gaarne bereid is juist uit deze grootheid den omvang der sehaduw te verklaren, die achter .zijn giganten-gestalte viel!

Dat blaideïi als ide boven geciteende gee, stelaj'k: t© vet Van idetai ontslapeto afstaan löml hem voldoendie te begrijpen, bteiioeft geffli betoog.

Toch 'niag ide „eere", .die God ook' van deze zijde aan Dr. IKiuyper heeft bereid, dankbaar aanvaaiid worlden.

Wij hopen onze lez'eirs ook van andere perlsstewiroen op de ho.ogte te stellen.

Buitein-ambtelij k wetk van , dein predikant.

Als pteidikant sloot Dr. Euypier zich destijds niet in eigen gemeente o> p, maar arbe.i!dde gedurendiei heel zijn ambtelij.feen loopbaan veel daarbuiten.

Had hij dat niet gedaan, miemschel.ijkeïwijze ware hij niet gewoipden, walt Mj' thans voor onze berfeen en ons lairud gewaeist is.

Nu 'kan niet ieder ^ich ide w.eelde van zulk een veelzijldigen .arbedid veroi0.rloven als hij.

Een man als Dr. iKtuyper behoort tot 'de grooibe zeldzaamhedien in idie geschiedenis.

Toch ondervinldt bijna ieder predikant het, flat het leven ook buiten het engere gebied der plaa-t-Selijke kerk aanspraken O'p hem 'doet gelden.

Dat iJs nu nieit alleen zóó.

Maar O'ok vroeger.

De beTQiemd© Plancius werd zelfs in zeevaartzafcen geraadpleegld! '

Telkens wordt de predikant voor 'de vraag geplaatst : !m|a(g ik mij' aan; Idien eiisch, wiaarmee het leven tot mij komtt, onttrekken.

Er gingen den laatsten tijid eenige § temmen op, die het terrein althans van iden groo ben-stads-predikant tot de plaatselijke berk willen inperken.

Prof. Grosheide - onderwierp in „Noord Hollandscii Kferkblaid" ide arglumenten, die (daarvoor worden bdjgiebracht, aan ld© volgende, allerminst eenzijdige, , ; cirjtiek:

Beginnen we maax eens met het meest plat-^ VloeiDsche. Al heel spoedig hoort men, dat traktementsvermeerderinig izoo noo.dziafcelijk niet is, want de do'minee verdient er nog aardig wat bij' en dat in den tijd, die aan de gemeente toekomt. Of ook aJ: het is geen wonder, dat dom.inee A o-verwerkt { ' is, of een wonder, dat Ds. B nog geen .zenJaw: patiënt is, de man baalt alles. ove.rho.op en de gemeente heeft er de schade van. Er vallen ook andere klachte.n: op hui'sbezoek zien we dominee nooit, maar hij kan wel alle weken een le.zji^gi gaan houden. En dan de meest gegronde klacht: Dominee klaagt laltijd, dat hij .zijn werk niet aan kan, dat hij nooit klaar komt en — hij heeift wel de gelegeinheid om alle weken een krant vol te schxijvem De aard van de klachten doet al .zien, dat we hier Inooit bepaalde voorschiiften iZullen kunnen geven. Allereerst 'al wel, omdat geen twee gevallen gelijk zijn. De een kan veel meer dan de ander, de een werkt vlug, de ander langizaam, de een is ste'rk, de ander .zwak, de een heeft giaven voor allerlei, de ander mist s; e. Maar de zaak ligt toch «Lgenlijk dieper. Predikanten izijn de geestelijke leids-Jieden van het volk, hun taiaï is niet nauwkeurig aan te geven.

Men kan niet zeggen, dat ze gereed zijn, als ze go-ed preeken, catechiseeren en huisbezoek doen, al geeft weer ieder toe, dat het daar bovenal op aankomt. Maar tot de wafe bediening van het iWcord Qo'ds behoort oo'k hiet laten schijnen van toet licht des W.oords over allerlei vraagstukken van het menschlelijk leven en dat geschiedt zeer zeker in de eerste plaats amlbtelijk in de vergaderingen der gem'eente, maar dat kan toch ook geschieden in het geschrift, in de lezing, in het advies. AVie aan predikanten dergelijk werk zo'U w: iHen verbieden, zou niet hen schaden, maa" zou het werk Gods, de uitbreiding van Gods Koninkrijk nadeel toebrengen.

