GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wolken en donkerheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wolken en donkerheid.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de jaarswisseling.

Op . den la, atsten dag van het oorlogsjaar 1870 hield Dr 'A. Kuyper, destijds predikant te Amsterdam, een predicatie over de tollenaarsbede: „O God! wees mij , z, ondaar genadig!" en in die preek z-eide hij ook deze woorden: „In het leven aller natiën trilt de stoot na, door 'z'oo ontzettende opeenbotsing gegeven. - Verbroiklen is .aller evenwicht, verstoord aller ruste, aller vastheid onzeker, aller voortbestaaji een vraagstuk geworden. Macht gaat boven recht, geweld boven billijkheid. Men kent geen vriend noch vijand meer. De vroedsten zelfs zijn radeloos geworden, en in een chaos samengeworpen liggen al Europa's voilken neer". En van ons eigen vaderland sprak hij: „We hebben, ook' na onze vernedering in het begin dezer eeuw, jaren van voorspoed gekeild, toen de volt'skracht zich cntwi-kkelde, mild de bronnen va.n volksbestaan vloeiden, en ons staatkundig leven, zöo het scheen, met vaste hand geleid werd. Maar, wie is er, zoo Vr.aa.g ik', die .die trekken vari hlij geluk' nog in het heden terugvindt ? de handel daalt, de nijverheid kwijnt, de scheepvaart tent nauwelijks zichzelve imeer. Haast leenen moet een staat, die eertijds schhlden delgde".

We zijn nu een halve eeuw verder.

Weer staan we voor een jaarkeer.

Het jaar 1922 is bijna weggezonken in , de diepten van het verleden, en een nieuwe tijdkring neemt zijn aanvang, en.... geldt thans niet in nog veel sterkere m.ate hetgeen Dr Kuyper sprak' in den laatsten avond van 1870. Ook nu liggen de volk'eren van Etiropia in een chaos sanrengeworpen terneer. Ook nu is ja, ller vastheid onaek'er, en aller rust verstoord. Ook nu daalt ten Oinzent de handel, - kwijnt de nijverheid, verkeert de scheepvaart in ellende, en de jaarwisseling vindt plaats temidden van wolken en donkerheid. En wie pogen zo-u vooruit te zien, stuit op duisternis en o.nzek'erheid. Als een 'donkere nacht, waarin men geen handbreed 99 voor zich uit kan zien, ligt de toékomist voor ons. Zij is een verborgenheid, die alle onthulUng weigert. Niemand kan voorspellen, w.at zie ons brengen zal, en miet een bang hart gaat de m: ensohheid het nieuwe j.aar in. Op elk terrein donkert de schaduw Internationaal en nationaal is de toestand critiek en wankel. Politiek en sociaal valt er te vreezen. Zoowel het staatkundige als het economische leven geeft ernstig reden tot groote bezorgdheid, en vooral het laatste werpt op de harten de eene angstige vraag na de andere. Wat ik een vorig jaar schreef, dat deze vredestijd inzonderheid voor de sociale verhoudingen en voor het bedrijfsleven een bange tijd w, a.s, moet in nog scherper bewoordingen herhaald, .en bij menigeen'is er slechts zO'i^g en kommer.

Men denke aan vele kwijnende zaken.

Aan een deel van den middenstand, dat worstelt en lijdt.

Aan zooveel bedrijven, die tot stilte gedoemd zijn.

Aan de talrijke werkeloozen, wier menigte toeneemt, en die men niet slechts vindt in de kringen der .arbeiders, doch die in ellc'e sfeer vooirk'omen. Ingenieurs en bouwkundigen, proeiiratiehouders en ander kantoorpersoneel, weAlieden van allerlei vak vragen en smeeken om arbeid, en het aantal van hen, die ontslagen worden, stijgt o.nrustbarend. Wat zial voor velen de oudejaarsavond ©en sombere a, vond zijn! En., is het noodzakelijk? Ik weet wel, dat deze ineenstorting de geweldige reactie is op de levensopschroeverij van voor drie en vier jaren. De onnatuurlijke veranderingen in het maaischappelij'k leven konden geen stand houden, en moesten op een decadentie uitloopten, maar daarmede is lang niet alles verklaard. Eisch't de moloch der bezuiniging zulke «goristische offers, dat het bestaan en het dagelijksch brood van ho.nderden, er aan gewaagd wordt? Is 'h'et verlies in de bedrijven zóó groot, dat tal van trouwe werkers aan de liefdadig-heid en. ..; onzekerheid m'oesten prijsgegeven? Kan de winst van vorigie jaren niet dezen stoot verdra, gen, zoo-dat nu de arbeid niet stopgezet, en de ellende niet wordt vergroot? Ik' vraag slechts, maar durf tevens te betwijfelen, "of veler ontslag wel gerechtvaardigd is voor God. Er i's tegenwoordig veel, w.at roept tot den Heere Zebiaoth'.

