GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Goddelijke zijde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Goddelijke zijde.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wal IL wil zeggen, is in het boven geformuleerde onderwerp misschien niet met voldoende duidelijkheid samengevat. Ik hoop, dat het na lezing den belangstellenden lezer geheel helder zal zijn.

Het Evangelie heeft twee zijden, die overal door het Woord des Heeren heen liggen en die öofc in de prediking van dat Evangelie moeten uitkomen.

Het laat eenerzijds nadrukkelijk uitkomen, dat de zaligheid van den zondaar is te danken aan het werk des Heeren alleen. En anderzijds, dat de mensch zglf zijn zaligheid moet zoeken; dat hij moet konien tot God.

Alles is te, danken aan God zelf, die in Zijn iSoiivereiniteit den weg der verloissing heeft gebaand. Hij legde dien weg van eeuwigheid. Hij gaf Zijn Zoon. Hij zendt den Heiligen Geest en roept inwendig door dien Geest de uitverkorenen. Dat is de Goddelijke zijde.

En wanneer men deze zijde van het Evangelie alleen in het oog vat, zou men gemakkelijk tot de conclusie komen, dat dan de prediking des Evangelies in het geheel niet noodig is. Dat ze zelfs niet mogelijk is. Want reeds van eeuwigheid staat immers vast het getal dergenen, die door Gods genade de zaligheid zullen beërven. Zij alleen komen er. Voor hen alleen stierf Christus. En alle arbeid, hoe uitnemend' Oiok verricht, kan van al de andere millioenen ook nog niet één toebrengen tot hen, die zalig worden.

Maar hoe wordt het dan, als deze dingen alzoo zijn, met de Evangelisatie, met de prediking van het Evangelie aan verlorenen ? Kan er ~ dan van Evangelisatie nog wel spraüe zijn?

Het is bekend, dat van verschillende zijden tot ons Gereformeerden het verwijt wordt gericht, dat c-p ons standpunt Evangelisatie onnoodig en onmogelijk is.

Verbaasd vraagt men ons vaak, hoe het toch mogelijk is, dat er van Gereformeerde zijde nog aan dezen arbeid wordt gedaan.

En in onze eigen kringen zijn er soms, die hiermee niet al te goed weg weten. Als ze nooit aan Evangelisatie hebben gedaan, komen ze niet gemakkelijk tot de vraag, hoe een Gereformeerde toch kan Evangeliseeren. Maar elk, die wel eens, op wat voor wijze ook, het Evangelie aan verdoolden hielp brengen, heeft wel eens deze vraag voelen opkomen in zijn ziel.

Vandaar, dat het telkens weer noodig is, voor onze menschen het besef te doen herleven van wa.l echt Gereformeerde, dat is Schriftuurlijke wijze van Evangelisatie is. Want ik weet niet, of ieder, ' die ooit aan Evangelisatie deed, - hiervan wel ten volle is doordrongen.

Wat de Gereformeerde toepassing is van het Evangelie der Souvereine genade in den arbeid der Evangehsatie? Deze, dat men het volle en geheele Evangelie brengt. Dat men het aanvaardt zooals de Heere het heeft geopenbaard. Met al zijn konsekwenties. Dus ook, dat men aanvaardt het feit van verkiezing en verwerping en bizondere voldoening. Dat men het Evangelie predikt op' dezen en geen anderen grondslag.

Soms meenen er ook onder ons, dat men ter wille van den arbeid der Evangelisatie tot een ietwat zachteren vorm van Evangelie moet komen. Dat de scherpe kanten van het Evangelie iets moeten worden atgeslepen. Dat men zich niet zoo konsekwent op het hoekige Gereformeerde stand-[Kinl stellen kan.

Maar voor wie misschien neiging mocht hebben om het Evangelie daarom iets zachter te prediken, worde waarschuwend gezegd: Broeder, zooi mag het niet!

Ge moogt het Evangelie niet anders brengen, dan de Heere het heeft gegeven. Zooals het soms niet onaardig wordt gezegd: We hebben niets te doen dan doorgeven. We hebben het recht niet, aan het Evangelie ook maar een tittel of jota te veranderen. Nu God het ons zooi heeft gegeven, moet het zoo en niet anders aan 'de wereld worden gebracht.

Soms zou nog in. iemand, die wel eens de Evangelie-prediking van de voorstanders der algemeene verzoening enz. hebben gehoord, de neiging opkomen, die ruime prediking over te nemen. Wat zou het prachtig zijn, als we nu eens konden z'eggen: Ook voor u is Hij gestoirven. Neem u maar aan het hejl, dat Christus voor u verwierf.

Zoo lijkt het, ja, maar zoo is het niet. Een Evangelie, als God heeft gegeven, is ruim en rijk genoeg. En niemand late zich verleiden, oim onder den invloed van vaak gehoorde prediking van andere strekking zijn eigen Evangelisatiewoord te verruimen lot het ongeveer van gelijke strekking geworden was.

Wanneer iemand het Evangelie brengt aan verlorenen, moet zijn. woord altijd de Goddelijke zijde van het Evangelie: voorverordineering en bizondere voldoening, tot ondersteUing hebben. En hoe ruim ook het Evangelie worde gebracht, het moet steeds ih overeenstemming zijn met die Goddelijke zijde.

Daarmee mag het nooit in strijd zijn. Als een prediker merkt, dat een of ander, dat hij zich voornam te zeggen, niet m"et deze feiten klopt, moet hij zijn woord herzien, eer hiji het spreekt. Laat, broeder, telkens bij het bouwen de loodlijh neer, het paslood, om te zien, of ge wel loodrecht bouwt op het fundament!

In onze dagen van vervloeiïng is er gevaar, dat deze waarheden in het gedrang komen. Er zijn menschen, die meenen, dat men in deze dagen niet meer zoo scherp belijnd kan zijn en niet zoo hoekig behoeft te wezen.

Er is een zekere dogmavrees, die uit afkeer van dogma-vergoding en stelselvereering nu alles maar liefst overboord zou willen werpien. Die niet alleen overdreven en scheefgetrokken waardeering verre bannen zou, maar ook nog 'de kenmerkend Gereformeerde waarheden zelf zon prijsgeven, hetzij in de practijk alleen, of ook in principe. En als deze strooming voortwoekeren zou, liep ook de Gereformeerde Evangelisatie gevaar, te verliezen wat haar kenmerkt.

En dat zou verlies zijn voor haar en voor hen, die ze bearbeidt. Alleen het zuivere Evangelie naar Gods Woord is het rijkste voor verloren zondaars.

Alleen op dat hoekige Evangelie staat het gebouw der zaligheid vast en heeft een zondaar hoop op' behoud.

Lezer, als ge arbeidt aan de Evangelisatife, hondt dan de Gereformeerde lijn zóó vast, dat ge haar nooit loslaat. Laat telkens het piaslood neer.

De Goddelijke zijde van het Evangelie mag nooit geëlimineerd, of ge zoudt het Evangelie zelf verliezen gaan. ,

Dat mag niet om Gods wil. En het behoeft niet om zoo een ruimer en rijker Evangelie te verkrijgen. Zooals ik in een volgend artikel hoop te betoogen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

De Goddelijke zijde.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1928

De Reformatie | 8 Pagina's