Toch gevoelt weer ieder, dat er greniaen zijn, al zign die grenzen niet te trekken. Ho'ofdzaak is de vraag: waarom doet de Dienaar des Woords het? Gaat hel om er wat bij te verdienen, om te .sciiilteren, om invloed te oefenen of gaat het werkelijk om de oe're Gods en den vooirtgang van het werk des Heeren?

Maar juist .over die miotieven kan geen ander O'ordec len, • dat is een geheiin tusschen ijod en het eigen hiart — ja, want we kennen O'ns eigen hart zoo weinig, — misscihien zijn de ware jpo lieven alleen den Heere bekend.

Zal er dan een zekere keur zij'n vo'or de geïneenie en voor den Dienaar, dan zouden daarbij o.i. de volgende punten in aanmerking komen. IJet zou vooral voor onze gro'otere gemeenten aanbeveling verdienen, als min of meer duidelijk wordt oxnschreven, waf van den predikant wordt verwacht. Hoeveel catechisaties er zullen worden gegeven, voor welke leeftijden, op welke uren, wanneer er vacantie zal wezen, moet niet alleen aan de beo'ordeeling van den predikant staan. Of daminee alloen ziekenbezoek zal doen of ook gewoon huisbezoek, moet zijn afgesproken. De predikant mag niet om elk wissewasje zijn catechisaties yerzuimen of verzetten of alle bezoek, in tuchlzaken enz. maar aan de ouderlingen overlaten. Natuurlij'k is daarmee lang niet alles gezegd. Men kan verder gaan, moet een zieke alle weken of om de veertien dag«n worden bezocht, enz.

Dat zijn allemaal "\rragen, die niet in het algemeen te beantwoorden zijn, als er maar in elke r gemeente zekere regel is, zoodat de gemeente v/wt, wat ze van haar predikant mag verwachiten en deze zelf weet, waaraan hij zich heeft te houden.

' Do gemeente moet bedenken, dat de predikant geen dienaar der gemeente, maar dienaar van Christus is. En ats Go'd den predikant bijzondere gaven' : geeft, zai hij ook daarmlee h'ebben te woekeren. Zeer zeker zóó, dat toet werk in de gemeenta geen schade lijdt. Maar toch" ook wel zóó, dat allerlei arbeid, die nu eenmaal het best of yrigwel uitsluitend door predikanten kan worden verricht, niet ongedaan • blijve. D'e gemeente hleeft ook te zorgen, dat de predikant, geen bijverdiensten heeft te zo'öken, gelijk ook weer een predikant (het zal wel zelden voorkomen, maar we zeggeH het itocli-even) zijn levensstandaard niet zoo hoog mag opvoeren, dat hij in normale omstandigheden van een behoorlijk traktement niet kan bestaJ-n. Bo.venal de Dienaar des Woords voele zich in, de eerste plaats herder en leeraar en begeer© God fle dienen inzonderheid in den arbeid in de ge'metnte.

Beter dan eenig predikant kan een hoogjeeraalr; op dit punt iberechtwijzing bieden.

De eigen gemeente h©el5t natuurlijk het eers-tie. eh voornaamst© recht O'P haar dienaar des Woords. Maar het zou ©en eigoïstischeii, een ongezonden, , een onverantwoordelijken toestand scheppen, indien de predikanten zich om al wat daarb'Uiten ligt, niet befeommiewden. Wie eenig Üeel van zijn ambtelijk wierk verwaarloost, behoort daaro'ver bij de censura mo-rem door den 'kerkeraad broederlijk te worden vermaand. Maar overigens mag het toch ook weleens gewaardeerd, dat predikanten in plaats van een 8 imgen werkdag, vaak een '13 o.f soms w.el 16 urigen malsen. Materialistisch aangelegd© zielen denben hierbij' het eerst aan de bijverdienste, die dit mogelijk - den predikant oplevert. Ze mo'esten eens alles weten! Zij moesten eens weten hoe voor het honarium, waarvoor een predikant dikwijls zijn nachtrust .o-ffeit, een 'ondeirwij'zer of leeraar, die privaatlessen geeft, - een werkman, 'die overuren maakt, misschien den neus zouden optrekken! Ze moesten ©ens weten, hoeveel „liefd6"-arbei'd daarbij is! Wie iets van refo.rmatorisch© bezieling kent, dient het toe te juich'en, dat onze predikanten zich geven willen. Tot ieder, of hij' predikant zij of niet, komt in deze dagen de stem om buiten zijn eigefr lijken .arbeid ook te ijveren voor geestelijke verheffing van ons volk, voor ontwikkeling van het Gereform.eerd© leven. Niemand, 'die levenskracht heeft, verdroom© zijn vrijen tijd in ide overigens zeer gezellig© huiskamer of begrave zijn talenten onder het stof van luchtig© oonversatie!

n Geruahttaaakende preek.

