GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zonder Reden?

Onlangs namen we een stuk van Plrof. Grosheide op over „Dogmatisme", overgenomten uit „Noord-Hollandsch 'Kerkblad". Thans schreef hij daarop nog een vervolg onder bovenstaanden titel.

In 't laatst vorig no. pJaaltsten we 'n artikel, over Dogmatisme. We hadden het daarin over de voorstelling, die in onze dagon wel wat van het Gereformeerde leven wordt gegeven, als zou dat laven eigenlijk voor niets anders 0Qg_ hebben dan voor het dogma en de zuiverheid daarvan en als zou daardoor herhaaldelijk schade lijdon de innigheid van de gemeenschap-tusschien God en de ziel. Wa meenden tegenover dien kijk op het leven der menschen binnen den kring onzer lierken te moeten stellen, dat de kennis van en da belangstelling voor het dogma afneemt en dat, als , ge van hart tot hart met de menschen spreekt, juist telkens weer boven komt de begeerte om toch dicht bij den Hoera te verkeeren en te .genieten de zaligtïeden van Zijn dienst.

Naar aanleiding van dat .artikel hadden we een gesprek met een lid onzer kerken, dis tot ons: zeide: in uw artikel ; hebt ge 'toch eigenlijk del zaak niet behandeld, waar het om gaat. Want als sommigen onder ons opkomen tegen dogmatisme, bedoelen ze niet het dogma te bestrijden, meenen ze niet, dat het dogma leenzijdig invloed beeft. Integendeel, ze weten' heel goed, dat de kenniiï van het do: gma zienderoogen achteruit gaat. Hun verzet richt zich tegen iets .anders. Ze. zijn van oordeel, dat - er in de Gereformeerde levenspraktijk allerlei voorkomt, dat eigenlijk geen reden heeft en dat men foch .aan anderen wil opleggen. Zoo ligt ons leven onder een soort ban; er is te weinig vrijheid; men wordt telkens veroordeeld, wannear men dit of dat niet doet, als andere menscbeii en dat alles toch eigenlijk zonder reden.

Het is de moeite waard, ook deze klacht aan een nader onderzoek" te onderwerpen. De apostel leert ons, dat we Itot vrijheid geroepen zijn. ©n indien inderda.ad die vrijheid op willekeurige wijze werd ingeperkt, zou - er alle reden zijn om daartegen op te komen. '

Nu willen we beginnen met 'toe te gevan, dat er wel eens laanleiding kan zijn tot déze klacht.

Reeds ons Hollandscli leven in Wet alg|emeen gaeft er ioorzaak toe. Wij kunnen het slecM hebben, ató iemand boven de anderen tiitsteekt. Een Naderlander komt ei pas heel laat toe te erkennen, dat een van zijn landgenooten ©en "wiaarlijfc groot man is. In den regel begint hij miet te m-eenen ©n te zeggen, dat het zooveel bijzonders niet is. En zoo aJles naar verhouding. Iemand, die niet doet alsi kïf, lalcihien w(e uit jen het Momft nieï bij onsi op te onderzoeken, lof de man soms beter doe< t dan wij. We staan hier inderdaad voor een karaktertrek ViaJn ons volk, die vieel inschhbid heeft • tegen gehouden ^en die hieeft gemaakt, dat allerlei goede dingen lang op algemeene ierkenning of invoeringhebben moeten - wiachten. Het spreekt vanzelf, dat we ook weer üclit in het andere uiterste overslaan, als de tijdsomistandigheden er aanleiding toe geven. In den Fransohen tijd werd radikaal alles opgeruimd, al het oud-Nederlandschie moest plaats maken voor het Franschie. En in den tegen-Wioordigen tijd is er onder den invloed van oorlog en revolutie weer zulk een geest aan het werk om miaar hals over kop allisrlei in te voeren, zonder nadere overweging. Iets wat wel zear spoedig zal ophouden, want naar onzen volksaard is dat allerminst.

Natuurlijk is dat verschijnsel ook in onze kerken van invloed. Ook daar geldt het, dat men allerlei dingen, die m'en ten islotte toch heeft gedaan, evengoed eerder had kunnen doen. Daarvan kan ook sprake zijn in de G-ereformeerde levenspraktijk.

We willen daarbij nog op ©en ander verschijnsel wijzen.

De geestesrichting van de meeste Gereformeerden is intellektueel konstruktief. Dat wil zeggen, ze gaan eerder te wierk naar hun velrstand, dan naar hun hart. Verstandig handelen geldt niet voor niet als een groote deugd. En ze liebben gaarne vooT alles een stelsel, een vasten regel, waamaa: r het leven lean worden ingericht. Men wil altijd van te voren weten, wat men zeggen zal en wat men doen moet. Dat kan goed zijn, maar er zijn toch ook bezwaren aan verbonden. Want wij menschen zijn altijd onvolmaakt, onvolkomen ook in ons denken en redeneeren. Het leven is rijker dan onze theorie en al zal niet onze theorie pasklaar Worden gemaakt naar het leven, de theorie mag niet word.^n gtemaakt zonder met bet leven, te rekanen.

