GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In aansluiting aan hetgeen Prof. Dr H. H. Kuyper in „De Heraut" van Zondag 25 October 1925, No. 2492 schreef, wil ik de aandacht vestigen op een boek, dat hizonder orienteerend is inzake vredeswerk en vredespogingen van de zijde der kerken gewerkt.

De kerken zijn in verband met den wereldoorlog veelzins gesmaad. Zij hebben zich ook willen verootmoedigen. Zij hebben geen poging gedaan om zich vrij te pleiten. Tocli hebben zij op iets te wijzen en behoeven zü niet ganschelijk te zwijgen tegenover haar bedillers en beschuldigers. Doch vooraf geef ik weer, wat ik in „De Heraut" las: „Onze Heiland heeft gezegd, dat zaUg zijn de vreedzamen, of gelijk het misschien nog letterlijker kan vertaald worden, de vredemakers. En al weten we maar al te wel, dat zoolang de nieuwe aarde niet gekomen is, waarop gerechtigheid wonen zal, de oorlogen niet zullen ophouden, toch neemt dit. niet weg, dat elke poging om het ontzettende kwaad van den oorlog te verminderen en de volkeren van Europa te behoeden voor de herhaling van wat achter ons ligt, de warmste sympathie van elk Christen hebben zal. Want niet de oorlogmakers, maar de vredemakers zijn door Christus zalig gesproken.”

Met groote ingenomenheid nu las ik een Amerikaansch boek, dat ons op bizondere wfjze inücht onitrent de pogingen der kerken, en wel in de eerste plaats door die van Amerika, gedaan om het ontzettende kwaad van den oorlog te verminderen.

Het bedoelde boek is geschreven door D. Charles S. M a c f a r 1 a - n d, general secretary of the Federal Council, onder den titel „International Christian Movements"; het werd in het Duitsch vertaald en van een „Geleitwort" voorzien door D. Adolf Keller van Zurich, uitgegeven im Furche-Verlag, Berhn 1925.

Dr Macfarland heeft in zake de internationale bewegingen op het gebied der kerken reeds een tiental boeken van eenigen omvang geschreven en was daartoe ook juist de aangewezen man door zijn positie als Secretary of the Federal Council of the Churches of Christ in America. Het werk, de laatste jaren door dezen Council verricht, is van zoo wijden omvang, dat ik mij niet in staat acht om in een beknopt artikel daarvan een voldoenden indruk te geven. Het bovengenoemde boek is tweehonderd-zeven-en-dertig bladzijden groot en toch geeft hst wat wordt meegedeeld in zeer beknopten vorm weer. Het stelt in staat om eenig overzicht te ontvangen van wat, vooral in de laatste jaren, in dit opzicht is gedaan.

De stuwkracht ging daartoe uit van het .Angelsaksisch ras in het gemeen en vooral van Amerika. Heeft men dit boek gelezen, dan kan de mond worden gestopt van de bedillers die de kerk verwijten dat zfj niets of zoo weinig heeft gedaan en doet tot behoud van den vrede, tot de herstelling daarvan en tot leniging en verzachting van het oorlogsleed.

Het aandeel dat de kerken hebben genomen in de vredesbeweging is zeer groot en wat zfj ook nu nog in die richting doen gaat verre te boven wat ik daaromtrent vermoedde. De lezing van dit boek deed mij beschaamd staan over mfjn groote onkunde dienaangaande. Ik zou het daarom zoo graag in veler handen zien, opdat ook onder ons eens ernstig de vraag worde besproken of wfj ons afzijdig van deze beweging mogen houden en indien wfj reeds in deze richting ons eenigszins oriënteerden, welk ons oordeel daaromtrent is. Het trof mij, dat het „report of the representatives on the Federal Council" in de Acta der Synode 1924 van de Christelijke Gereformeerde kerk in de TI. S. A., bijlage XII van de heeren John Dolfin, Henry Beets en J. Timmerman, mededeelt dat de afgevaardigden naar twee van de jaarlijks te houden meetings van het Uitvoerend Comité van de Council, grootelijks verbaasd stonden over den omvang van de werkzaamheid van the Federal Council.

Men leze eens in genoemde Acta, het nauwkeurig in zijn waardeering gewikt en gewogen rapport van genoemde broeders.

Zij konden wel iets, zoo niet vrij veel, weten van de verrichtingen van de Council en nog waren zij ten zeerste verwonderd, toen zij daarvan nader op de hoogte kwamen.

Nu, ik wil gaarne erkennen, dat ik niet minder verrast werd toen ik door Dr Macfarland's jongste geschrift ook maar eenigszins op de hoogte kwam van de i n t e r-nationale Christelijke, bewegingen en toen ik na kon gaan welk aandeel wij daarin hebben, werd ik grootelijks teleurgesteld.

