GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Geref. Studentenbeweging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Geref. Studentenbeweging.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

(Vooral perspectieven).

Zooals gezegd werd: n de G. S. B. was het u i t-zi clit waarlijk wel ruim genoeg. Het was in menig opzicht een lust, hier te zien leven. .longenskampen werden ingericht; met andere groepen werd verband gezocht; op de aanraking met de afgestudeerden, ook wel réunisten geheeten, werd prijs gesteld, althans op de daarin vervatte idee; en zelf hoorde ik eens in een vergadering van réunislcn van het Studentencorps F. Q. I. de gedachte bepleiten, dat de organisaties van réunisten van de drie studenten-coTpcra zich ook weer onderling erbinden zouden. Het was typeerend, dat de JO'Ugeren zelf tot de ouderen kwamen; immers, in de G. S. B. zelf is — naar meegedeeld werd — het plan gerijpt, de réunisten der drie geoemde corpora te verzoeken, zich te orgaiseeren. En daarachter reikte het perspectief dan weer tot de verbintenis van de straks te fo-rmeeren réunistenorganisaties voor het uitgesproken doel an onderling contact en gezamenlijke onderhouing vau relatie met de G. S. B. Niemand kan oaitkennen, dat het uitzicht heel w; ijd was. VAI ook wel niemand zal aarzelen uit j.e spreken, dat het lan in hooge mate aantrekkelijk heeten mocht. Er sprak een sterk verlangen in na, ax coinoentratie vim krachten; er was een erkenning van de noodakelijkheid van levend verkeer tusschen oud en ong. Het scheen, dat van hen, die zóó een petitie in den zin hadden van de jongeren bij de ouderen, lk persoonlijk, gelijk ook de gemeenschap van allen tezaam, een begeerlijk en krachtig medicijn oor Behabeam zou zijn geweest en een effectieve erhindering van de in zijn tijd onvermijdelijke ersnippering van kracht en verbroikkeling van het rijk. Had Behabeam een jongeren-gezelschap, at de ouderen tegensprak, de oudieren, die — in it specifieke geval spreekt dat — Salomo> , den ijze, hadden gekend en geraadpleegd, — hier scheen bij de jongeren zelf de degelijkste beachtzaamheid het.wooird te nemen om tot alle wakkere Behabeams te betuigen, dat de raad der uderen, die Salomo (Kuyper en Bavinck!) gekend adden, niet te verwerpen was. O ja, er was erspectief en er was eerlijk enthusiasme en er cheen geen so^mbere profeet op' de vlakte ooit e kunnen komen, die, gelijk Ahia de Siloniet zijn ieuwe kleed zou mogen scheuren en tot een reemde zeggen: eem daarvan een behoorlijke oi'tie, want do erfgenamen van Salomo's erfenis ullen de stammen, die zich eens om één troon erbonden, tot. u voor een deel zien komen. (vgl. 1 Kon, 11). Neen, er was nog geen Jerobeam in t zicht; men zocht hem ook niet; en wie den aam liever in dit verband niet hooren wil, of eent, dat hij tendentieus is, die vergete niet, dat Jerobéams eerst, 'nadit 'ze'ihvïoéd'tnjgèn, 'neigen tot bewuste toespitsing van geschillen. Vóórdat Behabeam met zijn jongeren confereert, is Jerobeam nog een tabula rasa — om zoo te zeggen — en heeft hij zelfs een figuur, dat gunstig afsteekt tegen de vigeerende autoriteiten (vgl. 1 Kon. 11:33, 38). Hiermee hoop ik alle gevaar van misver-'stand af te snijden. Ik wil maar zeggen, dat in de dagen, waarin men de grooteche plannen ontwierp, de idealen spankrachtig w, a, ren en de wil der jongeren tot de ouderen uitging. Perspectief! Oud en jong vereenigd om het gereformeerde vaandel. Alle facultgiten vereenigd om de gereformeerde banier. Wisselwerking der faculteiten. Een opzettelijke worsteling om de gereformeerde geloofswerkelijkheid door intelleclueelen niet alleen van verschillende faculteiten, doch ook van onderscheiden kerken. Ruimer kon het perspectief wel niet. De steun dér ouderen zou voor de jongeren mogen zijn en in hun moeilijkheden hen helpen. En de ouderen zelf — de rémiisten — zouden het contact dan weer kunnen bewaren met het universitaire leven, om dan het verkeer met de jongeren steeds weer in te richten naar de behoeften van bepaalde plaatsen en tijden. Perspectief genoeg. En als iemand meenen mochl, dat ik hier een reeds geschreven begrooting eigenwillig opvul met memoTieposten, die ik booselijk ol dwaselijk uit mijn hart bedacht heb (boos: m later goedkoop te kunnen wijzen op het verschil tusschen begrooting en werkelijk beheer; dwaas: mdat het luchtkasteelen van te dartele verbeelding of Konsequenzmacherei zouden zijn), — dan vergist hij zich: k put uit officiëele gegevens.