Al deze dingen zijn in den loop dor tijdeia ook we! ingezien en ze hebben tot verandering van levenspraktijk aanleiding gegeven. Eir is een tijd gewekt, dat een Kerkgebouw heel geen versiering hebben mociht, dat een piano uit den booze was. Men heeft sinds leeïen zien, dat het pr eigenlijk op aan kwam, hoe en waarmee .een kerkgebouw werd versierd 'en wat er op de piano wetd gespeeld. Een roman was bij velen onder ons contrabande, thans weet mfen dat ler te onderscheiden valt tusschen roman en roman. We kunnen ons bijna niet voorstellen, dat de tijd nog niet lang achter ons ligt., dat in sommige gemeenten gevraagd werd, dat de predikant de gansche week zou verschijnen met • hoogen hjoed. Baard en snor waren voor! hem verboden, evenzeer als een gouden ring.

Toch al 'geven we toe, dat er dingen onder ons voorkwiamen, die konden woirden opgeruimd, waa^rvan trouwens reeds veel verdwenen is, dat wil niet zeggen, dat we van'oordeel zijn, dat allerlei G-ereformeerde meeningen zonder grond zijn en dat voor de praktijk van ons leven geen andere maatstaf gelden kan dan algeheele vrij'heid. AVannesr we toestemmen, dat er dingen waren, die goeden grond ontberen, dan kunnen wie daarmee de besldstormende begeerten van sommigen nog niet in bsscherming nemen.

Op tweeërlei moeten we daarbij wijzen. Vooreerst ia n.m. bij vele jongeren een jammerlijk gemis aan kennis der historie. Men heeft een .groot woord over dit en dat, zonder dat men weet, waarom het geschiedt of hoe het is ontstaan. Men pleit hiervoor en daarvoor en is er niet van op de hoogte, dat vroeger reeds betzelfde is te berde gebracht en waartoe het heeft geleid. We denken hierbij ook aan bet streven om zooveel mogelijk samen te werken. Natuurlijk is dat eisch, alleireerst met hen, die den naam van Christus belijden. Maar wie let op wat er, zeg sinds 1850, in ons vaderland op kerkelijk gebied is gebeurd, weet, dat op verschillende punten samenwerking niet mogelijk is.

Want men wordt er door gedwongen, dingen te doen die tot verzaking van beginsel leiden, of • bemerkt achteraf, dat de vermeende eenheid slechts schijn was. Het hechten aan bepaalde .vormen en gebruiken beeft niet zelden tot achtargrond, dat het vroeger anders was of anders is geprobeerd en dat de schade toen aan den dag kwam. • Het kan zijh, diat men nu niet of niet dadelijk de reden ziet, maar daarom is er wel een reden. Verachting van den vorm leidt er toe, dat men ieerst in zake den vorm, daarna in ^ake den inhoud, die toch steeds in ©enigen vorm vervat moet zijn, afraakt van het goede spoor.

En in de tweede plaats, wat is de oorspirong van het verzet tegen het gehecht zijn aan vormen en gebruiken? Is het waarlijk het opkomen voor de Christelijke vrijbeid naar het Woord Gods? Dan zal men moeten kunnen aantoonen, dat het bestaande belet den dienst van God tot voUe ontplooi'ing te brengen. Is het een opkomen tegan onveihoord oordeelden? Wie er van beschuldigt, zal zijn beschuldiging dienen te staven. Of is het een vragen naar meer vrijheid, die men zsU wel begeert, is het een niet letten op wat anderen dierbaar is, omdat men geen zin heeft zich naar anderen te schikken? Men dient hier wel te onderzoeken, waar het om gaat. Wij zijn niet bang voor het nieuwe of voor de opruiming van wat ouds, maar we zijn wel bang voor onszelf en Voor het streven, om met niet geheel zuivere motieven tegen het bestaande in te gaan. In den regal zal de opruiming zoo'n haast niet habben. We kannen ook nog wel eens bedenken, dat wij ons van ©en of ander hebben te onthlouden, als ons handelen een ander tot zonde zou hrengen. Indieji. we waarlijk meenen, dat er dingen worden vastgehouden, die gerust kunnen verdwijnen, dan kunnen we kalm' den tijd nemen om de menschen te onderTichIfcen. En als we eerst zorgen door woord en daad hiet vertrouwten der menschen te winnai, willen ze ook wel naai' ons hooren.

Het Gereformieerde leven is in m^anig op'zicht uit één stuk. Ge kunt er niet straffeloos aan ^aan breken. Is breken noodig, men ga zijn gang, maar dan zij het breken om te bouwen. Waaraan dö zegen des Heeren verbonden zal zijn.

HEPP.

N.B. Naar aanleiding van mijn stukje „Een puzzlei" moet ik even meedeelen, dat de drukkeriji bij nader onderzoek niet de eenige schuldige — als ik dit sterk© woord bij zulk een vrij onschuldige zaak eens' mag gebruiken .—, was, maar dat ook foutieve copie-piagineering op een dw'aalsp'oor heeft gebracht.

H.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's