GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE BEWEGING DER „JONGEREN”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BEWEGING DER „JONGEREN”.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Waameer wij uit dö voorafgaande lainge feitearöeik-s de gevolgtrefcking iriaken, dat wij' in een ander© wereld ieven, zullen, waarschijnlijk' sommigen één voorbeboud eisclien. Ze zullen een ultzonderinig maken vooï: de kerk.

De eigens ooïtig© beerlijkheid, waarin de kerk zich zalig voelt, iis immers: , dat zij', gelijk haar Koning, van „boven" is.

Zij is d© bloem, .dia de Vadeï geplant heeft, en in haal-vezelen 'siddert de bemelscbe kracht. iVooral de gereformeerde kerk beeft in trouw aan de traditie oorzaak tot „roem."

Welkè keirk ook in deze revolutioneeirende tijiden een vooïzicbtig verdrag sloot met de pefcroonide cultuur, , zij! gai baar bart niet weg. De eeuwig jeugdige keIrk beeft zich niet te blanfcetten m'öt het geurig poeder van wereldsche bescbaving.

De jjDrie Formulielren van Eenigbeid" zijn zoo goed , ais onige»ept bewaard drie eeuwen lang, en geen Hollanldscbe moeder waakt zorgvuldiger over het vertrouwelijk' meubilair, dat zij bij baar huwelijk meekreeg, - dan de moeder-kerk over der vaderen „erfenis".

Heeft ze niet in de voorgaande' eeuw, ten kosüe van zweet len tranen, aan de kostbare erfstukken, die ojPi den romjmelzolder waren geraakt, de ©ere^ plaats in het gemoedelijk huisvertrek hergeven?

Wanneer dei oude Bogerman uit zijn grafsfee kon vörrijzen en één onzer kerkdiensten bijwonen, zouhij' zich gelukkig voelen' bij een volk dat geen liaar^ breed^ afweek vaü-de Dordtscbe lijh. Bij doop en avonidmaal zoti bij| de hem bekende klanken hooren. Ook onze , p|reietostijl zou over bet algemeen hem „voldoen". Hij' zou zicb geen „vreemdeling" voelen in ons 20ste-èeaiw!sch Jeruzalem. _

Krachtdadiger bbwijb voor haar stoere orthodoxie bad de 'kbirk mimmeir kunnen geven, dan toen zij' op. de Leeuwarder vergaldering durfde overgaan tot de verbannilng van één hareir zonen, niet op; grond van oneerbaren wanidel, en evenmiti in de overtuigiiigi, d'at bij' geen deel hald laan bet Konink'rijk Godls, maar alleen omdat bijt aifweiefc van Gods Woord, gelijk dit is „vertolkt" in de leer, - „die van de vaderen haar is overgeleverd".

Zou inen niet geneigd zijn tot het zeggen, dat heel die triomfantelijke cultuur - met haar onvergelijkelijke krachten van wetenschap; en kunst aan de kerk invloedloois is: voorbijigegaan ?

Wat beeft, zoo kan men, vragen, ten slotte de kerk te maken niet de wonderen van de gröote zonnenwereld en de tbeoriën aangaanide de kleinie atomenwereld, zij', die leeft bij het eeuwigheidslidht van het oiavergankelijke Woord van God, uit dé eeuwigbeidswonideren, w; aaidioor zij' is vrijigemaakt van een aardei, die ten doo'de werd gedoemd?

De lezfetr kent ons standpunt ten op'zicbte van "de verbondinig tusschen wereld en kerk. In het openingswoord der redactie is vooropgesteld het ges loo-lsfeit van bun bedder principieel verscbillendten oorsprong, doei en leven.

Wie heeft sterker gepjredikt de, voor den tegenstaii'der ergerlijke, leer 'dier antithese', dan onze leids.man ön pas ten 'grave gebrachte refoTma; tor: Knyper?

Voor deze beiginsel-Verklaxing bewijzen aan te drajgen zou woord-fveimorsing zijin.

Maar, eilievei, bezie die zaak, waarom bet gaat, eens van twee zijden.

Er zijn er immers twee.

Een naai' de eeuwigheid gekeerd leven, dat God maakt. God alleen, en een in de wereld' (die God liefheeft. Joh. 3:16) zich ontplooiend leven, |dat God werkt, door u.

Wat aan Go'dS kerk door u gewrocht wordt, jis bet in de tijiden, Bomis tegen, maar ook soms met de tijden groeiende, pn dus voor reformatie en ontwikkeling vatbare leven.

Tot den opbouw van, dat kerkelijk leven haalt Gods profeet zijn mateirialar (welk een goddelijke triomf!) soms uit de wereld, voorzoover zij' bouwsel van de gemeene gratie is.

