GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nog niet opoevaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog niet opoevaren.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Raak Mij niet aan, want Ik beu nog niet opgevaren tot Mijn Vader. Joh. 20:17.

Is Jezus tegenover de verrufcte Maria niet hard?

Klinkt Zijn woord niet onbegrijpelijk-kil ?

Hij zegt tot haar, wier ziel door het enkele Maria voor Hem, den verrezen Heiland, was ontsloten en die nu in jubeleride vreugde Zijn voeten wil omklemmen: raak Mij niet aan. Hij weert haar af. Hij weigert de blijde Magdaleensche Hem te omvatten. Hoe kunt ge, trouwe, liefdevolle Herder van Uw schapen, ineens zoo koel zijn?

Is Jezus tegen Maria k'oel?

Dat is niet mogelijk.

Zijn woord s c h ij n t alleen hard.

•Ge mo«t Zijn weigering zuiver verstaan.

Hij kan niet anders dan Maria, zij het dan met zachte hand, afstooten, want zij', de onstuimige, opgewonden vrouw, heeft Jezus' voeten vastgegrepen, om als 't ware Hem niet weer los te laten en Hem niet weer te laten gaaji. Gelijk! wij iemand, van wien we scheiden moeisten en dien we na langen tijd eindelijk terugzien, omklemmen met ons: nu laten we u niet meer los, zoo Maria! Zij wil Christus niet meer missen! Zij', die zóó geweend en gezucht had, • wil, en 'daarop komt het aan, Jezus bij zich op aarde houden, en zij verwacht, dat de vroegere omgang met Hem zich wel weer herstellen zal. En dat kan niet en mag niet. De Heiland kan niet lichamelijk op aarde blijven; en Hij moei daarom Maria's vefkeerdo geestdrift temperen. Maria bedenkt niet, dat Christus op den weg is tot den hemel en naar den Vader, en daarom zegt Jezus het schijnbaar harde: „raak' Mij niet aan!"

Maar waarom volgt dan: „Ik ben nog niet opgev aren? "

Mag Hij dan wel aangeraakt worden, als Hij ten hemel is opgestegen?

Zie, dat moet ge zóó verstaan, dat het Maria in haar aanra'king met Jezus om blijvende', onmiddellijke gemeenschap met Hem te doen was, en nu wil de Heiland zeggen: die blijvende, volkomen gemeenschap is pas mogelijk, als Ik in den hemel ben. Hier op aarde kan zij niet plaats vinden. Dan genieten slechts en'kelen van Mijn tegenwoordigheid, en slechts kort, maar. ... als Ik heenga tot den troon des Vaders, kan Ik duizenden tot Mij trekken. Dan is er onafgebroken gemeenschap! met Mij mogelijk. Dan deelt heel Mijn gemeente in Mijn liefde, die zij geniet als ziende den Onzienlijke!

Dat nu moet Maria leeren!

Het zal voortaan geen zienlijke!, maar onzienlijke gemeenschap zijn; geen wandel door aanschouwen, maar door geloof; geen zien met lichamelijk, maar met geestelijk oog, doch juist in die geestelijke gemeenschap vindt de ziel zaligheid, en in dien Christus, Die in het huis des Vaders woning bereidt, springt de bron des heils!

Raak Mij dus niet aan Maria, want het is u nut, dat Ik' heenga.

Dat woord komt ook tot ons.

Wij hebben het ook noodig.

Onze Heiland moet ook ons bestraffen, want wij verstaan dikwerf moeilijk het nut van Christus' heengaan. Wij zouden den verrezen Heiland nog gaarne bij ons zien. Wij wenschen Hem vaak op aarde, en in menige ziel is de vraag, die angstvallig verborgen wordt gehouden: ach was Jezus nog hier. Maar die vraag is verkeerd. Als Hij op aarde was, zouden zeer weinigen iets aan Hem hebben, maar juist nu, nu Hij in den hemel is, kunt ge met Hem gemeenschap oefenen. Nu geniet ge van de vruchten van Zijn lijden en sterven. Nu stroomt het nieuwe leven u 'toe. Nu bereidt Hij u plaats in het vaderhuis hierboven.

Raak Hem dan niet aan.

Begeer Hem niet op aarde.

Nu is Hij opgevaren.

Maar dat is geen verlies.

Want uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in mij.

In het huis mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zou ik het u gezegcl hebben: 'ik ga heen om u plaats te bereiden.

En zoo wanneer ik Jieen z'al gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zoo kome ik weder, en zal u tot mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar ik ben. (Joh. 14:1—3, )

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Nog niet opoevaren.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's