GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Socialisatie of Bedrijfsorganisatie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Socialisatie of Bedrijfsorganisatie.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Na het referaat van Mr Gerbrandy, dat onder-. scheidene ernstige bezwaren tegen de socialisatie-^ gedachte inbrengt, is ter sprake gekomen de vraag naar het privaat bezit. Deze vraag wordt door de Roomschen en met name door prof. Aengenent zóó beantwoord, dat dei privaat-eigiendom is overeenkomstig het natuurrecht. Verschillende tegenwerpingen worden door hem bestreden.

Het vorige artikel besloot ik met de opmerking, dat, al wordt door Prof. Aengenent de privaateigendom verdedigd, en - miet beroep, op' Thomas van Aquino deze vorm van bezit de principieel-en eenig juiste geacht, dit standpunt allerminst een onbeperkt en onbegrensd gebruik' van het privaatbezit toelaat. Ten opzichte van het gebruik predikt Rome geen absolute vrijheid, en het is reeds Th om, as geweest, die in dit stuk' den weg heeft gewezen. Hij heeft reeds in zijn Sum'ma theologiae geleeraard, da.t, wat het gebruik betreft, de mensch de uitwendige goederen niet als eigendom anoet bieschouwen, m.aar als , , gemeen, zoodat hij ze gemakkelijk , mededeele aan anderen, die gebrek hebben". Deze grondgieda.chte is ook' door de latere roo-mschen gepropageerd geworden, en in 't bijzonder moet hier de naam genoemd van Vrijheer ivon Ketteler, bisschop 'van Mainz, en lid van den duitschen rijksdag, die voor de sociale actie al zijn krachten heeft ingespannen. Hij is een der eersten geweest uit Rome, die den strijd aanbond tegen het liberalistische individualisme, en het wagen dorst om in den bloeitijd der oude

leer een ander geluid te doen h'ooreni). Zijn optreden valt gelijktijdig 'met de ontwaking' yan de protestantsch-cliristelijke actie in Engeland, waarin mannen als Maurice en Charles Kings ley de leiding hadden, en von Ke ttele r beweegt zich in dezelfde lijn.

Ook hij keert zicih tegen de leer van de zelfzucht.

Ook hij "'^ii liet weten van het: laissez faire, laissez aller.

Ook Ihij 'komt op voor den eisch van liefde en gerechtigheid, len hij doet dat vooral in een zestal preeken, die hij, (zooials reeds in het vorig artikel even aangestipt werd), in h'et jaar 1848 te Mainz hield over „de groote sociale vragen van den tegenwoordigen tijd". Van bijzonder gewicht is de preek over den eigendom; , waarin hij de gedachten van Thoöias van Aquino ontwikkelt. Hij zegt daarin, dat de roomsdhe kerk in dit opzicht niets gemeen heeft m'et de opvatting van de wereld, waarnaar de mensoh zich a.ls onbeperkt heer Vian zijn eigendoM beschouwt. „Wordt ook met betrekking tot de administratie en de „voorzorg" het eigcndomsredht van den enkelen mensch over de goederen der aarde door de kerk erkend, zoo stelt Tho-mas van Aquino m'et betrekking tot het gebruiksrecht, dat is het recht om de uit het beheer der aardsche goederen gewonnen vrachten te genieten, een gansoh ander beginsel op. Die vruchten tooet de mensch', overeenkomstig de leer van den scholastieken kerkeiijken wijsgeer der jinidden-eeuvven, nooit als zijn eigendom, maar als een gemeenschappelijk' goed van allen beschouwen, en hij moet dus gaarne bereid zijn, ze anderen in hun nood (mede te deelen." Deze denkbeelden heeft v o n K e 11 e 1 e r nader uitgewerkt in zijn twee hoofdwerken: Freih'eit, Autoritat ünd Kirche (1862), en „Die Arbeiterfrage 'nnd das C hri s tenthuim (1863), die lijnrecht ingaan tegen den g'eest van zijn liberalistisch-gezinden tijd, ©n feitelijk' een nieuw tijdperk inluidden 2).

De bisschop van Mainz bleef niet alleen staan.

