GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gisbertus Voetius.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gisbertus Voetius.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III. Naar de'eers te G©meen t e.

Nadat hij de academie had vaarwel gezegd, had de jeugdige Voetius niet het voornemen zich onmiddellijk bero-epbaar te stellen. Hij koesterde het vurig verlangen om, zoo-als vele jonge lieden in dien tijd dedem vóór hij zich vestigde, eene groote buitenlandsche reis te mafeen, en de voornaamste plaatsen, waar het Gereformeerde leven bloeide, te bezoeken, zoo-wel op het vasteland, in 'Duitschland, Zwitserland en Frankrijk, als in Engeland. Maar, helaas de middelen ontbraken hem. Hij wendde zich daarom tot zijne vroegere voedsterheeren, den magistraat van Heusden met een verzoe'k' om steun.

Hij mocht echter niet slagen. Er'was in zijne) vaderstad in de laatste jaren veel veranderd. Zijn leermeester, de rector Franco Odolphi was 'door een 'ander vervangen, ofschoon hij als notaris te Heusden was blijven wonen, en D'S Rodenburch was gestorven. De kerk van Heusden werd nu bediend door twee predikanten, Claes Pietersz. van Houweningen en Joannes de Greef of Grevius, die beiden sympathie koesterden voor het Arminianisme, al hielden zij dez'o nog zooveel mogelijk verborgen.

Voetius miste dus zijne oude vrianden, die zijn voorspraak bij de plaatselijke overheid hadden kunnen zijn; wellicht bestond er ook bij het stadsbsstuur eenige ontstemming over hetgeen in der tijd in het Collegium Theologicum was voorgevallen. Hoe het zij, van de studiereis kon niets komen.

'Was dit eene teleurstelling voor hem, 't is, van achteren beschouwd, goed geweest. Zijne gezondheid liet te wenschen over, en zou wellicht tegen de vermoeienissen der reis niet bestand zijn geweest. Hij had blijkbaar in den laatsten tijd de in het Statencollege aangevangen „exercitiën des lichaems" niet voortgezet en te weinig beweging genoten. Op medisch' advies oefende hij zich daarom in het schermen. Gelukkig belette zijne gezondheid hem niet, nu en dan op verschillende plaatsen in het land van Heusden te prediken.

In de dorpen rondom Heusden had de Reformatie nog slechts weinig wortel geschoten; in 'hare overgroote meerderheid was de bevolking nog Roomsch. 'Vooral te Vlijmen was de invloed van het Katholicisme nog zeer sterk. Er was zelfs geen kerkeraad, zoodat de beroeping van een predikant, volgens artikel 5 der kerkenorde van 1586, door de classis moest geschieden. De classis van Gorinchem, .waaronder noordelijk Brabant toen ressorteerde, achtte het dan ook hoogst noodzakelijk „een meer als gemeyn .geleerde en bequame ende een ervaren, predicant aldaer, als opi ds uytterste frontieren tegen het Pausdom ende het Nederlantsche Romen, — dat is tegen 's Hertogenbosch — te stellen". Toen eene poging om 'den geleerden predikant van Culcmborg, Herma.n Bèrgejus, er te plaatsen, mislukt was, besloot men den jcngsten predikant van Heusden, Grevius, uit t© noodigen, zich gedurende den winter van 1610 aan Vlijmen te wijden. Vóór deze, ' tegen Paschen 1611, in zijne eigene gemeente terugkeerde, had hij de aandacht van eenige voorname dorpelingen gevestigd op zekeren Samuel de Prince, die dan ook door de classis werd uitgenoodigd om voor haar te verschijnen; doch de „propositie", die hij den 9den Mei 1611 hield, voldeed de classis slechts matig, wesha, lve de zaak in deze vergadering, on ook in die van de volgende maand .nog werd aangebonden.

Ondertusschen was er 'bij den gouverneur van Heusden Maximiliaan de Ho-mes, heer van Lokeren, een brief ingekomen van Gomarus, waarin deze O'p Voetius de aandacht vestigde. De gouverneur sprak er over met dén drost Nicolaes Blankaert, die Voetius zeer genegen was. Beiden bevalen hem daarop aan de „gemeynte en toehoorders van Vlymen" aan. En toen nu, op het dringend verzoek der beide predikanten va.n Heusden, waaraan hij slechts noode voldeed, Voetius den 15den Juni op een bededag voor de gemeente te Vlijmen optrad, viel zijne prediking in zoo goed© aarde, dat men hem onmiddellijk na de preek eene schriftelijke verklaring ter hand stelde, dat „de gesamentlijke tOiehoorders tot sijn gav^en en persoon gesint waren". Voetius gaf tot a.ntwoord, dat hij dit niet verwacht had en dat hij gansch andere plannen had, doch dat hij zich geheel zou gedragen naar het goedvinden der classis. Ook 'Grevius had