Zoo eindigen we dit jaar.

In schaduwen van ellende.

Rondom den Heere'zijn wolken en do.nkerheid. Doch.... rondom den Heere-, den Getrouwe. We behoeven in de donkerheid niet te wanhopen.

Bij onzen God zijn vele middelen en wegen om te helpen, en terwijl den m.ensch alle kracht ontzonken is, en hij machtelotos bleek' de wereld ook maar een schrede vooruit te btengen, is Hij de sterke God, Die over allen nacht kan zegepralen. In Zijn hand ligt ons lot, ook voor hét komend jaar. Van Hem! is al onze verwachting. Vermenigvuldige zich het gebed tot Hem, Die alleen in staat is om' over dez-e benarde wereld het licht te doen dagen, en Europa te bewaren voor den afgrond, aan wiens rand de volkeren staan. En terwijl de velen twijfelmoedig Vragen: 'wie zlal ons het goede doen zien? en terwijl menigeen wianhoopt aa, n uitkomst in den veelvuldigen nood, heffen wij bij dezen jaarkeer het oog naat boven, en sm-eeken: Ver-' hef Gij over ons het liclht Uws aansohijns, o Heer!

K. D.

Vredesbeweging.

Onder dezen titel zond een onzer lezers het volgende schrijven: mij

„Het congres voor den vrede, uitgaande van de , . - internationale moderne arbeidersbeweging is beëindigd.

Wij hebben ook in onze bladen 't een en ander - over dit co.ngres vernomen, en indien men ons juist heeft voorgelicht, z, al het resultaat van .bedoeld congres buitengewoon gering zijn.

Het lijkt mij een bedenkelijk verschij'nsel dat de christelijke piers ten aanzien van een jjepaald streven dat. uitgaat van een niet-christelijke richting, in den regel een verpletterende critiek toepast.

Dit moge te verklaren zijn, er is m.i. toch een groot gevaar aan verbonden, te meer wanneer het een streven geldt dat in .onze kringe.n algemeene toejuiching verdiende te hebben. ,

Ik bedoel hiermede niet te zeggen dat men het over de .middelen die men toe wenscht te passen, of de wijize waarop' men over een zaak wenscht te discussieeren, altijd eens behoeft te zijn, alleen wensch ik naar voren te brengen dat het doel zoo menigmaal wordt verwaarloosd, en men zich blind staart opi bijkomende omstandigheden.

En nu wil het mij voorkomen, 'dat waar het hier om niets meer of minder ging dan het voorkomen van een oorlog met alle ontzettende gevolgen daaraan verbonden, de houding anders en juister behoorde te zij.n.

Allereerst toch komt de belangrijke vraag naar voren: wat doet men in onzen kring om zoo mogelijk een ramp van zoo groeten omvang ai te wenden?

En dan meen' ik, dat er voor ons meer reden is om een plekske te kiezen op het zondaarsbankje, dan met breed gebaar een alleszins loffelijk streven uit de hoogte te veroordeelen.

In dezen tijd toch, waarin schier geheel Europa' de ontzettende gevolgen van den oorlog ondervindt, bemerkt men in onzen kring zoo weinig van een streven dat een herhaling van het gebeurde onmo-.' gelijk wil maken.

Men bevindt zich onder den bekenden vijgeboom.

Men raakt ook aan een oorlog zoo gewóón.

Dat is het treurige aan dit alles verboniden.

Gedurende den laatsten tijd dringt z, ich de vraag aau mij op, O'f men ten allen tijde verplicht is z; ijin leven voor het vaderland te geven indten de Regeering' roe pit?

Of men in velo gevallen niet gerechtigd is zich aan den dienst te onttrekken, zonder dan onmiddellijk kennis te maken met de straf, die men vooir dienstweigeraars tijdens den oorlog heeft gesteld?

Men moet niet zeggen, dat dit een anarchistische of een laffe gedachte is.

Menigeen, die zich niet gaarne onder de anarchisten zou zien geschaard, loopt in onze'kringen met deze denkbeelden rond.

Een verklaring hiervoor is niet moeilijk te vinden.

De oorlogen waarvan de wereld getuige is geweest, waren toch bij uitstek het gevolg van economische factoren.

Wangunst en hoogmoed waren de voornaamste drijfveeren.

Men denke slechts aan den Boerenoorlog.

