GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Staatssubsidie aan kerken.

In Hervormde kringen interesseert men zich zeer vo'or een subsidie, door de overheid jaarlijks aan de kerk uit te' k'eeren. Te Rotterdam werd daarover eenige weken geleden een vergadering bfelegd. De „N. R. Ct." vatte het woord van Ds G. H.. .Wagenaar van Rotterdam in dit verslag saam:

Inleider begint met te zeggen, dat de actie voor staatsisiubsidieering van de kerken alleen zal gelukken, als blijkt diat het verlangen daarnaar leeft in het volk.

Deze actie moiet de regeering duwen in een nie'uw spoor teigenover de tot nu toe gevoerde piolitiek van rechts en links. De belangjiebbenden — de kerkgenootschappen — moeten deafwiachtende of onwillige rogeering in dezen stuwen. Alleen met staatsh'ulp .zullen zij de geweldige crisis der laatste jaren te boven komen, want men kan b.v. in de N. H. Kerk wel een nieuw reglement O'p de predikantstractementen 'O'P papier zetten, maar het gaat erom dat 'te realiseeren. En het gaat niet alleen om predikantstractementen, maar ook om O'nderhcrad van groote kerken en ins.tandhonding; van den eeredienst. De N. H. Kerk staat hier vo'or veel groo'ter m'oeilijkheden dan de betrekkelijk jonge Geref. Kerk.

Het berust op ïniBverstand te pieenen, dat de Geref. Kerk aooveel beter voor kerken, eeredienst, enz. ' izoitgt. De laatste bekommert zich alleen om de trouwe, dat is d'uis bijdragende leden. De N. H. Keric met haaj gjioot verleden als volkskerk, strekt haar arbeid uit tot het gansche volk, ook de groote onbelangstellende schare. Dat kost schatten voor evangelisatie, armenzo'rg', enz. Spr. wil zich met deze breede kerkopvatting niet door de gereformeerden laten geaeggen, om de hunne te aanvaarden. En waar nu .aUe miogplijke vereenigingen met op zichzelf uitnemende dioeleinden worden gesubsidieerd, daar vxaagt spr. dit ook voor de Ned. Herxr. Kerk meÈ haar breede kerko'pvatting. Gelukkig is in dezen een kentering ten gunste te constateeren.

Meerderen gaan het als een onrecht voelen, dat de kerk, die in dezen de Oudste brieven heeft, moet achterstaan bq allerlei gaande en fco'mende vereenigingen. Onbülijk acht spr. dit, waar de kerk in het verleden meermalen de staat financieel is te hulp gekomen, hetzij uit vrije beweging, hetzij gedwongen. Bovendien de Sitaat heeft groot belang bij de levende kerk, waarbuiten de eerste misschien op 'don duur , zal blijken niet te kunnen bestaan.

Ook aan de rechterzijde komt kentering. Het kerkelijk ideafd van dr Kuyper — de do'od der Ned. Herv. Kerk — is niet verwezenlijkt. De aanslag' O'P de Ned. Herv. Kerk van die izijde beeft , zelfs nieuw leven en nieuwe liefde gewekt voor de volkskerk. Bovendien is de overheid, die tot voor eenige jaren in ons land alles aan particulier initiatief wilde overlaten, diO'or de feiten overweldigd-En nu — noodgedwonfelen — is ize zich met alles gaan bemoeien; een totale wijziging van regeeringsbeleid, behalve op het gebied van den godsdienst. En dat, terwijl alles, op losse schro'even staat en bezig; is te verschuiven. Nu meer dan ooit .zijn noodigi de instituten, die leiding, die ruiggegraat kunnen geven tegenover het drijven 'der slechtste elementen. Daa, rO'p grondt sipr. zijn beroep op uitvoering geven aan hetgeen de Gro'udwet waarborgt in art. 171. Hij wil niet naar overheidsreligie terug, maar vraa.gt hulp voor iedere eerlijke poging om aan de samenleving geestelijke waarden te brengen. Blijft over de vraag: A'an wie moet eventueele subsidie ten goede komen?

