GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over zielkunde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over zielkunde.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer onder het hoofd „wijsbegeerte" „iets over zielkunde" wordt geschreven, dan is het allerminst de bedoeling, daarmee te zeggen, dat de zielkmiide als zoo-danig, zonder meer, onder de wijsbegeerte moet worden gerangschikt. De hoofdtitel voor deze rubriek — die hoogstwaarschijnlijk binnenkort toch een wijziging zal ondergaan — dekt echter voo-r een grooit deel wèl weer 'de psychologie, zoo'dat ik meen, dat in een blad als liet onze-wel over zielkunde kan worden gesproken onde]-het hoofd wijsbegeerte.

Er is in de laatste jaren misschien geen „vak", dat zoozeer de algemeene belangstelling heeft als de zielkunde.

Niet alleen zij, die doo-r hun studie als vanzeli met dit vak in aanraking komen, als b.v. doctoren en onderwijzers, maar ook zij, die zich Zoo wat algemeen willen oriënteeren op; het erf van dalgene wat voor „populair-wetenschappelijke" behandeling zich leent, vinden al spoedig allerlei van het zielkundig terrein buitengemeen interessant.

Nu zou het zeer wel mogelijk zijn, hier een lange verhandeling te geven over he%een we gewoonlijk noemen, „de termeii" en „de begripsformuleeiingen", maar het wil me voorkomen, dat zulks voor het gros oaizer lezers een vrij droog •en nutteloos betoog zou schijnen.

Prettiger, en ook meer beantwoo-rdend aa, n het doel van ons blaid^'ï"scSJHt'''Kêt; 'méj''dait hief'af en toe, langere of kortere schetsen gegeven worden van bepaalde onderdeelen der zielkunde. Er is op het terrein van de experimenteele psychologie en op dat der kinderzielkunde zoo heel veel, dat schier ieder interesseert, en ook de vvijsgeerige zielkunde heeft gewoonlijk nog wel de belangstelhng van onze menschen.

Natuurlijk kan in dit blad niet veel anders en niet veel meer gegeven worden dan een soort algemeene oriënteering. Maa, r dan ook nog weer niet van dag tot dag en van week to> t week, als in cursorische volgorde — neen, we zullen wellicht verhandelingen over een psychologisch onderwerpi eens afwisselen met iets anders, om zoodoende ook hier de noodige variëteit te houden.

Nu is er juist op dit terrein in onzen tijd zeer groote behoefte aa, n eenige algemeene o-riënteering. Het is merkwaardig, hoe door allerlei menschen de zielkundige termen worden dooreen gehaspeld.

Frater Rombouts, over wien we een paax weken geleden spraken in onze rubriek over „Opvoeding en Onderwijs", wijst er in zijn nieuwe boek „Nieuwe Banen" ook terecht op, dat het wel schijnt, alsof men zelfs op examens heel genoeglijk aan het haspelen mag zijn met de termen der psychologie. En dat niet alleen van de zijde der candidaten — ook de examinatoren doen heel knus mee, de termen eenvoudig te gebruiken „zooals 't valt" 1).

’t valt" 1). Een sterk staaltje voor de begripsverwa, rring vinden we in het officiëele stuk, — het stuk, dat van het ministerie komt! — waarin de eischen voor het examen voor de hoofdakte worden omschreven. Da, airin wordt eerst geëischt „bekendheid met de algemeene zielkimde" en dai plus (2e): „eenige kennis van de uitkomsten der empirische en experimenteele zielkunde".

Ik weet niet, wie de gelukkige adviseur van den mmister bij het samenstellen van dit program is geweest, maar dat deze wijze van zeggen allerongelukkigst is, staat wel vast. Immers algemeene zielkunde kan zonder eenig bezwaar ook experimenteele zielkunde zijn, terwijl experimenteele zielkunde heel wél onder de algemeene kan worden gerangschikt. Dit program staat op één lijn met èen examenprogram, waarin zou geëischt worden: a. „eenige kennis van de h u i s-dieren", b. „eenige kennis van de poes en de kat". Ja, ook die laatste eigenaardigheid zit erin — want er had wel eens bij mogen sta, an, welk verschil men bedoelt aan te geven met dat empirische en experimenteele.

Zeker, men kan er verschil vinden — maa, r of ook de examinandi voor de hoofdacte van beide eenige kennis moeten hebben? Is dat de bedoeling van den wetgever, dau had het wel wat duidelijker mogen gezegd worden. Zoo zien we, dat men zelfs in Den Haag, aan het deftige ministerie, nog wel eens een beetje les mag nemen in de psychologie — dat men althans eerst maar eens moet beginnen om na te gaan, wat al die „gekke" termen bij de zielkunde toch beteekenen.

Ondanks het feit, dat de psychologie zoo populair is, schijnt men dus zelfs m het hoogste (paedagogische? ) ressort in Den Haag nog niet geheel van derzelver moeilijkheden en geniepighéden overtuigd.