Over het vo'Omaamste werk van den predikant, de preek, wO'rdt in den regel te weinig gesproken. Men heeft het wel vaak over zijn manier van preeken, m.aar , d© inhouid maakt te zelden onderwerp van gesprek, en vo'oral van dagenlange meditatie uit. D'an mo'et er al iets heel bijzonders gebeuren. Ditmaal heeft echter Dr. Geelkerken m'et zijiU predikatie over d© „Machteloosheid en kracihtsontplooüng der k©rk" tongen losgemaakt en handen naar de pen do'en grijp-en. Zijn preek mag geruchtmakend heeten. D© secretaris van het moderam'en van ons blad. Ds. Lin]debo.om, zal er in zijn kwaliteit van redacteur van j, No'ord Hollandsch Kerkblad" ©enige artikelen over schrijven. Het eerste ervan versoheen. Zijn oordeel luidt:

Nu betwisten wij. Dr. Geelkerken, niet het recht, over de wenischelijkheid of npiodzakelijkheid van Iziulk een „Getuigenis" anders te oordeelen don onze Generale Synode. Ook erkennen we tem volle zijn vrijheid, b.az, waren in te brengen tegen deinj inhoud of den vorm ervan.

Maar dat hij gemeend heeft, het synodale stuk op deze wgze aan zijne critiek te mioeten onderwerpen, lijkt ons in hooge mate bedenkelijk.

De kerkeraad van Amsterdam-Zuid had besloten, aan hei verlangen der Syno'de te voldoen, en bepaalde, dat de voorlezing van het „Getuigenis" geschieden zo'U in de morgendiensten van .3 Oct. j.l Dr. Geelkerken kweet zich van deze opdracht, iomi, nadat Psalm 79:4 gezongen was, daarop onmiddellijk te Jaten volgen: Geliefden! nu niet langer vóór u staande als uitvoerder van een kerkeraadsbesluit of vervuiler van , synodale wenschen, maar alleen en uitsluitend al.s dienaar van €hrislu, s, die u Zijn woord. Zijn „getuiganis", 'Gods Woord, gaat prediken, noem ik u als mijn tekst voor vanmoirgen wat ge vindt in het Evangelie naar Markus, het 9de hioofdsCuk, het 2t)ste vers ...."

Wat dunkt u van deze inleidingi? Wat, ran de tVïpc-'O'lei tegenstelling, daarin gemiaajct? Toegekom'üii aan izijno predilcati'e treedt Dr. Geelkerken „alieen en uitsluitend als dienaar van Chrisiius" op, maar bij de voorlezing van het „Getuigenis" staat hi^ voor de genmeente „als uitvoerder van een kerkeraadsbesluit of vervuiler van «jno 'a e wenschen". En — ais vreesde hiij, dxt déze tegenstelling nog niet voldoende zou zijn, om' den indruk van het voorgelezene weg te vagen — hij' voegt er nog een tweede aan toe: voorgelezen Werd het getuigenis onzer Synode, gepredikt zal worden het getuigenis van C hi r i s t u s!

Indien de bezwaren van Dr. Geelkerken zoo groot en ZQO vele waren, dat hij niet als Disnair van Chriistus het „Getuigenis" ko.n lezen — waarom dan niet aan zijn .kerkeraad ontheffing verzocht van die taak? Een weigering om het kerk-j-raads besluit uit te voeren , zou hem', naar 't ons voorkomt, meer hebben geëerd dan wat hij' nu deed. Aan de letter Van het besluit heeft hij zicli ge-, houden, maaf tegen den geest ervan is hij vierkant ingegaan. S c h ij n b a a r vervulde iha| den wensch der Synode, m^aar metterdaad smeedde h^' uit haar „Getuigenis" een wapen, waai'mede hoj zich keert tegen haar en tegen g.1 onze kerken. De Synode doet tot de gemeente uitgaan een woord van broederlijke waarschuwing en opwekking, met het oogi vooral op de vele gevareni die zoowel de zuiverheid van hare belijdenis als de reinheid van haar wandel bedreigen, maar dit woord wordt door hem aanstonds ontkracht, als zou het , , jammerlijke eenzijdigheid" slechts eeru „halve waarheid" naar voren breng: en, en doof , , het alleen maar aanwezen van ketterijen en dwalingen en afwijkingen de gemeente slechts zenuwachtig maken, en de wereld, de menschheid niet helpen".