Spr. bebO'O'gt, dat wij noo'it a, nders subsidie kunnen vragen dian O'p den grondwettigen grondslag van art. 36 der Grondwet, dat de piibliekrechtelijke gelijkheid van .alle g& zindten heeft vastgelegd. Wie anders Wil — b.v. alleen subsidie voor de Ned. Herv. Kerk als volkskerk — die bepleite dat in politieke kringen. Nieit vergeten mag W'O'rden bij de actie voor rechtvaardige uitvoering van art. 171, dat eerst in-'dien 'uit alle lagen der natie daarboe aandrang komt, er kans op succes is.

Gelijk men ziötj woirden onze Gereformeerdekerken 'hier even in den hoek geduwd. Het is Inisverstand te meenen, aoo' staat er, dat wij zooveel beter voor kerken, eeredienst enz. zorgen.

Welnu, dat misverstand kan spqediig worden opgeheven.

Als eens een |25-tal Hervormde kerken haar staat van inko-msten en uitgaven gespecificeerd publiceeren, dan willen wij trachten om uit diezelfde piaatsen zulk een staat oo'k te krijgen en dan hopien we beiderlei staten in ons blad op te nemen.

Eerlijker kan het tóch al niet.

De inleider deed het voorkomen, aléof men van Hervormde zijde zooveel meer voor evangelisatie, armverzo'riging enz-, (onder dit enz. behoort zeker ook de zending') offert dan bij ons.

Ook deze nevelen van misverstand willen yvijf gaa, rne helpein verdrijven, opdat de zO'U der waarheid vroolijik schijne.

Men geve maar. weer öijfers.

Dan hopten wij voor het overige te zorgen.

Volkskerkidee.

Zou liet echter niet beter zijn, dat men van Hervormden kant, eer men nog meer dan tot heden leunt 'Oip; den Staat, eens tot innerlijke klaarheid zoiekt te kome'n.

Een van de grootste misverstanden, welke noodig moesten worden opgeruimd, is zeker wel de volkskerk-idee.

Ziehier het begin van een artikelenreeks daarover in de „Waarheidsvriend". - ésê/m: ^

De Ned. Herv. Kerk wil zijn een belijdende kerk, met de confessie van de Vaderen overg; eleverd, 'de gereformeerde confessie d'usi, vervat in de Drie Fo'Tmulieren van Eenigheid — en tegelijlc wil zij izijn een kerk, die het met haar belijdenis niet al te nauw en al te ernstig neemt, om te wezen een godsdienstige Vereeniging die héél het volk liefst, Kïaar althans het pro'testants& h deel der natie kan en , zal omvatten.

Daze idéé beheerscht héél haar giesdhiedenis' van de laatste ho'nderd jaar: twee dingen tegelijk wil .zij .zijn, belijdende Kerk en godsdienstige Vereeniging met voor élk 'wat wils.

Tegen afschaffing van haar belijdêrtiS' heeft men izieh telkens verzet. Dat zou al te vreeselijk zijn, meende men: een Kerk .ao'nder belijdenis!

Maar 'de belijdenis mo'cht niet klemmen, in geen enkel lopzicht, zei men. Dat is zoo hinderlijk. En 'daanom is de belijdenis bewaard, maar 'geheel op losse schroeven g'e, zet en daardoor onschadelijk gemaakt.

Zoo heeft de Herv. Kerk twee aangezichten. Kijkt ize naar den éénen kant, da.n is zij een belijdende Kerk. Kijkt .ze naar den anderen kant, dan verkondigt , ze vrijheid en blijheid vo'Or ieder, ook voor degenen die in hun Ghrist'usbeschoiuwing totaal 'afwijken van de belijdenis, O'Ok voor den Buddhist. Zij wenscht te .zijn een go'dsdienstige Vereeniging, voor elk wat wils!

Men kan 'dit vervelend vinden O'm te hooreu, maar de waarheid is, het.