Perspectief dus genoeg. Zelfs het internatio^ nale besef inspireerde tot de daad. Met den S. D. G.-Bond in Hongarije verkreeg men reeds contact. Ook werd in wijderen zin met buitenlandsche organisaties van gereformeerde studenten verbinding gezocht. Wie zich van omvang en intensiteit dier pogingen een indruk voxmen wil, leze het verslag van de 5e vergadering van' het Algemeen Bestuur:

T. van den Briak kreeg nu het woord om namens de uïternaüonale commissie verslag uit te brengen. Ook deze rapporteur had betrekkelijlv weinig nieuws to vertellen. D© internationale commissie ziet zich voor een zware taak geplaatst, daar het buiteagewoon moeilijk blijkt ts zijn in contact te komen met de overal verspreide groepen van Geref. studenten. Er circuleert in Zwitserland en Duitschland een brief, waarin inlichtingen Vi'rstrokt worden over het Geref. studetii-onleven in JSfedorland. Deze brief wordt terugvenvaclit met inlichtingen over de toestanden in Zwitserland en Duitschland. Het meest geschikt lijkt het der commissie, dat in Fraternitas door buitenlandsche studenten artikelen worden gepubliceerd, zooals reeds over Amerika verschenen. Overwogen werd de mogelijkheid van een conferentie der ia Nederland stndeerende geref. studenten uit het buitenland, om zoo tot een doelmatige werkwijze te komen.

Zonder • eenigen twijfel is dit streven, ' om''dW verwijderde horizonten te bereiken, meer dan een fantastisch pogen, meer ook dan een gebaar van geestelijke of\-erdadigheid, die zou kunnen doen zeggen: we hébben eenmaal contact naar buiten gezocht, en het hoort er zoo bij en het staat nu eenmaal op ons program; daarom zullen we op papier ook tot het eind toe de consequentie van die internationale gemeenschapserkenning zO'eken. Neen — het is blijkbaar ernst. En als ik denk aan de zeer slappe manier, waarop indertijd wij in Kampen zoo af en toe 'n briefje naar Amerik: v stuurden of naar Zuid-Afrika, om te vertellen, welke vijf heeren de senaatszetels hadden beklommen, en daarmee uit, — dan zeg ik van harte: hier is wat anders iiedoeld; iets beters ook, perspectief!

Maar waar bleef naast het uit-zicht het inzicht? En waarom was er wel p er-spectieve, maar niet (officieel) in tr o-spectieve en retro-spectieve werkzaamheid in de o-rganisatie ?

We zeiden het reeds: een positieve, opzettelijke omschrijving van den groindslag waarop men de G. S. B. wilde doen rusten, werd niet gegeven. Er is herhaaldelijk over geredeneerd; waarom we dan ook met het vergeetboekj e niet behoeven te wapperen om zooveel te zeggen, als: dat daarin wel eens de vraag van zooeven afdoende beantwoording zou kunnen vinden. We mogen veilig constateeren, dat de vraag, inhoeverre ér noodzaak was, om den grondslag der G. S. B. te bespreken en in formule te brengen, oipzettelijk aan de orde gesteld is. In den eersten oprichtingstijd mag 'dan de groo'te bizonderheid van de tijdsomstandigheden (oorlog, revolutie) en de indruk van het „religieuze noodgevoel" (gevoel van religieuzen nood) gedreven hebben, allereerst naar de praclische, haastige uitbreiding van het gemeenschappelijk werkprogram (tot dien tijd toe te beperkt en te mager bevonden), en den ijver geprikkeld hebben, om „niet zooveel te praten, maar in vredesnaam toch wat te doen" („aanpakken"! roept men gauw in oorlogs-of crisistijd) — maar later is wel degelijk de vraag nuchter gesteld: moeten we nu eens niet wat praten? Praten over den grondslag, waarop we bouwen zullen?

