GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Japan noo een Zendingsakker?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Japan noo een Zendingsakker?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag, of Japan nog een zendingsakker is, kan vreemd schijnen. Wie twijfelt daaraan? Het staat voor een ieder wel vast, dat in Japan de zending nog moet blijven arbeiden. Het houdt toch slechts op zendingsakker te zijn, als het een Christenland geworden is; doch wie heeft ervan gehoord, dat het zoover reeds gekomen is?

Wel is bekend, dat Japan, evenals China, in het midden der belangstelling van de zendingsvrienden heeft gestaan. Maar dat de arbeid zgoveel vrucht heeft gedragen, dat de Christelijke kerk er triumfeert, wie heeft ervan gelezen?

Zeker, Japan is een cultuurland; of liever, het heeft de Westersche cultuur aangenomen; maar de Westersche cultuur is nog niet hetzelfde als het Christendom. Zelfs heeft „De Standaard" eenige dagen geleden in een hoofdartikel uitdrukkelijk gewezen op het onderscheid tusschen deze twee, en de noodzakelijkheid bepleit, om in ons Indië toch vooral te brengen een cultuur, die vrucht is van en onlosmakelijk is verbonden met het Christendom.

Nu, dat in Japan de christelijke cultuur zou hebben gezegevierd, kan op rechtmatige gronden worden betwijfeld.

Op de vraag, of Japan nog zendingsakker is, zal dus bevestigend moeten worden geantwoord. . In Amerika denkt men er echter anders over. En de gedachte is overheerschend geworden, dat de zending in Japan haar doel bereikt heeft en alzoo daar zich terugtrekken kan.

Eén zendingscorporatie, welke vele jaren een vooraanstaande plaats in de christelijke beweging innam, heeft reeds geadviseerd langzamerhand zich van alles los te maken. Sommige vereenigingen hebben reeds opgehouden de ledige, , plaatsen d'sr zendingsarbeiders te bezetten. Ja, zelfs hebben alle zendingsgenootschappen hun uitgaven voor het werk in Japan sterk verminderd. Het werk' wordt dan ook aan alle kanten sterk ingeperkt. Het meeste wat gedaan wordt is het werk op dezelfde hoogte te houden.

Is dit goed gezien-en juist gehandeld? Dan is er reden tot juichen. Wat een triumf zon het zijn, als de zending inderdaad uit Japan kon heengaan, omdat het Christendom heeft gezegevierd. '

Echter, slechts groote oppervlakkigheid kan dit meenen.

Men zegt dan ook niet in Amerika, dat Japan een christenland geworden is! Doch wel, dat de christelijke kerk zoo sterk geworden is, dat zij nu voortaan den arbeid onder de Heidenen kan verrichten; het zendingswerk zou dan door de Inlandsche kerk kunnen worden overgenomen. De kerk is in staat om zichzelf te onderhouden en zichzelf te regeeren; dus is zij ook wel bij machte zichzelf uit te breiden.

Al kan de zending dus niet heengaan, omdat Japan geheel is gechristianiseerd, doch alleen omdat de christelijke' kerk aldaar het zendingswerk van de Amerikanen met name kan overnemen en voortzetten, dan zou dit toch reeds van geweldige beteekenis zijn.

Maar kan dit? Of moet hier van een te groot optimisme worden gesproken?

In „The Int. Rev. of Missions" wordt in een artikel: „The unfinished task in Japan" de vraag ontkennend beantwoord, of de zending uit Japan kan heengaan. Die schrijver van dit artikel is Rev. William Axling, die tot ooTdeelen volkomen bevoegd is. Meer dan 25 jaren was hij zendeling voor een Baptistische vereeniging, terwijl hij tegenwoordig optreedt als vsecretaris van den christelijk nationalen Zendingsraad in Japan.

Het kan zijn nut hebben naar dezen deskundige te hooren. Wij leven zóó met den arbeid in ons Indië mee, dat het gevaar niet denkbeeldig is, dat wij vergeten den blik te laten gaan over heel den wereld akker.

God heeft er wonderen geidaan; maar daaroan is Japan nog volstrekt niet een Christenland. Ook kaïr niet worden gezegd, dat de Japansche • kerk nu verder wel alleen het werk kan doen te midden van haar heidensche landgenooten.

Geven wij dan eerst eenige cijfers, waariut blijkt, hoe gezegend de zending er heeft gearbeid. Daarna zullen wij aantoonen, dat nog maar een betrekkelijk klein gedeelte op, het Heidendoan veroverd is, en Japan als geheiel nog zeer verre van Christus is verwijderd.

Japan telt ongeveer 150.000 Protestantsche Christeiien.

Voorts zijn er 1690 kerken, behalve dat er nog opi 570 plaatsen gepredikt wordt. Van deze 1690 kerken zijn er 331, die volkomen zelfstandig zijn.

In deze kerken, treden Inlandsche leeraars op'; terwijl onze zending op Java, nog maar één Javaanschen predikant heeft, zijn er in Japan honderden Japansche predikanten.