Die de reglementen schendt, gaat er uit; O'iiverbiddelijk, 'of hij gereformeerd of dat hij modern is. Als gereglementeerde Vereeniging eischt 2ij geho'orizaa.mheid; en daarbij is .zij héél streng.

Wie de belijdenis loochent, ondergraaft, verwerpt — die mag tustig blijven waar hij i§; 't doet er niet toe of hij' socialist, communist, th'eoso'of, spiritist of Buddhist is. Als belijdende Kerk is zij. zéér tuim en zéér verdraagzaam. Er zijh er, die zeggen, dat Tagore er beter past dan Kromsigt; en die het zegt, zegt het vrij.

Wat is toch |het streven geweest, om te komen tot zoo'n Kerkinrichting?

Laten we het eerst eens idealiter nemen; op z'n mooist dus.

Dan is het streven geweest, om allen, die iets van Christus hebben bijeen te vergaderen en zoo, als broede'rs één, geen strijd te voeren om beuzelingen en als Volkskerk invloed uit te oefenen op het groote, volle leven, dat ons omringt, en het volk to winnen voor den gpdsdienst, althans het zooveel mogelijk bij de religie te bewaren.

We willen dus, waar we naar .een verklaring zoeken, niet dadelijk komen met onedele motieven op te sporen en aan te .geven — hoewel di© er geweest zijn len nog zijn.

We willen de dingen nu eens opi z'n mooist nemen.

En dan [heeft men er naar gestaan om zoo'n Kerk te hebben en te houden, die als groote, heer-•schende, leidende Volkskerk, in het midden van onze Protestantsche natie zo'U staan, om h'et Protestantsch karakter van O'Us volk te vertegenwoordigen, dat te 'Sterken .of althans te bewaren.. Maar bij zoo'n Kerk, met een dergeli|k: o éénheids-gedachte gemaakt, kan feitelijk geen belijdenis ten grondslag liggen. Want bij een belijdenis is een omschrijving, een afronding, een beperking van wat wèl en van wat niet als waarheid aangenomen wo'rdt; en zoo as een belijdenis een soort cirkel, wa, ar wat binnen en waar wat buiten valt — en juist •dat wil men niet, dat iemand, dio maar religieuse gevoelens heeft, zou worden uitgesloten.

Elke afronding en omschrijving en formuleering van die „heerlijke" waarheid, is, ook maar menschenwerk en beperkt de volle waarheid. Daaro'm, nu ja, in naam mag, er een belijdenis zijn. 't Is ook wel héél gek om een Kerk te hebben zónder belijdenis. Maar ieder moet voor zichzelf uitmaken of hij tot de Herv. Kerk wil behooren of niet en daarom mag de Kerk zelf inzake de belijdenis, geen enkele beperkende bepaling hebben.

Omtrent de kerkelijke reglementen .rnpet beloofd worden: gehoiO'rzaamheid! SP5lft^^#'

Omtrent do belijdénW""^êldt"' dé'* tiiïi!6: ': -vtii^& %; ' blijheid en een vroom gemoed 1

Zoo kan en mag er oO'k geen tucht, geen leertucht zijn.

Natuurlijk wél levenstucht. 'Want wie wil nu met een onfatsoenlijk mensch in één Kerkvei'band leven! En verbeeldt u eens, dat er menschén kwamen, die niet gehoorzaam wilden zijn aan de Besturen en dit of dat reglement wilden gaan overtreden. Dat kan immers niet bestaan!...

Maar Jeeriucht, toezicht en tucht inzake de belijdenis mag er niet zijn, Want ieder moet met z'n consciëntie maar uitmaken of hij i, n de Herv. Kerk thuis .hoort, ja of neen. In elke leering •— zoo redeneerde men — zit toch tenslotte' nog wel iets goeds. En daarom geen ketterjacht; geen leertucht; „lee'rvrijh'eid" moest de leuze zijn.

De menschén, die naar een „groote" Kerk staan, dwepen met deze dingen. Zóó kan de Kerk nog wat gaan beteekenen en van invloed zijn op het volksleven. Een Kerk van een paar millioen menschén zegt toch' héél wat!....

