GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nog eens: „slechte lectuur”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog eens: „slechte lectuur”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor twee maanden werd er in deze rubriek Of gewezen dat tegen het in het openbaar verspreiden of verkrijgbaar stellen van onzedelijke lectuur niet alle maatregelen genomen worden die er tegen te nemen zijn. Met name werd gewezen op voor 'de eerbaarheid aanstootelijke geschriften die in 't opienbaar en ongestraft verkocht worden.

Het geeft groote voldoening thans melding te kunnen maken van een aanschrijving dcoT den Minister vaii Justitie gericht tot 'de Procureurs-Generaal bij de Gerechtsheven waarin op' scherpere handhaving van de desbetreffende bepalingen wordt aangedrongen.

De Minister wijst op het openlijik aanbieden van middelen tot voorkoming van zwangerschap'.

Inderdaad neemt dit kwaad steeds ernstiger afmetingen aan. , Zoo goed als openlijk worderi telkens middelen aangepirezen of als verkrijgbaar geannonceerd, waarvan de reclame valt onder de dreiging der strafwet.

Vooral art. 451''^'' Wetboek v. Strafrecht wordt telkens weer overtreden. Bet zegt van genoiemde middelen dat^hij die ze , , ongevraagd aanbiedt, of openlijk, of door verspreiding van eenig geschrift ongevraagd, als A^erkrijgbaar aanwijst, wordt gestraft met liechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste 200 gulden".

Een andei-lid va.n dit zelfde artikel bedreigt straf tegen het „als verkrijgbaar aanwijzen" van genoemde middelen.

Het valt niet te ontkennen dajt ons Wetboek van Strafrecht, bij soherije toepassing, althans op publiek terreing, ..rh^e; l wat onzedelijkheid zou kunnen weren. »; #S'M^-: '

Ook thans doet het dit ongetwijfeld. De preventieve werking alleen reeds zal niet gering zijn. Menig handelaar zal zich doior de gedacihte aan het Wetboek van Strafrecht laten weerhoiiden van een reclame die hij anders zeker gemaakt zon hebben.

De practijk is nu eenmaal dat men gaat tot de grens van het geoorloofde, zooals die grens doiO-r de practische toepassing getrokken wordt. Vandaar dat de reclame vooir deze artikelen altoos nog eenigszins gesluierd is, al is het ook dat hier en daar de sluier verlmzend doorzichtig is.

Daarom is een aanschrijving als boivengenoemde zulk een verblijdend teeken. Er Wijkt uit dat aan 't hoofd van Justitie een man staat die ter beteugeling van een kwaad, dat elders heele volken decimeert 'en ook in onze groote steden een omvang aanneemt die verontrust, alles wil doen wat hij kan. . j'; ; .: ., ^; ; ; J

Zeer zeker "isdWfahie.r san kwestie van welshandhaving en men zon deze terecht van ieder Minister kunnen vragen, doch de geest waarin dergelijke bepalingen worden toegepast maakt veel verschil.

Wij zien dit ook aan andere wetten, b.v. de Zondagswet en 'de Begrafenis wet. Niet-handhaving dezer wetten heeft tengevolge' dat men in breede groepen de overtreding als iets normaals gaat beschouwen en dit verzwakt opinieuw de klem van de wet. Juist daarom is niet-of' slappe-handhaving, zoo fataal.

Zooals men thans niet meer in staat is de lijkverbranding tegen te honden, 't geen men in den .aanvang, op grond van de wet, ongetwijfeld had kunnen doen, zoo kan er ook een tijd komen dat m.n tegen de verspi-eiding der slechte lectuur en de aanprijzing van. pireventieve middelen geen afdoende maatregelen meer kan namen, gehandicapt als men is door een onWettige praotijk.

Om deze reden is het van uitnemend belang dat thans de Minister van Justitie heeft ingegrepen. Ook zal het goed zijn, dat ons volk dit pogen stemit, door, waar de politie soms niet te scherp, oplet, de aandacht der justitie op verschillende feiten te vestigen.

Er is nog een ander piint dat in deze materie van belang is.

In die gevallen waarin om bovengenoemde redenen een straf wordt opgelegd, is deze meestal zeer gering.

•Ook dit bevordert de handhaving der wet niet. Straffen van één gulden boete of één dag hechtenis brengen er den schrik niet in.

Vooral in gevallen waarin de wetsovertreding plaats heeft met het doel om winst te maken, is een flinke boete het meest aangewezen geneesmiddel.

Flinke straffen werken ook in ander opzicht gunstig. Zij sterken in breede kringen den eerbied voor • wet en recht.

De gewone man • begrijpt moeilijk waarom een gewetenloos koopman, die met 'dergelijke obscure producten groote winsten maakt, wegens overtreding tegen de zeden tenslotte door den HoogeiU Raad gestraft wordt met één gulden boete, terwijl een jongen die op straat voetbalt en daardoor een gemeente-verordening overtreedt, of zonder licht 's-avcnds fietst, na zeer koTt prodes tot drie gulden boete veroordeeld wordt.