„Och, och, wat zijn onze kerken toch machteloos, en wat maakt lj, aar S; ynode een droevig figuur!".

Met dien indruk moet de gemeente hUi'S'Walarts gekeerd zijn!

Was dat de wensch der Synode? Was dU de bedoeling des Kerkeraads'?

Ook Ds. Van ider Linden ontwikkelt in do „Gereformeerde 'Klerkbojd©" voor 's Gravehhage tal van bezwaren. [ ' '"'.'. ' [ I !., I I I

De kansel werd ditmaal gebezigd niet om eenig. lijk de gemeente te leiden in de graz.ige weiden des Woords en haar vermanend, vertroostend, onderlichtend tegem-oet te treden, maar „de jammerlijke eenz, ijdigheid" van het Getuigenis in het licht te stellen. En terwijl de prediker dit deed, maakte hij izelve .zich van 't begjn tot het einde aan é é n-iz ij d i ig h e i d schuldig.

1e. Eenzijdigheid in zijn or it i eik. Ieder die het stuit leest mk het erkennen. Wee onzer — roept de predücer uit, wanneer we ons wijs maken, datwat God de Heere van ons eischt 'alleen en uitsluitend is, „dat wij ons izelven onbesmet bewaren van de wereld en van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehooiizaamheid".

„Dat is — izegt hij — een gedeelte van de volle waarheid, .de helft der waarheid, een halve waarhe.id".

Had het Getuigenis dan niets 'anders te z.eggen? Lees dan slechts even in 't izelfde verband, hoe het zich richt tot de Dienaars des Woords en de Opzieners: om toch te verkondigen alom het recht des JLeeren en de groote liefde Gods in Christus Je-zus ons b e-we» en".

Had hier juist niet de voUe nadruk op moeten gelegd ?

2e. Eenzijdigheid niet mindelr in zijn predik i n .g voor izoo.ver ze dit bedoolde te wezen. Velen die hongeren naiar hét Woord éijn dien mo-rgen ' ihuiswaiarts kunnen gaan met cEe vraag: Wat hebben wij nu voor een prediking gehad? Het voorgielazen Getuigenis hebjjen we niet zoo aanstonds in ons kunnen opnemen en niu hebben we vam onzen leeraar gehoord, dat het maar een „halve waarheid" bevat en hij. heeft er no-a', .wel bij-! . jgevoegd: „Niets is bei denk el ijk er en g evaarlijjk er dan izulk een waarheid". Wat hebben we dan aan izoo'n Getuig'enis? Waarom niet gebracht een volle preek, een rijke waarheid in stee van die al heel weinig doeltreffende critiek?

Schrift critiek willen we niet. Maar d e .a e, die de prediking des Woords terzijde dringt 'liefst ook niet. En hiermede kom ik aan mijn laatste opmerking. .

3e. Eenzijdigheid inheeilditoptreden. Dr. Geelke.rken had zijn predikatie niet mO'gen doen dienen voor , zijn critiek. Om tweeërlei reden niet.

Ten ee.rste is de vraiaig gewettigd, of critiek hier noodziakelijk is. Allicht zijn er aanmerkingen, zon'der dat men .ze daarom aanstonds wereldkundig ma'ald.

In dezen tijd, waarin menigeen, die zelfs de kinderschoenen nog niet geheel ontwassen is, aanstonds met critiek gereed is, geldt met nadruk de vraag of de vooa'gangers niet zeer spaarzaraelijk er mee hebben te zijn bovenal in 't midden der gemeente. En ten 2de meende men in gemoed© — wie zal de motieven kennen? —• deze critiek niet te moeten achterhouden, dan ware er waa, "lijk wel een betere weg 'geweest. Maar an 't midden der.gemeente het eenparig Getuigenis der Synode , dat ernstige vermaning en waarschuwing bedoelt — gun mij bet le.jlij'ke woord — „af te bammen", erger, het voor te stellen, of de waarheid er zoek in is, dit acht ik beneden critiek.

Stellig is hierover 'nog niet het laatst© woord gesproiken en geschreven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1920

De Reformatie | 8 Pagina's