En de menschén, die niet van tuchtoefening houden, zijn vóór zoo''n Kprk. Zóó moet h'et toch ook eigenlijk wezen in de Kerk, zegt men. Waar liefde woont, enz Geen dwa, ng. Vrijheid, blijheid! Alle dwang inzake da religie is gelijk aan het met onze vingers aangrijpen van de fijVie, bontgekleurde vleugels va, n de vroiolijk fladderende vlinders. Zoodra die worden aangeraakt is de kleurenpracht bedorven; .de vleugeltjes van die montere beestjes breken bij' die harde aanraking van. des menschén plompe grijpVingers; zelfs de aanraking van de fijnste •vingerboippen is verderfe-.lijk-' ' .

Zoo redeneert men over leertucht. En men dweept met leervrijheid. Men verwacht dan verbroedering van alle religieuze elementen. Men wil zóó de eenheid bevorderen 'Onder degenen, die Ifeligieus voelen.

Natuurlijk krijgt men zoo een soort onverschilligheid voor. de treligeuze onderscheidingen. De velschillen worden licht geacht. Men wenscht ineenvloeien van wat hemelsbreed met elkaar verschilt. Bezwaren daartegen tellen niet mee. Da scherpe . lijnen moeten worden weggedoezeld en allen, die religieuze aspiraties hebben h'ooren bijl elkander, Sis' broeders één in een religieus Verbond.

Zoo’n Kerk moet door de Overheid gesteund worden; dat is zoo'n Kerk waard!

Die Kerk |i, s immers niet partijdig, niet haatdragend, 'Samenvloeiing zoekend van alle religieuze elementen, .om zoo in het midden van h'et volksleven beschavend te werken, wat de Overheid moet wa, ardeeren en financieel steunen. Tegen anarchis-• tische elementen is geen beter middel dan zoo'n Kerk, die naar de massa des volks grijjpt en die in haar opneemt. De toestand die zooi'n K, erk wil scheppen, heeft eenige gelijkenis van het te verwachten Vrederijk....

Als men dan nu maar Wil aflaten van ai dat vechten .O'ver formules en over hetg; een wat „waarheid" is. Laat men toch' jn allen en in alles, naar den .aard der liefde en jnet verdraag'zaamheid, , iets goeds veronderstellen. Zóó zou de Kerk niet een strijdende Kerk pieer behoeven te zijn. Het zou zoo'n , sO'ort triomfeerende Kerk worden

En dan kan Rome — dat is de vijand — door een heele groote Protestantsche Volks'kerk bek'ampt W'Orden. En ook het socialisnie en anarchisane kan worden te'gengestaan. Héél het volk, héél het vader-• land iZ, al er wèl bij varen. Geen Roomschen straks meer. En allen worden nette, bezadigde Protestantsche 'menschén; héél Nederland iz.al een lust zijn... .

Is het niet wat waard, O'm voor , zO'0''n Volkskerk, met en zonder belijdenis, met en zonder tucht, te ijveren ? .

De Volkskerk-idee is oud, heel oud; en velen izit deze gedachte bij. Het is voor velen een ideaal.

Volkskerk. Dat is: de eenheid van het volk willen' handhaven; de eenheid van cmize Protestantsche natie. Die eenheid mioet bewaard blijven. Althans wo'rden bevorderde

Is dat niet mo'oi, dat ideaal?

A^O'lkskerk. Dat is: geen scherpe lijnen treldcen, om religieus aangelegde en religieus voelende menschén van elkaar te scheiden; om hen in één groote kerkgemeenschap bij elkaar te hebben en te houden; waarbij de een nog leeren kan van den ander, al denkt en gelooft men allen niet precies gelijk. Om bij alle verschil toch te hlijven z.eggen: wij' zijn allen broeders.

Is dat niet mooi, om dat te willen?