Die hetReformiertes Jahrbuch 1925/'26 uitgegeven door ' den Reformierten Bund, Elberfeld, Buchhandlung des Erziehungs-Vereins, prfjs M. 1.50, dit is f 0.90, hebben gelezen, zullen een blij gevoel niet kunnen onderdrukken naar ik vermoed, dat door de actie van bet Comité-Coltjn steun is geboden aan kerken, inrichtingen en personen, die behooren tot genoemden bond en nu er nog verdere hulp noodig is, zullen zij, na de lezing van dit jaarboek, stelhg weer met ijver medewerken om die te kunnen verschaffen en dit in de overtuiging, dat zij daarmede een heerlijk werk doen ter versterking en verbreiding van het gereformeerd kerkelijk leven in Duitschland.. 't Is mijn bedoeling niet dit Jaarboek in deze rubriek te bespreken; dat kan en mag ik elders doen, maar hier mag ik aanbevelen dit Jahrbuch zich aan te schaffen, vooral met het oog op wat daarin wordt medegedeeld in verband met de Opwekkingen in Oos t-F riesland. Wel hoeren en lezen wü van tijd tot tijd over opwekkingen onder het Angelsaksisch ras, doch wat ons door Ds Hermann Immer van Manslagt (Oost-Friesland) daaromtrent wordt medegedeeld, staat ons iri tweeërlei opzicht zoo41 veel nader. Oost-Friesland grenst aan onze Oostergrenzen. Daar hebben wfj van onze kerken, die met ons leven in kerkverband als een particuliere synode. De „ligging" van 't geestelijk leven daar geleefd, kunnen wij zoo goed verstaan. Gelijk het daar in vele kerken van de „staande" kerk heden nog staat met het kerkelijk leven, zoo hebben wij het in 't Noorden des lands voor een vijftig jaar ook gekend ~en zoo kennen wij het nog in sommige deelen des lands. Het leven, zooals Ds Immer het teekent in zijn algemeen karakter, gelijkt zoo wonderveel op dat, waarover wij ons hebben bedroefd, doch waarover wij bij zijn verandering en betering ons ook zoo zeer moeten verblijden. De Labadistische strooming heeft hier zeer lang haar nawerking doen gevoelen. Het Piëtisme heeft daar wel den strijd aangebonden tegen een doode en vormlijke orthodoxie, doch het gereformeerd kerkelijk leven bracht het niet. Uit een inzinking van welhaast tweehonderd jaar schijnt het thans in vele gemeenten in Oost-Friesland tot een heerlijke opwekking en uit diepen slaap tot ontwaking te zijn gekomen. Wat is het heerlijk daarvan te lezen, gelijk wij dat kunnen inhetReformiertes Jahrbuch. Wie leest niet gaarne van opwekkingen en dan van opwekkingen ook hier weer vooral onder de jonge menschen. De Heere bewaart Zijn kerk en houdt haar in stand. Noode onthoud ik mfj grepen te doen uit het verhaal, daarvan gegeven. Doch waarom dan wel bet eene en niet het andere verteld? Dje gaarne van deze beweging zou lezen, schaffe zich dit jaarboek aan, het biedt nog zooveel meer dan dit eene, echter daarvan wil ik schrijven in eene beoordeeling die ik elders hoop te geven.

