Onder Mijnen Naam.
Want vélen ziilten komen onder Mijnen naam, zeggende; : „Ik'ben de Christus", en zullen velen verleiden. Marcus 13:6.
Het is wèl brutaal, 'het doen van hen, wier optreden Jezus hier voorspelt Ze ziillen Icomen, en zeggen: „Ik ben de Christus".
: . 'ï'Pp den voorgrond - van 'het historisch taf'reel ziet Jezus de historie der f.oden. Jeruzalem zal worden verwoest. En in de dagen - van druk zullen er komen, die zich aandienen als de 'béloeifde van de vaderen. Maar' in latere eeuwen, wanneer andermaal de druk zal worden gevoeld, en er duisternis ..op de aarde zal zijn; wanneer de menschelijke culttitvr - is vastgeloopen en men zijn handen opheft zonder te weten waarheen, dan zal er telkens weer een mensch , zijn, die den moed heeft om te - zeggen: „ik ben de Christus".
5 Dat optreden is ve-rklaarbaar. Bij het jodendom: immers men wachtte steeds op den Messias, nadat men Gods Zoon had verworpen. 'Israël voelde onbewust, dat het rijp was om de kostelijkste vrucht van zijn bestaan voort te brengen. En .de nood ; dwong tot een kreet. Een kreet, die hoorders voud. En Satan zorgt wel, dat er op-, staan, die zeggen: „ik 'ben de (Christus".
I : ; Maar zoo zal 't gaan ook ia .de historie. Heel de ge-'schiedenis' is één graote gang naar het eind. Maar ons geslacht wordt voor dat eind Maar gemaakt. De ontknooping der gebeurtenissen nwet volgen. Gansch het schepsel zucht, en daar is ook in de zoogenaamd onbezielde schepping een roepen: „Kom Heere Jezus". Zou dan de menschheid, zou : dan onze craltuur vreemd blijven aan den drang naar het Andere, bet Wonder, dat uitkomst geeft? Maar de natuurlijke miensch neemt niet aan de dingen, die des Geestes Gods zijn. Hij heeft liewer de caricatuur; en Satan maakt die; de valsche Christus is er vlak naast. Hij mist maar één ding. En daarom mist hij alles: goddelijkheid. Wij kunnen een valschen Christus voortbrengen. God alleen kan Hem geven, die verlossen kan.
We doen niet mee.
We doen vast niet mee. Wij willen Christus houden.
Ja, dat klinkt wel mooi.
Maar is 't waar? Zijn wij niet al te dikwijls tevreden met den uiterlijken schijn ? Noemen wij valschen glans niet dikwerf werkelijkheid? We kunnen Christus wel noemen, en intusschen slaafsche vrees voor heilige schuchterheid houden; wettische eigengerechtigheid een ingetogen leven noemen; dood formalisme prachtorthodoxie heeten; we kunnen ook afkeer van een ingetogen leven noemen een „staan in de vrijheid"; we kunnen ook de dwalingen van onzen geest noemen het licht van Gods Geest....
Och, wij behoeven niet mee te doen met het theosofisch geroep om den nieuwen Chrigtus, om tóch bezig te zijn een valsch beeld van het heil ons te vormen.
Wat is de zonde sterk, om zóó zelfs in Gods gemeente triumf en te kunnen behalen! Wat is ons hart dwaalziek, dat we zóójicht mis gaan!
Mijn ziel, , , lioud u aan het licht van Gods'Woord en aan de leiding van Gods Geest. Want ze zullen komen •— ze zijn er, de verleiders.
Heiige Geest be-waar ons.
Houd ons dicht bij Jezus.
Heere geef ons Uw heil.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 1926
De Reformatie | 4 Pagina's