Volkskerk. Dat is een hO'Og: staa.nd mengsel van alles wat goed en edel en braaf is. Zonder leertucht. Om het ionderscheid tusschen gieloof en ongeloof, tus'schen kerk en wereld, , boe langs hoe meer wég te krijgen. Alles wordt Kerk. Heel het volk godsdienstig. Allen verdragen elka.nder en leven met een 'geloof, dat sta.at boven gelo'ofsverdeeldheid, als broeders en zusters saam.

Is dat niet aanlokkelijk, izoo'n idee, zo'o'n ide'aal? Bij de Volkskerk-idee boorl, de idee van Staatskerk, heerschende Kerk.

Het is een volksbelang; , 'dat de religie bevorderd W'ordt. Een religiens volk is toch beter dan een ongodsdienstig, ruw, onbeschaafd, lastig volk.

En daarom de Volkskerk in het midden van het volk.

Een m-ooie, groote kerkgemeenschap, toonbeeld van verdj': aag|Zaajmheid.

En daarbij en daardióor een gelukkig, rustig, vreed-.zaam volk. met religje'uze aspira.tie's!

O ! heerlijk ideaal!... .

’t Is • izoö iets van het nieuwe piaradijs....

En 'dat m'ag^ ja, dat móét de Overheid steunen..

Die minder verdraagzaam zijn en die het volksleven verscheuren in allerlei gP'dsdienstige partijen en richtingien — die zijn geen cent waard. Die verdienen het niet door de Overheid gesteund en geholpen te worden. Voor rijdende politie en blanke

sabels, mag wel gezorgd worden, al: ; er zulke geestdrijvers izijn, die niet allen in één kerkverband dulden.

Maar zioo'n Volkskerk is alles. Ze moet van Staatswege geholpen worden; opdat , ze alles zij voor het volk en heel het volk voor haar zij....

Dat de '^waarheid, dat de belijdenis in de klem komt op die manier — ja., dat is toch eigenlijk izóó ' klaar, dat het klaarder is dan de , zon.

Dat leertücht hier ooritrabande is en onverschilligheid voor de confessie daarvoor in de plaats komt — springt aa, nstondB in bet oog, .zelfs als men blind is.

Dat de Kerk , zóó geen pilaar en Vastigheid der Waarheid kan , zijn — is duidelijk.

Dat izij een huis worft zonder fundament —• valt niet tegen te spreken.

Dat izij een Koninkrijk wordt, dat tegien zichzelf verdeeld is — kan niet uitblijven.

Dat diegenen, die Gods Wooid hoogste autoriteit toekenen en leven mogen bij het Evangelie van Jezus Christus naar de Schriften, in de grootste moeilijkheden komen in zoo'n Kerlcgemeenschap — volgt als van zelf.

Dat het geen Kerk mieer is, maar een godsdienstige-Vereeniging van elk wat wils toit nut van 't algemeen — is de nuchtere waarheid.

En het springt an het oiog voor allen, die Groda Woord wenschen hoog te houden, dat het in de Ned. Herv. Kerk nu. toch, eindelijk eens Uit moet zijn met die valsche vredelievendheid, welke g; een ja en welke geen neen durft aeggen en daarom maar ja èn neen tegelijk zegt.

Men stelt het voor, alsof alles tenslotte waar kajji zijn. Op die basis van „in alles is een element van wiaarheid" bouwt men de Volkskerk.

En omdat alles waar genoemd wordt, wordt het mengelmoes één groote leUgen.

In göen jaren lazen Wij' znlk een krasse veroordeeliag van de Volkskerk-idee.

Zelf ziondea wij ons alliclit Meer gematigd [liebfeen ujtigedrukt.

Toch verblijdt (het ons, dat van die zijde cionscientie zoo sterk reageert.

Moge het OQzie Gereformeerde broederen in Jiet G'einoiotschap! gelukken - de atmosfeer te zuiveren.

Weten zij een u^-tnemender weg daoi in '36 en '8-6 igevolgd werd, des te beter.

Als bet Hiaar toit de reformatoriselië' daad komt.

En niet bij-iwoprden blijft.

Met 'belangstelling volgen wij-het verloop.

Preekverzoeken

Op zekere vij.andinnen van de reformatorisohe daad is de traagheid.