In „Die kerkblad van die Gereformeerde kerk in Suid-Afrika", Dinsdag 1 Sept. 1925, wordt onder „Uit en oor die Pers" deur Prof. J. A. du Plessis, medegedeeld, dat de Nederduitsch Gereformeerde kerk zich heeft aangesloten bij de Presbyterian AUianz. Wij wisten dit reeds uit de mededeelingen van het orgaan der Alliantie „The Quaterly Register". Dr Fleming van Edinburgh, de ijverige secretaris, heeft een reis naar Zuid-Afrika gemaakt, even voor dat Prof. H. H. Kuyper aldaar was en kon als winst boeken bet besluit, dat ook de Ned. Ger. kerk zich bij haar aansloot. Zfj was dan in Cardiff vertegenwoordigd door den Moderatorvan de Ned. Ger. kerk van de Kaap Pr. door Ds B o t h a van Stellenbosch. Op de veerboot van Kopenhagen naar Malmö had ik het genoegen hem dezen zomer te ontmoeten. Hij is een man, niet groot van gestalte en reeds op zeer gevorderden leeftijd, wat hem niet verhinderde ruim drie maanden op reis te zijn, naar de groote internationale vergaderingen, die dezen zomer in Engeland en op het vasteland van Europa werden gehouden. Ds Botha spreekt onze Nederlandsche taal heel gemakkelijk. Hij deelde mfj mede, dat te Cardiff duidelijk tweeërlei strooming aan het licht was getreden gedurende de discussie. Een meer rechtsche groep „bepleitte bij monde van Dr Mac Gartney uit Amerika die outoriteit van die H. Skrif, terwijl 'n Skot, Ds Lament, die outoriteit van Kristus i n die Skrif bepleit het" Deze laatste spreker kwam, zooals klaar bleek, in verzet tegen den eersten spreker. Mij werd dan ook medegedeeld, dat Lament's betoog een sterk applaus ontving; wel een bewijs dat vele leden der Alliantie het gezag der Schrift schenen te hebben prijsgegeven. Dit applaus bad weer ten gevolge, dat anderen zich openlijk stelden aan de zijde van den Amerikaan. Prof. J. A. du Plessis haalt met instemming aan wat in „De Wachter" (Kampen) beeft gestaan in verband met Cardiff, waarbij betoogd wordt, dat onze kerken geen afgevaardigden konden zenden naar deze vergadering. Het bewuste stukje van du Plessis eindigt met deze niet weinig zeggende tirade: „dat die Ned. Geref. kerk hier sender beswaer, behalwe dat die Engelse en Skotse predikante saamgewerk het om in 1899—1902 ons vrijheid te beroof, wat die Ned. Geref. kerk buUe egter nou vergewe het, aangesluit het by die AUiansie, en tot die Hollandse kerke niet kan toenader nie, is 'n bedenklike teken". Deze laatste woorden geven te denken!

Nu ik schreef over das „Reformiertes Jahrbuch" en over de Presbyteiaaansche Alliantie, wil ik nog even verwijzen naar eene aller aandacht waardige bijdrage van Pastor D. W. Kolfbaus in Vlotho in bedoeld jaarboek, onder den titel: Der reformierte Welt-

bund und die Einheitsbestrebungen des Protestantismus. De gemeenten, die tot den Gereformeerden Bond in Duitschland behooren, kunnen niet als gewoon lid in de Alliantie worden opgenomen, omdat zij niet een zelfstandige kerkformatie uitmaken.

Zij worden gerekend tot de bevriende corporaties en ontvingen een speciale uitnoodiging, zich te Cardiff te doen vertegenwoordigen, gelijk dan ook telken jare zoo mogelijk de „Bondsdag" van den Reformierten Bund bezocht wordt door een vertegenwoordiger der Alliantie. De eerste Moderator van den Bund, Dr H. B r a n-d e s, was dan ook op meerdere concilies van de Alliantie, eveneens als de latere voorzitter Dr A. Lang.

Dr W. Kolfhaus constateert, dat vooral de zoozeer verzwakte kerken van Oost-Europa hebben ondervonden van hoe groote beteekenis deze Alliantie is. Zij ontvingen ondersteuning, niet alleen in stoffelijken zin, doch afgevaardigden van de zijde der Alliantie trachtten de vereenzaamden in hun vereenzaming te troosten en het bewustzijn te sterken, dat zij omringd werden door zusterkerken, die voor haar baden en die haar wilden helpen.

De afgevaardigden keerden steeds bemoedigd van de groote vergaderingen der Alliantie terug. Zij ondervonden, dat het geloof de band is tusschen de onderscheiden volkeren en dat er, trots Rome en het Socialisme, een werkelijke Internationale is.

Schrijvende over de wereld-conferentie van Stockholm zegt Dr Kolfhaus, dat deze niet bedoelt om het onderscheid in de leer en in de regeering der kerk tusschen de kerken uit te wisschen, maar het bewijs te leveren, dat bij alle onderscheid het toch mogelijk is, om gemeenschappelijk den strijd aan te binden tegen den „Weltgeist", en gezamenlijk te arbeiden aan de oplossing van vragen die de aarde in beroering brengen; vraagstukken van socialen aard en van zulke die het rassenprobleem raken en van die andere die in verband staan met de minderheden, zoowel die van volken als van kerken, levende onder de macht van vijandiggezinde meerderheden.

Het artikel van Dr KoKhaus raakt dezelfde materie als het door mij genoemde boek van Dr Charles Macfarland.

Het is wel te verklaren, dat de materie en de problemen die door deze en gelijksoortige boeken, in groeten getale zelfs, worden behandeld in 't midden der volkeren, die betrokken waren in den grooten oorlog, daar zeer de aandacht trekken.

We meenen, dat wij ons niet afzijdig mogen houden van deze beweging. Wij mogen het niet, zullen wij de Wet des Heeren betrachten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1925

De Reformatie | 8 Pagina's