GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Rhythme.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rhythme.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen was het avond gewieest ©n hët was morgen geweest, de eerstfe dag: rhyithimrs op aarde, schepsel van God.

Toen was het avond giewteest ©n hfet wag morgen geweest: rhythme^ rhytihme, altijd door!^^^^|P

Zóó wilde het God - ^ dus was het. ' ',

Zóó zingt door de schepping de zang van Gods Woord, zóó golft het leven gestadig voort.

Toen was het avond 'gle-wieest '©n 'he! was morgen geweest: '©en nieuwe dag.

Wat is nü rhytbme?

Hier schieten woorden te kort. Zöoais altijd.

Als we iets niet wieite'n, gaan we ©rover praten. Wat zouden we andieiTs doen? En als we ©rover gaan praten, halen we bij dat 'eene, dat we.niet weten, nog duizend andere dingen, die we evenmin weten. En dan noemen w©' dat alles bij elkaar „wetenschap".

Ongelukkig wie bij de menschen weteüsdhapizoiekt om werkelijk te weten. Maar ©venzeer ongeluklcig wie er 'geen re'kéning mtee ho'udt, dat ook het rela^ tieve zijn waarde heeft. Er is 'een kermen, al is het te'n deel©. Zoo mio'g'en we „bepalen", zoo kunnen we bepalen, zoio mjoeten we zelfs bepalen. Niet in den zin van doen kebnen het welzen. Diaar koim'en we in deze? wereld niet aan tO'e. Wat we mogen en kunnen ©n moe'ten is, een cirkeltje van grenspalen zetten, en dat cirkeltje van tijd toL tijd wat 'kleiner maken, terwijl ons oog' gericht is op het onbereikbare middeilpunt.

Valt dit punt onder de „visie" van eien kunstenaar, dan komt hij er O'ok het dichtst bij. In zooverre os 'het waar, dat de kunst de wetenschap altijd voor is. Wat niet zeggen wil, dat in ©en ©n hetzelfde leven aanleg voor kunst en zin voor etenschap niet zouden kunnen samengaan. Er zi|n roote dichters en miusici gewe©st, die. tegelijk nappe wiiskundigen waren. Die hebben zieker niet et gemiakbelijkstiel leven gelh'a, dj^; |[aar waL w: as hun even rijk! , . ', '}M$S£/

Wat is nu rhyüime? Niemand die ''tweet.

Maar ik geef u den volgenden raad: lete-s' en denk na wat er over ges'chreven is, zoowel wat beitr©ft de bouw-'©n scihilderkunst — 'want ook daarvormjt 'teen b'elangrijk element — als in .betrekking tot mliziek en woordkunst. De citateö, die ik zo< o straks geef, .kunnen hietr hoop ili, goeden dienst bewijzen.

Ga dan het levC'U in (daarvoor beihoeft u nial ZO'O heel ver te loope'n) 'cn zie en boor! Ga niet eersit zoigken in museu'm of concertzaal, want niet in de eerste plaats in bet werk van ©en Toorop' of de scheppingen van een Beetih'oven nioet ge rhythme ontdekken, m'aar in de doodgewon© dingen die om u heen zijn en gebeuren.

Er is een. „icfc ©n weet niet w.at", maar ieits overeienkomB'tigs^ in die rijen van ramen, waarop ge uit uw venster ziet, in de wolken, - die aandrijven, in uw hond, die in zijn mandj'S geirold li'g't, in het geratel van de kar die u ihoort, in uw uitgestrekt© vingers, die ge bekijkt.

Dan ontloopt ge misschien de kans, dat ge doiet als iemand, die er zich beel sterk O'ver verwo'nderd©, dat zelfs bij zoo 'Onaanzienlijke dingen, als prrrllemanden en aschbakjes rhythme te pas kan kom'en. Dan zegt ge-, niet, dat de kunst „o-veral bijgehaald wordt", en evenmin denkt ge dan, dat ge er eigenlijk 'diets m'ee te maken hebt.' Dan ziet ge nog een ander verband tusschen kunstaanlög en levenshoiu-. ding, dan waarop gedoeld wordt als ge spreekt over individueel© of gemeenschapskunst.

Dat „ick en weet niet wat"-— met opziet vermijd ik het woord — kan de kunstenaar „accentueeren". Vanda-ar dat bouwkunst wel eens „versteende rbythmiek" is genoemd. De schilder rhythmiseert in kleur en lijn, de musicas in klank. Dan maakt op het plein de Gol: isch© kathedraal zelfs zonder Baedeker indruk, dan staan de mfenschen werkelijk te zien. Dan blijven ze in het m'useum voor ©en kleurciompositie staan en houden z!? .lfs op meit fluisteren. Dan golven in de concertzaal de tonen ver-.der dan bet oor. Dan klinken de zangen der dichters diep in ons door.

Nu zal ik u laten liooren, boe anderen getraöbt hebben dat onzegbare te bepalen, voor wat betreft woordlcu'nst en muziek.

Allereerst citeer ik uit „Woordkunst" van Poelhekke: „Rhythme is ieder© beweging, di.e ontstaat doior opeenvolging van tegenstellingen." Toen ik dit overschreef, dadht ik meteen aan bet „Kunst is het maken van mooie dingen" waar-bet bo'ek mee begint. Als verkrring van de verklaring wordl; opgemerkt, dat „rhyibme" afgeMd wordt van een Grieksch werkwoord, dat „stroem/en" beteelient. Dus t „iedere beweging, dié als''t waBö strO'Omt of gelrjfcmatig voiortgaat." Dat komt dan zeker door die tegenstellingen.