Wij wenschten wel, dat we veel traagheid konden uitroeien.

Dat behooirt ook tot de reformatorische wenschen.

Men palcke' een zaaü bezonnen aan.

Niettemia plakke men aan.

Op zekere traagheidszionde bij het beantwoorden van preekverzoeken, welke veel scriba's het hoofd op hol jaagt, vestigt Prof. Grosheide in „Noord-HoUaindsch Kerkblad" de aandacht.

De vraag komt op, is er niet een maatregel te vinden, die het voor de scribae wat gemia-kkelijker maakt.

Veel is er, gelooven we, niet aan te doen. Want de hoofdoorzaak van de ellende ligt in het tekort aan predikanten. En als er tekort zijn, dan zullen van izelf altijd eiken Zondag! een aantal kerken geen predikant kunnen hebben. De Dienaren van de grootere kerken, die niet alle Zondagen behoeven te preeken, , kunnen op hun vrije Zondagen elders dienst doen, er zijn enkele emeriti, rustende predikanten, proponenten, m; aiar het aantal blij'ft hetzelfde. Tloich is er wel iets in het oog; te houden.

Daar zijn in de eerste plaats enkele difigen, die men niet moiet doen. Een predikant moet niet wachten met op een preekverzoek te antwoorden. Het is niet altijd mogelijk per om-gaande terug te schrijven. Het kan zijn, dat een Dienaar des iWoords om welke reden dan ook, wel genegenheid heeft om aan een preekverzoek te voldoen. Maar hij moet eerst overleg plegen met zijn kerkeraad of hij moet eerst een plaatsivervang'er trachten te vinden. Dat kost tijd. Bij emeriti zal het voorkomen, dat ze onderscheiden verzoeken voor één Zondag krijgen of dat enkele aanvragen; verscliillende data noemen, dan kan er eenig'e korrespondentie noiodig wezen, eer men aan alle scribae antwoord gieeft.

Doch het gebeiurt ook, dat, men zeer goed dadelijk antwoorden kan, óf omdat men weet, dat men kan, óf omdat men weet, dat men beslist niet kan, b.v. omdat er in de eigen gemeente avondmaal is, omdat men den vorigien Zondag Uit is geweest enz. enz. In de meeste gevallen zal het wel mogelijk zijn per keerende post uitsluitsel te geven. Dan moet men het ook doen.

Doch ook de scribae moeten enkele dingen niet doen. Ze moeten niet tegelijk meerdere predikanten voor dezelfde Zondagen vragen, in de verwachting, dat ze toich niet tdlen en in de hoop, dat - er wel een zal kunnen en willen komen. Men kan dan wel het eerst binnen gekomen gunstig antwoord' aanvaarden. Maar dat is niet altijd billijk. En wannaar men later iemand moet afschrijven, die eerst met /zijn-fcerkeraad moest overleggen, geeft dat onaangenaambeden.

Een ander punt, een s.oriba mag niet verzuimen postzegel of briefkaart voor a.ntwoord in te sluiten. Als Ds A. te B. de vakantie bij zijn ouders te C. gaat doorbrengen, is êr alle kans; , dat hij in dezelfde week, dat dit afgesproken is', üen verizoekèn krijgt om in dien tijd te C. of in de buUrt van C. te preeken. Niets tégen en., ^eel voor. Maar dan mioet men niet van Ds A vragen, dat hij al de portkosten voor zijn rekenirtg neemt.

Dan dient er voor gezorgd, dat voor een preekbeurt, een behoorlijk honorarium wordt Uitgekeerd. Onze ondervinding is op dit geb-ie'd niet groot. We weten wel, dat er op dit gebied veel, somis zelfs zeer veel is verbeterd. Maar toch is nog lang niet overal genoeg gedaan. Met name wordt niet altijd met de reisfcoiSten voldoende rekening gehouden. Ook dient bedacht, dat een predikant, die van het Noiorden naar het Zuiden moet of omgekeerd en daardoor toch al het middagmaal misloopt, onderwég althans iets naoet' gebruiken, al behoeft dat weer niet een diner met wijn te wezen.