Nu — we zeggen dat bij herhaling — is het niet onze bedoeling een zeer volledige lijst van „ter-, men", wilt ge „termini technici" met derzelver beduidiiig, aan te bieden. Ik vrees, dat schier niemand der lezers zich ervoor zou interesseeren — of het mocht iemand zijn, die voor zijn hoofdakte zat, en er op zinde, eens het examenprogram te „verbeteren".

Maar er is op dit gebied zoo heel veel interessants, en tegelijk zoo heel veel misverstand en (ook daafdoor) onmogelijke opvatting van gebeurtenissen in het zieleleven in het algemeen, en in het geestelijk leven in engeren zin, dat het ons gewenscht voorkomt, enkele van de meest voor de hand liggende dingen te bespreken.

Ware het niet, dat we in onze kringen onder „het zieleleven" gewoonlijk iets anders verstaan dan het leven - der ziel, het leven van den geest in het algemeen, dan zou ik het liefst boven deze rubriek het opschrift plaatsen: „uit het zieleleven".

Maar dat gaat thans niet.

Daarom schijnt ons de algemeene term: „iets over zielkunde" het meest geschikt. Zij het ook, dat we bij elk der afzonderlijke onderwerpen ook een eigen opschrift zullen geven.

We mogen in dit verband niet nalaten te wijzen op een paar boeken, die paiS verschenen zijn. In de eerste plaats denken we aan het reeds genoemde werk van frater R o m b O' u t s, dat zeer verhelderend kan werken. Wie er een kleine vijf gulden voor over heeft, een alleraardigst en goed oriënteerend overzicht te bezitten van hetgeen op. het terrein der zielkunde in de laatste jaren de belangstelling heeft, kan er gerust op zijn, dat hij bij' het aanschaffen van dit werk een uituemenden gids verkrijgt.

Maar met alle genoegen zeg ik hetzelfde van het boek van de heeren - P. van Duyvendijken J. B. Visser, „Nieuwe Zielkunde".

Voor degenen, die zich niet al te goed vertrouwen in de verhouding jegens den toch steeds Roomschen Rombouts, kan ik dit boek zelfs méér aanbevelen, dan dat van den geleerden frater. Van Duyvendijk en Visser hebben ons een goed boek gegeven.

Neen, zij wezen geen eigen paden. Zij gaven geen nieuwe gezichtspunten. Hun werk is refereerend.

Maar ik ben daarvoor buitengewoon dankbaar. De bescheidenheid eert de schrijvers. Waimeer zij' gepoogd hadden een eigen systeem te ontwerpen, dan was, vrij zeker, hun boek en hun systeem een mislukking geweest.

En, laten we het eerlijk zeggen — wie komt met-de pretentie, in staat te zijn, een geheel nieuw systeem te ontwerpen, en een geheel eigen zielkunde nu reeds te geven, een zielkunde dan van eigen christelijk, of nog liever van gereformeerd standpunt, die moet één van twééën: geen dag en geen nacht wachten, dat wonderwerk, waarnaar ieder, die eenigszins ter zake kundig is, met groote spanning wacht, uit te geven — óf die moet zich ernstig bezinnen, of zijn werk wel óóit uitkomen mag — want ieder, die zich met deze dingen ernstig bezig houdt, verwacht een onrijpe vrucht.

We zi]n nog niet klaar, om nu reeds een eigen zielkunde te krijgen, laten we dat eerlijk zeggen. De problemen en de moeilijkheden hebben zich in de laatste jaren met angstwekkende snelheid vermenigvuldigd. De beschouwingen, die moeten worden weerlegd, zijn zoovele in aantal geworden in betrekkelijk luttelen tijd, dat alleen reeds

om het feit, dat toch een weerleggmg van .afwijkende meeningen noodig is, — meeningen, van welke men moet kemiis nemen, waarvoor weer tijd noodig is — het onmogelijk is, om nu reeds te kommen met eigen werk.

Daarom danken we des temeer de heeren v. D. en V. voor hun boek. En bij den aanvang van enkele artikelen over onderwerpen de zielkunde betreffende, willen we hen, die zich wat oriënteeren willen, gaarne aanraden zulks te doen aan de hand van dit boek, of da, t vaji Rombouts.

Men verstaat dus, dat wij in het vervolg geen geheele „zielkunde" geven — maar da, t het er om gaat, (Jat de lezers van ons blaid op, onderscheiden punten verheldering ontvangen.

Voor de eigen ziel, voor de ziel van het kind, voor de ziel van onze dierb'ren hebben we steeds de noodige belangstelling. Daalrom acht ik het inroepen van de welwillendheid van de lezers voor het onderwerp, dat we zullen „aansnijden", dan ook een overbodige zaak.


1) Zie fr. Rombouts, „Nienwe Banen", 1, 2.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over zielkunde.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1925

De Reformatie | 8 Pagina's