Paulus ontleende somtijds de inkleed ing van zijn dogma's aan de Talmudiscbe school (bij was niet voor niets leerliaijg van Ga.maliël).

'In den aanvang van het Evangelie van Johaimes merkt ge, dat ^eze apostel geen vree'mdeling was in de Helleenscbe filosofie (de logos-idiee)!

, Wat heeft de puur-paganistiscbe wijsgeer Aristoteles niet 'een stof geleverd aan de middeleeuwschle scholastic i voor de uitwerking van bun geweldige dogmatiC'k! - •

'Ja, velen zo'uden verwonderd staan, als zij oor-'deelkunidig zagen, boe de oude Griekschei, jdoor de renaissance Jierleefde, böschaving haar invloed deed gelden ook, op! de 2.c> »--'''> rmeéj, 'die godgeleerden in de eeuw der re'formatie. De inaw'erking van dien invlo'ed is er nog, tot in onze preekmethode toe'.

En zou dan een zóó reusachtige, heel het leven omvademenide len her-telende, cultuur, als onze eeuw ons te aanschouwen en te verwerken geeft, aan die aardsobe zijde van ons go'dsdienstigi leven sporeloos zijn voorbijgegjaan ? i

'Wij' noemden den eerbied-waardigen Johannes Bogerman en steld'en ons voor 'de > goedkeurende blijd-' schap, waarmiee hij onze trouw aan de Dordtscbe traditie loonen zou.

'Maar denk u p.u oiok in, als ge kunt, de sprak'e? looze verwondering van dezen zelfden oudstrijder, wanneer biji bier opj aarde naast de stipt gehand* haafde liturgische formulieren D: r. jKnypers enormreformatoriscb boek „Onze Eeredienst" vond, en naast de zuiver bewaarde „Formulieren van Eenigbeid" „'de Encyclopaedie ^er Heilige Godgeleerd-' heid" van denzelfden gchrij'ver, en de „Gereform-eerde Dogmatiek" van Dr. Bavinck, en, S'terker nog, dien's , „Wjjfsbegeerte der Openbiaring".

!Zou hij van |dat laatste werk één blaidzij, kunnen verstaan ?

Schier ongemerkt, althans ^on'der dat velen zicih er rekenschapj van hebbien gegeven, is rondom de oude gereform'eeride kemleér, en in leveind verband met baar^ e.en nieuwe theologische wetenschap ge-i groeid, die wij dainfcbaar begroeten als een gave Gods in deze. eeuw, en waarvan bet gevleugeld wooiid geldt: In haar wez!en vrucht der tijden, in haar vo-rm van d-^^en tijd.

Nu onze groote' g^eraal-kampvéchter Euyper bet zwaarld voor eeuwig nederlegdie, is bet onze pie'use taak opi zijia peformatotrischen arbtedd onz'e studiej aan: dacbt te vestiigen, de vïucht ervan te oogsten, de consequenties: eruit te trekken, en'er propaganda voor te maken-SSSé'

Zie dezen denk-held eeïi^rzijidls bezig aan ide strenge aibakenimg van de grenzen tegenover öje nieuwe, ook relig.ie'USO', cultaur in zijta. oraties over „dé Evolutie", „de Schriftcritiek", „de Verflauwing der grenzen". Wie beeft dieper den hartslag, .der echt gereförm'eerdie religie gevoeld, wie heeft strakker de lijn van bet gereformeerd beginsel gespannen, dan Dr. ^uyper?

En aan den amderen kant, wi'ens werk heeft duidelijker den doopi der nieuwe cultuur onde-rgaan dan het zijbe? , '

Vooral spreekt zijn pncyclopaeidie.

Hier gebenrt niet minder, dan het op' christelijk-wij'sgeerige groniden plaats geven aan de theologie in het origanisme van alle, dus ook'^ wereldsche, ' wetenschap.

Hier bouwt Dr. Knyper ©en eigen kennis-ileer. tegenover, maar ook in verband met de denkoverwiimingen van de 'moderne filosofie.

'En in zijn andere werken, vooral over „D© gemeen© gratie", borduurt bij het contact tussdheni de bijzondere 'en algemeene genade, dat is tusschen kerk en wereld, bet Koninkrijk Gods en de cultuur.

'Ja, ook de groot© inval van bet pantheïsme in onze modern© denkwereld, is niet geheel, invloedloos geweest op .zijn schitterende uiteenzetting van de'leer der immanentie (in-zijn) Gods in al het geschap'ene, zo'odat ook het ^karakter van het wonder in een ander licht verschijnt.