Teekenend en illusti^eerend is ook nu weer de vergelijking, die de Openingsrede van het 8e Congres der studenten tusschen heden en verleden, tusschen jeugd-en puberteitsjaren der G.. S. B. trekt. Inzake het, verleden lezen we:

Tijden'en omstandigheden zijn in enkele jaren veranderd en ni'et hen is veel verdwenen van wat aan onze eerste Congressen haar groote befcorinig gaf. hi 1918 e.en feibewogen tijd, niet allèèn revolutionair, die haax invloed deed gevoelen ook in onze Ger'3formeerde Stuidientenwereld. Hoe wij' ook over dezen tijd en zijn zéér bijzonder karakter oordeelen, één ding staat vast, slechts in dezen tijd kon onze beweging geboren worden; was deze tijd onbewogen aan ons

voorbijgégJCaii, " aaiE*0es£pM • óize'W en zoraien wij hier vermoedelijk niet bijeen zijn op dit ons aclhtste Congres.

Maar wat den toestand van later tijd betreft, wordt ons meegedeeld, dat de vraag heeft beziggehoiiden,

„of onze beweging moest zijn een voortzetting van d« ouide gedachte, uit bezieling en nood geboren, d'an wel los van deze omstandigheid beschouwd, moest worden".

Hieruit blijkt dus wel, dat de periode van nuchtere reflectie wel waarlijk gekomen is in het leven der 'G. S. B. Zelfs is zij zóó sterk op. den voorgrond getreden, dat de vraag naar wijze en conditie van het lidma; atscha, p er door beheerscht werd.

werd. Nadat immers meer dan eens de gedachte van formuleering van een aangenomen grondslag was aan de orde gesteld', en nadat voorstellen, die in deze richting pleitten, waren afgewezen met de bewering, dat de doelstelling (dat ieder zich meer bewust in denken en doen zou richten naar de geref. 'levens-en wereldbeschouwing) tevens den grondslag liet zien, heeffe het verschil van meening in dezen zelfs verandering in de organisatie helpen aanbrengen. Men is — om de moeilijkheid te ontzeilen en tot een voorloopige beslissing te geraken — gekomen van het lidmaatschap, als groept (corps) tot individueel lidmaatschap..

Aanleiding hifiitoe was, naar mij uit officiëele bronnen blijkt, het feit, dat in de d'rie corpora niet ieder ingenomen was met den gang van zaken in de G. S. B. Er waren er, die te weinig houvast er aan hadden, en aie graag positief werk wilden aanvatten op scherp gestelden grondslaig. Anderen vonden de G. S. B. wat te piëtistisch. Derden voelden meer voor de gezelligheids-vergaderingen van het Corps, dan voor de toch altijd meer serieuze, redeneerende werkzaamheden van de G. S.. B. En —waarom het verzwegen? — Niet allen, die gereformeerd heetten, waren bewust en met hart en ziel gereformeerd. Feit is, dat in de co: rpora wel leden waren, die toch nooit zich geheel .en al voelden saamgegroeid met de gereformeerde belijdenis.