Zijn werk werd door tal van anderen voortgezet. Hier zijn te noemen de namjen van Moufang, H i t z e, K o 1 p i n g, M a n n i n g en Ireland, en vooral 'moet in dit verband gewezen op de bekende encycliek van paus L e o XHI R e r u m N o V a r u m', die met krachtige hand in heel bet arbeidersvraagstuk ingreep. Op deze pauselijke uitspraak beroept zich ook A e n g e n e n t, wiens standpunt ik jrog in 't kort wil weergeven. Hij somt ten opzichte van het gebruik de volgende verplichtingen op. In de eerste plaats is een ieder zedelijk verplicht, van zijn overvloed aan .anderen mede te deelen. Volgens Gods bestel moeten de goederen dezer aarde dienen tot onderhoud van .allen. Degenen, die ze bezit, moet zijn recht van bezit, dus steeds in overeenstemming brengen met dit doel, dat God gesteld heeft. Diat doet men door het geven van a a 1 m o e z e n, — en dooi dezen plicht wordt het eigendomsgebruik aanm'erkblijk begrensd»). Ten tweede heeft de-eigendom ook jegens de giemeen-' schap zware verplichtingen. De noodzakehjikheid van het privaatbezit grondt zich imtaers op . het algemeene welzijn, en wanneer nu het onbeperkte gebruik in botsing zou komen met h'et algemeene welzijn, dan moet de staat, die voor het algemeene welzijn te waken heeft, handelend optreden. D'uidelij'k is, dat de staat, door aldus in te grijpen in den privaten eigendom, dit niet doet krachtens een directe bevoegdheid over de particuliere goederen, want die bevoegdheid heeft hij niet; maar alleen krachtens zijn indirecte bevoegdheid, , die hem wel degelijk over private aaAgelegeriheden toekomt, wanneer deze namelijk niet in harmonie zouden blijven met het algemeen belang. Het private eigendomsrecht mloet ten slotte wijken voor het heil der gemeenschap.

Wanneer dit geschiedt?

In het heffen van belasting.

In onteigening en bepalingen betreffende contracten, waardoor eigendom overgaat. Eveneens in bepalingen betreffende de testamenten, waardoor eigendom verworven wordt, en ook betreffende de verja, ring, want anders is niet met zekerheid te weten, wie recht bezit. Op dezelfde basis mag de staat een of anderen tak van bedrijf aan zich trekken, wanneer het algemeen belang dit voidert, — en Prof. A e n g e n e n t is niet bevreesd, dat de staat te ver zal gaan, en alle bedrijven-onder zijn hoede zal nemen. Dat zou niet in het algemeen belang zijn, en daarom acht hij dit een onmogelijkheid. Het algemeen welzijn blijft privaatbezit eischen, en daarom, niettegenstaande alle bevoegdheden, die de staat over den eigendom bezit, blijve als eerste regel voor hem' gelden, dat hij steeds het privaatbezit eerbiedige en bescherme; overeenkomstig de woiorden van Li e o XIII in Rerum Novarum: „Op de eerste plaats moet de staat door het gezag en de kracht zijner wetten de persoonlijke bezittingen in bescherming' nemen." (Sociologie blz. 441—445).

Prof. Aengenent's bedoeling zal wel duidelijk zijn.

Het privaatbezit blijve regel.

Het is onschendbaar natuurrecht, en da, aroni noodzakelijk voor het algemeen welzijn. Maar behalve dat de mensoh van zijn bezit moet afstaan voor den arme, om' diens gebrek' te verhelpen kan ook' de staat ingrijpen. Hier ligt m. i. de moeilijkheid. Hoever zal de staat kunnen gaan ? Wat zijn de grenzen voor zijn bemoeiing, m!et name in de naasting der bedrijven? De 'Warniondscl^e socioloog kan de hypothese, dat de staat, alle bedrijven aan zich zou trekken, wel een dwaasheid noemen, miaar zoo-denken niet allen. M. i. gaat hij deze 'moeilijke quaestie te vluchtig voorbij, en zijn de grenzen, waarbinnen volgens zijn inzicht de staat blijven moet, te vaag. Het is zoo lastig uit te maken, wat algemleen welzijn is, of niet, en we staan hier voor een .vraag, die ook in onze kringen nog op lange na niet opgelost is. Echter, het gaat in deze artikelen niet over de sfeer en de grenzen van de staatsbemoeiïng, maar over den privaateigendom, en , die is voor de room'sch'en onaantastbaar. Daarom moet Aengenent ook de vraag: kan een katholiek socialist zijn? ontkennend beantwoorden. „Alle socialistische stelsels", zoo zegt hij, „hoe ook in theoretische beginselen verschillend, komen ten slotte overeen in den practischen eisch, dat de privaateigendom van productiemiddelen moet worden afgeschaft en gebracht aan de gemeenschap, en aan dien eisch kan een katholiek niet voldoen.-Hij kan zich da.arom aan de socialistische zijde niet scharen.

Natuurlijk zijn er voor dit „niet kunnen" wel meerdere redenen.

Ook de theoretische beginselen van het socialisme zijn onaanneembaai.