!En is zijn verklaring van den organiscben bouw der Schrift, d.w.z. het geboren worden der Schrift in verband met de algemeene genaide, niet vo-or ons een opienbaring van nieuwbei: d en opbloei geweest ? .

Voortbouw en opbo-uw was ook de magistrale „Gereformeerde Dogmatiek" van Dr. Bavinck, waarin met volstrekte handhaving van alle gereformeerd© leerstukken, de controvers (tegenstelling) werd beleden, maar O'Ok, waar bet kon, het verband werd gelegd met heel de nieuwe wetenschap'.

, 0p het wijd© veld van d-e moderne besohaving liet deze breedschouwende geest het zoekliclit van de waarheid schijnen, O'p het gebied van moraa-1, zielkunde, opvo'edkumd'e, om de eigen leer te handhaven, maar ook Qm baar te veirduidelijken en te verrijken. ;

"Wij wezen reeds op hetgeen Dr. Woltjer gedaan heeft voor ds filosofie der materie, ©n wat Dr. Buytendijk doet voor de kennis van ^et naluurleven. 'Dr. Bouwman spant zijn© kirachten in voor 'd© beoordeeling en verwerking der moderne psychiatrie (geneeskunde der ziel).

'En wie weet wat we straks beleven als onze anidere boog-leeraren hun denk-werk publiceeren tein dienst© van de kennis der Schrift, de staatkunde, de oeconomie (maatsohappijleer), geschiedenis en letterkunde (Dr. Kluyper gaf reeds lijnen voor "de kunst in bet algemeen in zijn „Calvinisme.-pn • Kunst"). ! ' S^K

'Ook bier geldt het woord van Dr. Bavinck, „dat we geko-men zijh in een andere wereld, en dat we aiog slechts staan aan het begin van eene onti wikkeling".

Men acbte deze aanvankelijke vernieuwing en opwaartsch© beweging van onze christelijke wetenschap niet gering.

In zijn „Wijsbegeerte 'der Openbaring" kenschetst Dr. Bavinck het verschil tusschen de oude en nieuwe theologie met deze woorden (bl. 19): „In de oude theologie werd de openbaring vrij uitwendig en mechanisch opigevat, ein al zeer spoedig, met de Schrift vereenzelvigd. Ons oog gaat er thans' al langer ho© meer voor open, dat 'de openbaring op allerlei wijze bistoriscb en psychologisch „verrnittelt" (tat ons gefcomien) is".

En in zijn breed-orienteerend geschrift „De Christelijk© Wetenschap" (bl. 58) wordt door hem de behoefte aair een nieuwe christelijke wereldbe'schouwing aldus tot uiting gebracht: „Wat wij' zoeken en voor ons leven noodig hebben, is een© wereld-i beschouwing, die beide ons verstanid en gemo'ed bevredigt. Zulk eene wereldbeschouwing nu wordt opgebouwd, niet uit gegevens der zichtbare natuur alleen, maar evenzeer uit elementen, die ons door onze inwendige ervaring, laan de banld worden gedaan; ze moet eenheid brengem in ons kennen en handelen, verzoening bieden tusschen ons gelooven en weten, vT'ede stichten tus'sch'en ons hoofd en ons hart. Wij' gelpoven aan dien vrede en zoeken er naar, om'dat d© waarheijd met zichzelve niet strijden kan, óïn'dat pnz© geest, omdat de wereldj, omidat God 'één is".

Het verschil tusischten het oude calvinisme der Valderen en het nieuw-calvinisme, dat door Dr. Kuyper en Dr. Bavinck ons w'erd verkondigd', is in de oogen dter buitenstaanders zóó groot, dat sommigen, met namtei tegen Dr. Kuypér, dé bescbul

diging höbbeïi, ingiöbraciht, dat hij h& t moidemismte! huldigde onder ©en, calvinistisolien schijn.

Prof. Eerdmans heeft de leer van Dr. Kuyper een wijsgeerig determinisme (noodlotsleer) genoemd, en Dr. Hylkema 'deiüsde niet terug voor de aanklacht, 'dat het nieuw-jcalvinism'e in wezen natuïalistisch (God en de natuur vereenzelvigd) is. , 0.a. zou door Dr. Kiuyp.er's filosofie uit het hijhelsohl wonder het hart ^ijn weggesneden (Oud en nieuw Calvinisme, bl. 104, ; L05).