Ik ga nu niet de oorzaken van dit (overigens volkomen begrijpelijke) feit na (dat komt straks nog wel). Het feit zelf is alleen te constateeren. Want men verstaat daardooT te gemakkelijker, dat er studenten waren, die niet veel voelden voor de bestaande regeling van de o.rg.a, nisatie der G. S-. B. Eerst ware.n de co.rpora tot elkaa, r getreden; wie dus lid van het corps was, die kon zich, en moest zich automatisch ook als lid der G. S. B. a, anmerken. Maar er waren er, di© over dat „gedwongen lidmaatschap" zich beklaagden. Het corps loslaten wilden ze niet, want het had vele physische en psychische lekkernijen; doch de strenge spijze van de G. S. B. was meer pneumatisch. en dus kvvalijker' te vert'Senrzij' moest maar Voor de magen blijven, wier magen er tegen konden. Deze, soms ondergrondscbe, soms ook bovengrondsche, anti-G. S. B. strooming (het verzet was soms tegen de G. S. B. zelf, soms alleen tegen het gedwongen lidmaatschap gaande gemaakt) bracht de corpora, die er last van haflden, in moeilijkheid. Eenerzijds werd - de onderlinge verhouding van de corpsleden er door bezwaard; anderzijds bleek het ideaal der 'G. S. B. praktisch verbleekt en was van intensieve samenwerking geen sprake meer. Men ondervond het; dat Paulus' woord: „ik jaag er naar" alleen goed kan worden nagezegd', wanneer en voorzoover kan voorafgaan: „waartoe ik ook

gegrepen ben". Om nu uit de moeite te geraken, heeft men niet zich bewust en opzettelijk uitgesproken over zijn grondslag, en dan in de corpora dien grondslag besproken, Dit ware ook een methode geweest. DaarlDij had een herinnering aan de leuze van „den hartstocht voor de werkelijkheid" er toe kunnen leiden, dat. niet zoozeer d'e vraag kwam: wilt gij uit de G. S. B. heengaan? , als wel de logisch voor een gereformeerd corps vooraf te stellen vraag: wilt gijlieden niet uit ONS. MID­ DEN heengaan? Maar neen — men heeft ook toen zijn heil gezocht, niet in formuleering van grondslag, doch i'n verandering van organisat i e. Reeds was meermalen aanbevolen, de officiëele samenwerking der gereformeerde studentenooirpora te ontbinden en een specialen Geref. studentenbond' („bond"! maar'het werd: „beweging") te stichten, waarvan ieder, die wilde, persoonlijk voor zichzeljf lid kon worden. Lichtzijde in dit plan was: zuivering van toestanden en een afgeperste conclessie aan de werkelijkheid, die de zelfcritiek kon leiden tot erkenning, dat de „hartstocht voor de werkelijkheid" toch van den aanvang alf niet zóó groot en hevig geweest was, als men meende. Het toetreden tot zulk een bond zou altijd een bewuste, op eigen keuze berustende daad' moeten zijn. Men zo-u meer weten, welk vleeseh men in de wederzijdsche kuipen had. Het ideaal zou meer nabij komen en na d'ï eerste (vrij langdurige) periode van onvruchtbaarheid kon men hopen op. een tijd van meer stelselmatigen arbeid van óók aan het doel van de G. S. B. waarlijk toegewijde werkers.

Er waren ook wel bezwaren (we komen er nog op terug) maar — in elk geval was dit een begin van oplossing! Of voor het minst een goedbedoelde poging daartoe. Men kan den gedachtengang wel

volgen. En de teerling is geworpen. Als een soort van compromis is toen aanvaard dei regeling van het in di vidueeile lidmaatschap. Het behooren tot het corps sloot niet meer in zich de saamhoorigheid met de 'G. S. B. Zooi althans is het in de, meerderheid der corpora geworden.

Hiermee was de geschiedenis nog niet uit; ze bleef no'g nawerken, vooral in den engeren kring van een der corpora. Maar meer bizonderheden zijn niet noodig.

Thans leg ik alleen maar va, st, dat ook deze reorganisatie nog altijd naliet, scherp den grondslag van samenwerking in de 'G. S. B. vast te stellen.

En hierin is nu, als ik het wel zie, een leemte. Wil men het wooxd „gapen", mij ook goed. Een gapende leemte dan.

Want ik meen, dat de logica, zoowel van feiten als van beginselen en van begeerten, riep en roept' en roepen zal om een nadere beginselverklaring.

Doch daarover straks.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

De Geref. Studentenbeweging.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's