het blijkbaar niet verwacht, en deed wat hij kon om Voetius te weren. Eerst spiegelde hij' , hem de mogelijkheid voor, dat zijne reisplannen nog verwezenlijkt konden worden, en toen dit niet juist bleek, trachtte hij Voetius' studievriend Van der Rosieren, die te Hedikhuizen stond, beroepen te krijgen: et daardoor vacant komende dorp, zou da.n aan zijn beschermeling De Prince ten deel kunnen vallen. Inmiddels had Voetius reeds op 18 Juli , , by provisie" voor de classis geproponeerd over Rom. 4:25, en daarbij „goot behagen" gegeven, zoodat hem tegen de vergadering van 15 Augustus een tweede propositie over Matth. 5:20 werd ppgedragen. Tusschen deze beide samenkomsten hield de classis nog eene vergadering, waarin eenerzij ds door afgevaardigden van den magistraat en den kerkeraad van Heusden tegen het beroep werd geageerd en anderzijds door 'den schout van Vlijmen met-eenige gedeputeerden uit het dorp ervoor werd gepleit, wat tot resultaat had, dat de classis besloot den magistraat van Heusden te verzoeken zijnen vroegeren alumnus toe te staan zich aan de kerk van Vlijmen te verbinden. In de vergadering van den 15den Augustus kon worden gerapporteerd, dat de heeren van Heusden hadden toegegeven; de tweede door Voetius ingeleverde propositie werd „schriftmaeügh" bevonden, en een voorloopig onderzoek naar zijne kunde door den praeses, hep ook goed af, zoodat hij' tot het peremtoir examen kon worden toegelaten, dat op 6, yeptember, ia tegenwoordigheid van den Schiedamschen predikant Ruardus Acronius als synodaal deputaat, plaats vond. Ook' daarbij slaagde de jonge candidaat in elk opzicht. Zijne predicatie over Matth. 28:19 werd met i, sonderlingh welgevallen" aangehoord, en uit het .onderzoek' in de dogmatiek, waarbij de geschilpunten dier dagen niet onaangeroerd bleven, bleek zijne rechtzinnigheid. Zoo werd hij met algemeene stemmen tot den heiligen dienst toegelaten, terwijl de classis zijne bevestiging opdroeg aan Grevius! Vooraf echter werd van hem de onderteekening gevorderd van de drie artikelen, die een jaar te voren door de classis voor de toelating van proponenten waren vastgesteld. Deze artikelen doien ons zien" op-welke wijze men "het binnensluipen der ketterij trachtte tegen te gaa-n. Ik geef daarom haren inhoud hier verkort weer. In de eerste plaats moest de candidaat. beloven den catechismus en de belijdenis te onderteekenen, en dat in zoodanigen zin, als . de eerste door Ursinus, Paraeus, Bastingius en andere Gereformeerde leeraars is uitgelegd en nog door de „gemeyne kercke deser Nederlanden" verklaard wordt. Verder verklaarde hij geene parliculiere meeningen — fundamenteel of niet — in strijd met de leer der kerken, te zullen koesteren en deze noch bedektelijk noch in het openbaar te zullen verkondigen, maar dat hij ze, wanneer ze hem voorkwamen, onmiddellijk zou mededeelen aan de classis. En èhidelijk' verbond hij zich om, wanneer hij, in grootere of kleinere dwaling vervallen, zich niet zou kunnen voegen naar de onderrichting der classis, zich^ gewillig aan zijne schorsing te onderwerpen, totdat de zaak opi eene meerdere vergadering zou zijn afgedaan.

Natuurlijk had Voetius tegen de onderteekening dezer punten geen bezwaar. Nu moest hij nog tweemaal aan de gemeente worden voorgesteld, en daarop kon op Zondag den 25sten September 1611 de bevestiging - en intrede volgen. Vergezeld door zijn vaderlijken vriend Blankaert, wiens drostambt zich ook over Vlijmen uitstrekte, en in gezelschap van een vijftigtal vrienden en bekenden, trok hij uit Heusden naar Vlijmen. De bevestiging geschiedde echter niet door Grevius, die begrijpe-» lijker wijze geen lust had om het besluit der classis uit te voeren en denzelfden dag een anderen candidaat te Veen tot het ambt ging inleiden, maar door den predikant van, Woudric-hem, Gideon van Sonnevelt.

Zoo kon Voetius zijn ambtelijk leven - aanvangen. In zijne Politica Ecclesiastica heeft hij ergens gezegd, dat het een zegen is, dat de frischheid der jeugd aan jonge, onervaren predikanten O'pgswektheid schenkt bij het altijd zoo moeilijke begin. Vermoedelijk teekend e hij-Jiiermede zijne eigene érvaring. Welgemoed betrok hij zijne - eerste pastorie. Een tijdperk van bijna zes jaren, waarin hij veel zo-u hebben te arbeiden, wa-s voor hem aangebroken.

JOH. C. BREEN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Gisbertus Voetius.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1926

De Reformatie | 8 Pagina's