Indien ooit, dan is toen wel duidelijk gebleken, dat het boerenvolk vermoord moest worden, om de zilverlingen in handen der tegenstanders te doen vloeien.

Zoo bezien moet men niet zeggen, dat het dwaasheid is indien er ook onder ons menschen zijn, die zich niet wenschen te geven voor dit onzalige bedrijf, en zeker hebben zij daar niet het recht toe, die eventueel achter de schermen hun politiek blijven voeren, en steunen op de „vaderlandsliefde" van degenen die tegen hun zin gedood worden.

Het is zeer de vraag of dit streven „laf" dient te worden genoemd, of het niet laffer is duizenden gezinnen voor altijd te verwoesten.

De groote vraag is deze, om een bepaald geval . te nemen, hadden de Engelschen, kennende het streven der Regeering ten op'zichte van de Boeren, het recht om te zeggen: „hieraan doen wij' niet mee!" Of is men verplictó• mede te werken aan een oorlog, wanneer men weet, dat men een werk gaat verrichten, dat op alle gronden grondig is te veroordeelen.

Een andere vraag, die hiermede ten nauwste samenhangt, is deze: Hoeft men het recht te weten 'waarvoor men den oorlog in wordt gejaagd?

De practijk heeft bewezen, dat zij, die voor het vaderland J'en strijde trekken de motieven niet kennen, die tot een oorlog hebben geleid.

Staat men eenmaal voor een oorlogsverklaring, dan wordt met kunst-en vliegwerk het volk be-• werkt en herhaalt men in een enkele redevoering het woord „vaderlandsliefde" een maximu'm aantal malen, en wanneer dan door diegenen, die zelf meestal met. den oorlog niet direct in aanraking komen, het volk is opgezweept, meent men tevreden te kunnen zijn.

Het wil mij' to«h voorkomen dat wanneer het gaat over de allesbeheerschende vraag, of ik mijzelf moet 'laten dooden, en een ander het leven moet benemen, er recht is om klaarheid te hebben, om te weten wat de oorzaken zijn van die ontzettende gebeurtenissen.

Met opzet laat ik hier het woord „kapitalisme" achterwege. Men zou, indien ik in dit verband met deze uitdrukking naar voren kwam, socialistische tendenzen achter mijn vragen willen zoeken en dat zou te betreuren zijn. •

Alleen zou ik nog gaarne een gedachte naar voren brengen, n.l. deze: Waarom doet men toch niets in dezen tijd?

De toestand van Europa is zoo diep treurig.

Het spook van revolutie waart om onze grenzen.

In ons land wordt alles in 't werk gesteld om een „inflatie" te voorkomen.

En.... de toekomst blijft zoo donker.

Er wordt ook in ons land zooveel geleden.

Kunnen wij dan niets doen nu van den mensch schier geen ui'tkohist is te verwachten?

Tijdens den oorlog hadden we onze bededagen. En nu.....!

Zoti het dan zoo moeilijk zijn, om eens één' dag te bepalen waarop heel Europa, of misschien heel ons volk, zich drie uren afzonderde, om gemeenschappelijk den Heere te bidden om uitkomst uit de groote moeilijkheden.

Of moeten wij voort blijven sukkelen met bezuinigingsleuzen ?

Ik vraag slechts. Het kan zijn, dat door mij' groote factoren verwaarloosd zijn.

Gaarne zou ik dan zien, dat een correctie werd aangebracht. Misschien kunnen deze opanerkingen leiden tot verheldering van inzicht in zeer belangrijke vraagstukken.

Met dank voor uw wtel-willendheid,

C. P. v. O.

Haag, 16—12—'22.

Het is niet mogelijk dezfe gewicMige vragen met een korte opmerking te beantwoorden. Zij raken 'liet vraagstuk van dienstweigering en geweten, waarop ik gaarne nogl, eens terug k'om'. Mag ik rlen in-Izender den raad geven het gescihrift van Dr de Moor over dit onderwerp te lezen? Voorts wil ik over dit ingezonden stuk alleen nog zeggen: lo dat de critiek op^ de vredesbieweging 'Wan de internationale moderne arbeidersbeweging m. i. ten volle gewettigd was, opdat |het doel de imiddelen niet heiligt, en voor ons de basis, wiaarop deze arbeid voor den vrede steunt, beslist onalannemelijk is, en 2a dat des inzenders critiek op ons gebrek' aan. gebedsworsteling alleszins waar is, en zijn 'vraag om gebedsdagen ons tóhristenvolk: uit btet hart gegrepen is. Laat er toch in dezen tijd veel gesmeekt worden tot G-od om uitkomst.

K. D.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Wolken en donkerheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 december 1922

De Reformatie | 8 Pagina's