Deze kerken hebben vele christelijke vereenigingen en organisaties in eigen omgeving opgericht, doch tevens het zendingswerk ter hand genomen in, Korea, Manchoerije', Foirmosa, China en de Zuidzee-Eilanden, waar zij ook reeds vele kerken mochten stichten.

Doch daaxmee is nog lang niet alles gezegd. Laten wij Rev. Axling even aan het woord.

„Het Christendom heeft met name zijn overwinningen behaald in den intelligenten, steeds toenemenden en invloedrijken middeijstand.

Het heeft een algeheele omkeer gebracht in de sociale en zedelijke opvattingen van het volk.

Het heeft de vrouw uit haar lagen staat opgeheven.

Het heeft de pers en de literatuur geïnspireerd met nieuwe ideeën en idealen.

Het heeft het Boeddhisme in die mate dooTZuurd', dat heden ten dage de leiders van dezen godsdienst denken 'en spreken in christelijke termen en hun plannen gieten in een christelijken vorm.

Het heeft als het ware een stempel gezet op schier alle deelen van het leven van het volk."

Dit wil dus heel wat zeggen! En toch is het er nog verre vandaan, om te zeggen, dat de zending haar doel bereikt heeft en zich nu wel terugtrekken kan.

Laten de feiten spreken.

Wat zijn 150.000 Christenen op meer dan 60 millioen menschen, het getal der inwoners van het eigenlijk Jap.an?

Toen 70 jaar geleden 'het zendingswerk er werd aangevat, telde de bevolking nog tusschen de 25 en 30 millioen; elk jaar groeit het getal met 600.000 a 700.000. Dus ieder jaar komen er meer dan driemaal zooveel heidenkinderen bij als er na 70 jaar arbeiden Christenen zijn! Lijkt de toestand niet hopeloos? Kan men dan. wel zeggen: de zending moet maar l|, eengaan?

Neem nu eens een paar steden. In TokiO' gaat de bevolking reeds boven de 21/2 millioen. En hoe weinigen kennen daar den naam van Jezus? Osaka ging in korten tijd meer dan één millioen vooruit en wordt de grO'Otste stad van het Oosten genoemd. Maar niemand zal ze toch een christelijke stad kunnen noemen?

De groei der steden is vooral toe te schrijven aan industrie en handel. Industrie-voorsteden van 30 tot 100 duizend bewoners zijn als paddestO'elen uit den grond opgeschoten.' Handelscéntra hebben de kaart van het land overdekt. En deze allen zijn nog niet eens in aanraking met de zending gekomen.

Zoo onverwacht' en snel was hun opkomst, dat de zending onmogelijk de macht en de middelen koar vinden om ze te beeriken. Indien de zending ze niet haastig gaat bearbeiden, zullen al deze industriëele en commerciëele krachten aangewend worden in den grooten strijd tegen de christelijke mogendheden.

Zeker, het Christendom heeft beslag gelegd oip den middenstand. Doch niet geheel! En.dan, er zijn drie millioen menschen werkzaam in de paddestoelen-' factorijen, waarvan meer dan 1 millioen meisjes, die ver verwijderd zijn van de wakende zorg van het ouderlijk huis; 700.000 jonge vrouwen zijn werkzaam in de draaikolken v.an het vuile handelswezen; 514.000 dienstboden zijn blootgesteld aan de \"erzoekingen vin de groote steden. Er zijn 2V3 millioen visschers, 400.000 zeelieden, 500.000 zwoegers in de mijnen, onder wie 83.000 vrouwen zijn. Honderdduizenden van armen zijn opeengehoopt in veel te enge kamers. En zoo' zoiuden wij' door kunnen gaan. En er is niemand, die zorgt voor het heil van hun ziel. De zending heeft er geen arbeiders voor.

Hetzelfde moet worden gezegd van de Japansche jeugd.

Er is-een heel het volk overspannende Jonge Mannen Vereeniging, die 3 millioen leden telt. Een andere organisatie heeft meer dan 2 millioien leden. En tot dusver 'bleef alle christelijke arbeid van en onder hen verre!

Jap: an heeft 600.000 studenten; aan vier der universiteiten te Tokio alleen studeeren er 38.000. Deze studenten zijn de Japanneezen der naaste toekomst. Zoüi als zij doen doet Jap, an. En ach, ook onder hen is de christelijke actie zoo' goed als nihil.

Rev. Axling berekent, dat 36.000.000 zonen en dochteren des volks, samen uitmakend 80 pct. der bevolking, nog absoluut buiten aanraking zijn van het Evangelie, in ieder geval niet onder hen gearbeid wordt.

Overzien wij dit alles, dan antwoorden wij met vrijmoedigheid op fle vraag: Is Japan nog een zendingsakker? ja. Trekke Amerika zich toch niet terug. Het staat toch wel vast, dat de betrekkelijk weinige kerken tegen dezen ontzaglijken arbeid alleen niet zijn opgewassen. *

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Japan noo een Zendingsakker?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's