"De beer WO'Ut'eïs in „Neerlandia" beproeft h'et aldus: „Rhythme is: d© verschillende golving der woorden in ieder der regels afzonderlijk: opgaan, dalen, , aanzwellen, inzinken; niet gelijkmatig ten toch kenm'erkend; de wiegelende beweging in ©Iken regel afzonderlijk; en toch is 'tgeh'eel blijvend in volle harmlonie."

U ziet, hier is 'tweler ©en ni©t gelijfcma, tige beweging. En toch weten deze beereh vasit wel wat ze zouden wilten zeggen, als ze maar konden.

Albert Verwiey berft 'tin de Inleiding toit de Nieuwe NedieWandscihe Dichtkunst over het „rhythmische elemient, di.. haar klankveiioop, de opeenvolging der geluiden, waarin de woorden bun leven te fcenii'en geven." Wie baalt 'teruit, wat hier in. zit? Alleen wiie rdeds .zoo sterk rhythmisah vo©rt, dat hij de definities daaraian conlrolesrt.

Maar we gaan verder. Thans op muzik'aal gebied.

In „Wie mag de toonkunst als vak kiazen? '' scbijft de heer Hutschenruyljer: „Broodnoodig, ja onmisba.ar is rhythlnisch gevoel 'en b'eigrip'; bet bewustzijn, dat ons in staat 'stelt alle onderverdeelingien van groot© maatdeelen, niet verbluffende zekerhieid - 'en wiskunstig© nauwkeurigheid aan te geven". Gevoiel, begrip', bewnstzijn. Indeirdaad verbluffend. En hoe is die wiskunstigte' nauwkeurigheid saam' te voegen met dat idee van „leven'' uit de definitie van Y-erwey? Hi'erbij sluit zich aan Worp in zijn „Algem'eene Muziekleer. , , Er is", zoo zegt deze, „bij 'hfet woord rhytbmie'k vooral nadruk gelegd op bet karakter, omdat de gewone verklaring, dat de rhythmiek onlstaat door onderverdeeling !en samenvoeging der m!etrisQhe elementen theoretisch voorz'e'ker juist is, maar niet genoeg in het licht stelt, dat de rhythmiek de tot leven gewc'kte uiti.ng der maat is; mten zou de rhythimiek daarom de ziel van de maat kunnen noemen."

Hieruit kunnen we dus besluiten tot een theoretisch woiord rhythmiek en dat is dood, ©n tot ©en prac'tiscb rhythm© dait leeft. Als we nu maar wisten wat ziel en leven waren, dan kwitm©n we een heel eind. Ongeveer hetzelfde in Veldkarapa „Practische Muziekleer". Om ©enigszins het onbereikbare middelpunt te benaderen, geeft Worp. tal van voorbeelden: gal'Oppeefende paarden, kleeden klcppe-n enz. enz.

S. van Milligen noiemt in de „Ontwikkelingsgang der muziek" de .rhythmiek bet „oer-elemeat van alle kunsten, hetzij in wfetkelijke of overdrachtelijke betee'kenis. Rhylhmus beteekent: beweging, vloed, d.w.z. een beweging of stroo-ming, die ©en bep'aald karakter draa'gt en harm-onisch van gang of lijn is. In bewegingen valn .mienschen en dieren, in jhet wijiven van takken van boo'men en planten, in bot suizen van den wind vond mten „harmoaische bewegingen, die spoedig nagebootst werden."

Onnoodig schijnt het me nog meer aan te halen. Wie S'tudie wil m'aken van dit onderwerp', kan nog meer-vinden, in „Arbeit und Rbythmus" van Karl Büciber, de Muzieklexicon van Hugo Rism.mn, enz. enz. Bovenstaande citaten kunnen dienen tei toetsing van het biegin van dit arblkel

En natuurlijk mtoiet met dit woordgieworSittel verder 'geworsteld worden. Critiek leveren op de definiües wil niet zeggen, dat ik ©ien betere bepaling kan geven. Zoolang zulke geleerden als Riemann en consorten zoo mto'O'ten ploeteren om ©enigszins uil te drukken wat ze bedoelen, doen we geloof ik het beste goed te luisteren wat ze zeggen.

Er was eens een schoolmeester, die zei tegen een jongen: „Pas op', of je krijgt een draai om je ooren". 't Was geen mieenens. „Wat ïs dat, meester? " 'z: ei de i'ongan, die eens heel leuk wou zijn.

„Dat is er een" zei meester en gaf hem — uiil de 'grap boor — eien draai.

Die'jongen heeft nooit kunnen zeggen wat een draai - om zijn ooren was, maar hij deed de grap even later bij z'n vriendje na. even later bij z'n vriendje na.

Heeft u een gedicht rhytbmisch hooren l©zjen — wél, als u 't'goed gehoord heeft, al kunt u raaai zoo'n beetje zegge'U, waar 't 'm in zit, dan hoorl u onmiddellijk, als een ande'r 't niet kan.

Misschien komt u zoo door praten tot luistiaren. Misschien — heel miss< shi'en tot zelf doen. Misschien - heel miss< shi'en tot zelf do'en.

En zoo vraag ik ü aan het slot: Luister eens cl er in de kerk, O'O'k al zijn de noten even lang — niet rbythmisch wordt 'gezongen?

Wat bedoelen dan de vO'Orstanders Van „rhyl^imisch zingen".

Hierover 'een volge'nd maal.

Den Heer V. te D. Uw sympathic'k schrijven hoop ik D.V. in bet volgend© nunimJer te beantwoorden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Rhythme.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1921

De Reformatie | 8 Pagina's