En nu zouden we willen aanbevelen - een maatregel, die door enkele kerken-wel wordt toegepast en die naar we' meenen, goed werkt.

Stel, dat er voor vier Zondagen in den dienst des Woords moet worden voorzien. Dan sctójft de scriba een brief, waarin de Zondagen worden genoemd. En hij maakt van dien brief-een omizendbrief, dien hij zelf naar Ds A. zendt, met het verzoek hem door te zenden naar Ds B. Ds B. izendt-naar C. enz., alles .in de volgorde van een lijstje, dat in den brief wordt vermeld. De predikanten vermelden op den brief, of ze bereid zijn te komen en' z; 0o ja, welken Zondag'. Zijn al de • Zondagen voorzien, dan gaat de brief terug naar den scriba. En anders doet de laatstgenoemde pre-•dikant in elk geval" den. scriba 't schrijven toekomen. Ingesloten worden zooveel poistzegels van 10 cent, als er predilianten op het lijstje staan. Ieder zendt • |Z00 spoedig mogelijk door. Een predikant behoeft, izich heUsdh niet beleedigd te achten, als hij op het lijstje boven izijn naiam andere iLamen ziet staan, want de scriba stelt 'het lijstje van zelf zóó op, dat bovenaan istaat, de mian, die naar men meent, het gemakkelijkst z; al kunnen komen.

Deze handelwijze kan aanmerkelijke besparing geven aian tijd en moeite. Immers zie vermijdt de korrespondentie tuisschen den scriba en de verschillende predikanten. De scriba is er met één brief af - en de aanvrage bereikt den opvolger op de lijst sneller. Voorwaarde is vanzelf na'uwkeüriige doorzending.

Een lofwaardig' idee.

Maar waa'raan ten grondslag, ligt, dat menige predikant 'zijn leven op' dit punt betert.

Anders loopt' m'cn gevaar, dat men den algemeanen zendbrief juist vóór de vacantie van het volgende jaar terugkrijgt.

Levensvergroving.

De uitersten raken elkander. De 'traagheid vindt een tegenhanger in de zenuwachtige haast, waardoor o'nze dagen izich kenmerken. Dit leidt tOit wat ik zou willen noemen: levensvergroving. Wel geen mooi woord, maar ra.i, nog altijd mooier dan: levens verzakelijking, dat de titel werd yan een onlangs verschenen boekje. Opi die levensveiigroving wijst mevrouw A. ; ^cH|: —S. in „Christelijk Vro-uwenleven".

Over groote steken heeft Ida Heyermans het In „De Vrouw".

Handwerken met gpoote steken, die ze gezien heeft op een tentoonstelling, en die voor haar zijn geweest het embleem van dezen tijd.

Groote steken, roef, roef — g^uw 'het handwerkje klaar, grof goed en diklce wol, eiken avond een werkje af.

„Groote, gpove, wollen steken loopen over de dingskes heen. In een vloek en een zucht moest de versiering bedacht en uitgevoerd zijn. Het was toij of het iciizen van de a'uto'Sj, het jachten der vliegmachines hoorbaar en izichthaar was in de versiering der kleine dingskesi, waar lange, wollen steken kriskaslijnen, snel gedachte en snel uitgevoerde figuren getrokken hadden over het hoekje stof, het kleine lapje.

In het tempoi van haastige jacht was er gewerkt.

Voort, voort!

Versiermg?

Maar de trein wachtte, • de bonkende razende motor van aiuto en de machine, hoog in de wolken. Geschenkjes tot verfraaiing van interieur, tot bewijs en verinniging van genegenheid?

Maar er was geen tijd. 'Vlug dus' rtaar vullende wol gegrepen! Gewerkt met lang; e steken! Want de seconden snelleix, de tijd vliegt.

Voort, voort! Er is haast om te' hollen, haast om te rennen! '

Tijd vo'er kleine, verzorg, de steekjes?

Tijd vo'or versiering^ die tijd vraagt?