Ja, ïeeds vóór jaren, op de Middelburgsche synode (1896) is in den eigen kerkdijken kring door den keïkeraad van Bedum een bezwaaTschrift ingediend tegen het onderwijs van Dr. 'Kuyper als hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, en hem verweten, dat hij, door die leer, dat in de herboren menschheid Christus het eigenlijk subject (onderwerp) der wetenschap )s, den voet gezet had op een iX^eg, „die noodzakelijk tot pantheïsme leiden moet".

En , al.heeft nu deze synode zoo^ goed als eenparig deze aantijging voor ongegrond verklaard, toch moet het feit, 'dat een dergelijke twist in onze kerk opvlamide, worden aangemerkt als een teeken, dat de verniieuwing in onze calvinistische wetenscliapi niet zoio onbelangrijk is, als velen in hun onnoo-zelheid denken.

Wij gaan een schrede verder en komen van de jvetenschap tot de kerk, om ook daar verschijnselen waar te nemen, die er op; duiden, dat bij de uitwendige vormbehouding, er innerlijk iets aan het groeien is.

'Streng hield de jongste synode de wacht bij de belijdenis tegenover een ethisch offensief, en zelfs ging van haax een waarschuwing uit tegen het besmettingsgevaar, dat gelegen is in het innig contact met de Nederlandsche-Ohristen-studenten-vereeniiging.

Maar het program en ook het werk der §ynode, stond in het teeke'n deï voortgaande reformatie.

Dat deze arbeid voorloopig beperkt blijft tot beraden en Gommissieis scheppen, doet niets af aan de beteekenis van het feit, dal uit den boezem, der kerk zelve opkomt, allengs stei^cer en luider, de vraag 'om een nieuwe bijbelvertaling, een voortgezet belijden, een herkeurde liturgie, een ordening van het werk der evangelisatie.

In een schitterende artikelenreeks heef! „de; Heraut" er voor kort op gewezen, dat de sloot tot deze puur kerkelijke reformatie bijna een halve! eeuw geleden reeds van Dr. Knyper ïs uitgegaan. Jaren en jaren lang heeft deze groote hervormer de kerken vermaand tot voortvaren naar de volmaaktheid, ook in het instatutaire leve'n.

Eenerzijds heeft hij, met Anerbazing wekken de ïuimheid van hart, betoogd, dat hel geloof in de zuiverheid van ons kerkelijk belijden ons oog niet mag verblinden voor de werkelijkheid, dat geen kerk op aarde de volstrekte waarheid bezit, en dus door ons een zekere pluriformiteit (veelvormigheid) der kerk moet worflem erkend, — welke erkentenis ons vrijmoedigheid geeft op andere dan kerkelijke ter^ reinen, de school, de pers (Stemmen des Tijds!) en de politiek, m'et anders genuanceerde christenen samen te werken, — maar anderzijds heeft hïj! zijn gereformeerde volgelingen gebeden toch niet te blijven teren op het deels verouderde werk der vaderen 'en zich te openbaren als de kerk Godsi in deze eeuw.

In zijn brochure j, De critiek der jongeren" wees Dr. Aalders onder meer op deze uitspraak van Dr. Kuyper in zijn in 1891 verschenen „Calvinisme en Revisie": „Ongetwijfeld is de Reformatie niet de laatste „Drang-und-Sturmperiode" van Gods kerk geweest, en ook thans doorleven Gods Kerken weer een periode van hoogst ernstige crisis, die zeer stellig tot machtiger geestesspanning, eh daardoor tot dieper en rijper geloofsovertuiging leiden zal; iets waaruit ook vanzelf een verrijking voor onze kerkelijke symbolen zal voortvloeien. De ga-" ping, die allengs ontstond tusschen onze subjectieve overtuiging en onze objectieve belijdenis, zal Vroeg of laat gedempt worden".

Vroeg of laat?

De kerken hebben, vrees ik, het laat gekozen. Had ons gereformeerde volk maar vroeger inniger naar zijn groeten leider geluisterd!

Waschrift.

Uit Delft en Rotterdam bereikten mij enkele brieven, waarin de twijfel wordt uitgesproken, of de voorstelling, die ik gaf van het optreden der leiders Van het „Gereformeerd Leden-blad" wel de juiste is. Laat ik daarom hier mogen verklaren, dat deze broeders officieel gevraagd hebben hun blad jn het onze te mogen opsmelten.

Ik zon zulk eene vereeniging toejuichen, vooral om het „Ledenblad" zelf, daar o.a. het grievendi schrijven over Dr. Dijk bewijst, dat deze courant niet op eijgen beenen moet blijven staan.

Andere briefsdirijvers verzoek ik vriendelijk het einde van onze artikelenreeks af te wachten. De conclusie moet nog komen.

B. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

DE BEWEGING DER „JONGEREN”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1920

De Reformatie | 8 Pagina's