Die beginselen gaan lijnrecht in tegen de dogmata der rooM'sche kerk, en een aanhanger van het historisch miaterialismie is een ketter, omdat het bestaan van God en Zijn onveranderlijke zede^ wetten, van een onsterfelijke ziel en een goddelijke voorzienigheid er in worden geloiochend. Evenzoo een aanhanger van de theorie der anarchisten, omdat 'daarin alle gezag, zoowel goddeUj'k als mcnschelijk, wordt ontkend. Maar naast die principioele grondbezwaren staat ook dit, dat een katholiek 'niet m!ag toegeven aan het socialistisch streven, om het privaatbezit der productiemiddelen af te schaffen. 'Wel durft Aengenent zoo iemand geen ketter noemen, omdat de noodzakelijkheid van den privaateigendom niet tot de dogmiata der kerk behocrt. Doch, zoo gaat hij verder, oen

katlioliék is verpliciht om .mteer aan te nemen en te Ixouden dan - hetgeen niet als ketterij is gebrandmerkt, en tot de waarheden, die door hem, moeten gehouden worden, behalve de dogmata, - behooren ongetwijfeld de duidelijke uitspraken van het natuurreciit. Welnu, onder die uitspraken .Ipehocrt de noodzakelijkheid van • den privaateigendom ook der productiemiddelen; en bovendien heeft lieeft paus Leo XIII wel niet ex catihedra, , maar toch, met autihentiek gezag in de encycliek' Rer u m N o V 3 r n m dien eiscii van |het natuurrecht helder en sciherp aan de geteele wereld voorgehouden. lAl is nu de eoonomisc|h'e eisch van het socialisme niet vlakweg li'etterij, zij is toch in strijd met de. zuivere katholieke beginselen, en m'ag dus door geen katholiek gejiouden worden. Zelfs alle burgers van een staat zouden niet gerechtigd zijn, om vrijwillig afstand te doen van hun bezittingen, om aldus vrijwillig collectief biezit in te voeren. D; aardoor immiers zouden zij een feit stellen, dat 'in strijd is met een eiscïh v, an het natuurrecht; terwijl bovendien h'un kinderen door dien afstand volstrekt niet gebonden zouden zijn, wijl zij het recht van privaatbezit niet ontleenen aan 'hun •ouders, maar aan hün mienschelijk'e natuur" (blz. - 145—447).

Tot zoover Rome. Breedere uiteenzetting zal niet noodig zijn.

Volgens Prof. Aengenent zijn socialisme en katholicisme onverzoenlijt'e tegenstellingen, en het is niet oiidienstig daarop de aandacht te vestigen. Het is immers zonder twijfel, dat in de roomscho kringen een niet gering deel naar den socialistischen kant overhelt, evenals in Duitschland 't roomsche centrum met de socialisten samenwerkt, doch deze neiging naar links past feitelij'k niet in de roomsche lijn. Mannen als Aengenent moeten haar tveroordeelen, en tot dusverre heeft de „orthodoxe" partij deze synthese-strooming kunnen koeren, doch zal ze dien tegenstand volhouden? In Rome is veel miogelijk. Wanneer de absolute dogmata miaar' onaangetast blijven, is ze uitermate rekkelijk, en voor de gedienstigheden van de prattijk leent zij gaarne een open oor.

Nog enkele opmerlringen m, oet ik over het roomsche standpunt maken.

Zij betreffen de grondbeginselen van de leer van den eigendom.

Doch daarover een volgende week.

1) Vgl, o.a.: Mr P. A. D i e p e n li o r s t, Vooilezingtsn over de Economie I biz. 187. D|r J. R. S lo t, e m aMcpr de Bruine, Christelflk Sociale Studiën, ^ blz. 132. D r J. ï h.i de' Visser, De christelijk-sociale beweging van onzen tijd, blz. 17. Mr & . Groen van P'.rin s terfcE, Ongeloof en Revolutie, ^, blz. 380 o.v. Dr A. Kuyp& r, Het sociale vraagstuk en de christelijke religie, blz. 6, 49, on voor de beweging in Engeland: Y. L a n g h o u t, De chistelijk-sociale beweging in Engeland, acad. proefschrift.

2) Mr H. P. G. Q, u ac k. De Socialisten, 3, VI, blz. 467, 458.

3) Eigenaardig is het, dat Rome verdedigt, dat, in geval van uitersten nood, men zich het eigendom van een ander mag toeëigencn. Het levensrecht is meer dan het eigendomsrecht, en daarom is het wegnemen van wat men noodig beeft, ook tegen den wil van den bezitter, in een dergelijk geval geen roof of diefstal. (A e n g e n e n t, a. w. blz. 443).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Socialisatie of Bedrijfsorganisatie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's