Voort, voort! Vlug den draad getrokken door het hoekje stof, het kleine lapje. Met de draden ruimte verslonden, als-, met den motor den afs'band, met de machine hoog; in de luciht de wolken.

Voort, voort! Want de tijd is noodig voor raizen, rennen, jachten.

Grove wollen steken dus getrokken over het lapje, over het leven o'm het te vullen haastiig; , in woeste vaart, om te vertolken koortsige onrust.

En ik kwam tli'uiSj van de tentoonstelling. met de grove wollen steken over de, stuJqes stof, bij centimeters te meten.

En ik keek in mijn kamer, naar het fijne werk, dat er lag; waarin steekje na steekje - zorgvuldig', liefdevol was gpwerkt.

En ik dacht aan een klein landje, dat met het tongetje uit den mond de naald voorzichtig stuurde om het mooiste wat zij werken kon, langzaam, rnet vro'me aandiaoht, te mifdcen voor wie het voorwerpje van haar liefde kreeg.

En ik - dacht aa.n de rustiig werkende vingers; van vrouwen, in en om wie er sfeer was van beizonken rust, welke in den arbeid van haar handen haar wijding van liefde, haar bezinning en vroomheid legiden. f !-

Mijn ioogen gingien kooizend naar, het fijne handwerk - in mijn kamer, w.aar steekje na Siteekje zorgvuldig was gelegd.

Mijn handen voiuwden voorzichtig op, eerbiedig lom in het werk geen kreukeltje te maliën, da, t .'Ontsieren zou." v: , - •., , •, - ;

Hoe fijn, hoe goed heeft"-ze het gevoeld, die Ida Heyerinans met de fijnbesnaarde ziel.

Nu ik zit. te schrijven heb ik een wit batisten doek O'm van mijn overgroo'tmoeder. Toen ik hem stralcis omdeed, heb' ik er met zoo'n eerbied na: ar 'gekeken, zulk prachtig fijn werk, zoo'n voorna-me rust izit er achter al die fijne steken.

't Is 'misschien wel haar trouw-ztafcdoek geweest. AVie weet wat ze al gedacht heeft, toen ze dit kunstwerk vemchtte!

En ik, haar achterkleindoicihter, ik ben er mij maar al te gjoed bewust va, n dat „de vrouw" in onzen tijd over 't algemeen z'ulk werk niet meer kan maken.

En als een soort vernedering voel ik het en als een diepe beschaming, dat ik er een ben van de groffe steken.

Ik wensch hem-heel niet terug, dien tijd, o zeker heel niet, maar iets van die vrome aandacht, iets van die rustige kalmte, iets van dat teere en fijne en voornaam rustige ... ., iets van dat echt vrouwelijke, , van dat ideale, iets van het onzeg'bare en onbeschrijfbare!

De grof f e-s teken-tijd bracht „stemrecht" en stemplicht en verantwoiordelijkheidsgevoel op elk gebied maar diep in mijn hart weet ik het, dat de echte •vTo'uw zich 't liefst schuilt achter de rustige, stoere kracht va, n hlaiar man en achter .zijn energieken levensdurf.

In waarheid. Onder de levensvergroving lijdt vooral de vrouw.

Anti-Rooms0he actie.

Ik heb nog het ; een en ander in de portefeuille voor de Pe'rs-schouw van deze week. Maar de maai z.al wel vol zi|n. Laat ik daarom eindigen met een leekedichtje van Anonymus in het „Geïllustreerd Volksblad voor Nederland", dat ik tegenover .de Anti-Hoomsche actie, welke thans in ons land gedreven wordt, zeer O'p; zijn p; as vindt:

Processies.

Is zoo'n processie U een obsessie, Doet zij ons, protestanten, zeer.... Als roode benden De straten schenden. Dan hindert mij dat toch' véél meer! Al dat betogen, Het moest niet mogen. Maar •— nu 't eenmaal is toegestaian, Zie 'k liever paters Dan godsdiensthaters In optocht langs, de wegen gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1921

De Reformatie | 8 Pagina's