Nu is de strafmaat wel zeer moeilijk te hanteeren en vooral bij vergelijlking stuit men opj verschijnselen die lastig te verklaren zijn. De O'OTzaak hiervan ligt in het feit dat zoo verbazend veel aan den rechter is overgelaten.

Ook ten dezen behoeven wij' echter niet werkloos te blijven. Naarmate toch meer door waarschuwing en propaganda in de breede lagen des vclks het besef is doorgedrongen, Xvelk een groot zedelijk kwaad plaats heeft, door de openlijke of nauwelijks bedekte propaganda voor slechte lectuur en preventieve middelen, is te verwachten dat de rechterlijke macht hiercpi reageert door zwaardere straffen.

Bij ons aandringen op handhaving der wetten vergeten we niet dat in de zedelijke overtuiging des volks het beste verweer ligt tegen int^ectie door dit verderfelijk gif.

E. VISSER.

de orde zijn, heeft de Raad geoordeeld afgevaardigden of vertegenwo'ordigers uit te noodigen uit heel de zendingswereld; met hen wil hij dan deze problemen bespreken. Maar het blijft toich een vergadering van den Raad. En daarom werd ook de naam van „meeting" gekozen.

In Engelsche en Amerikaansche ooren moge deze naam duidelijk klinken, wij denken hij' een meeting toch in den regel aan iets anders dan aan een vergadering, waar wetenschappelijk werk moiet worden geleverd door mannen, uit alle landen bijeengekomen. Wij voelen dan ook het verschil niet tusschen de „meeting" te Jeruzalem en eenig andere conferentie, en daarom blijven wij dien laatsten naam behouden.

Van veel belang is dit p.unt echter niet.

Meer trekt ons het feit, dat men' Jeruzalem als vergaderplaats uitkoos.

Dit nu wijst duidelijk op de veranderde situatie van den Zendingsarbeid. De Inlandsche kerken beginnen mee te spreken; de zendende kerk komt steeds meer op de tweede plaats.

Kwam men nu in Europa of Amerika bijeen, dan zou het den schijn kannen hebben, dat de zending zich boven de Inlandsche Christenen bleef plaatsen ; en vergaderde men b.v. in Bombay, dan zou de schijn zijn, dal de zending was teruggeweken. Daarom schrijft het „Ned. Zendingsblad" terecht: „Het zwaartepunt zal niet meer vallen op' het Westen, vanwaar de zendingsbeweging is uitgegaan. Het wordt ook niet naar het Oosten verlegd. Maar Oosten en Westen ontmoeten elkander in Jeruzalem, het middelpunt der wereldgeschiedenis, vanwaar de machtige actie, die wij Christendom noemen, is uitgegaan. Het wil zeggen, dat het Evangelie niet Oostersch en niet Westersch van aard is, maar dat het js universeel. Het is de blijde boodschap Grods aan de geheele wereld, aan alle volken zonder onderscheid".

De keuze is dus wel een gelukkige:

Te Jeruzalem komen de zendingsmenschen van Oosten en Westen, van Noorden en Zuiden samen als gelijkgerechtigden. En tevens leeren wij eruit, dat het met de , , overheersching en aanmatiging" van. het Westen voor altijd gedaan is.

Er is een gansch nieuwe orde van zaken gekomen, ook in de zendingsbeweging. Jeruzalem!

Het is een ontroerende gedachtei, dat de Int. Zendingsraad aldaar zijn gasten zal ontvangen, en met hen confereeren. Temeer, omdat men samenkomt in den Paaschtijd, waarin de herdenking van het lijden en sterven, en ook van de opstanding en overwinning van Jezus Christus valt. Besloten is dan ook, dat de Goede Vrijdag en de Paaschmorgen op den Olijfberg zullen worden gevierd. En plaats en tijd der vergadering zijn van gewicht.

Toch is dit de hoofdzaak niet.

Het komt er op aan, welke onderwerpen aan de orde zijn gesteld.

Genoemde redacteur van de Int. Rev. of missions wijdt er in den breede over uit. Daar het ons voornemen is later op de conferentie terug te komen, doen wij hier en daar maar een greepi

Voorop gaat de vraag naar de verhoiuding van het Christendom tot de andere godsdiensten. Dit is een fandamenteele kwestie. Het valt toch niet te ontkennen, dat met name in de Amerikaansche zending, en daar niet alleen, het onderscheid tusschen de Christelijke en de andere godsdiensten meer als gradueel dan als principleJ1 wo.dt gezien. Dit komt dan neer O'P een loochening van de absoluutheid van het Christendom en het geheel eenig karakter der bijzondere openbaring in de Schrift. Met belangstelling zien wij naar de uitspraak der Jeruzalemsche vergadering uit.

Natuurlijk komt meer dan deze beginselkwestie ter sprake. Ook zullen de aanrakingspunten met Islam, Boeddhisme enz. worden onderzocht en aangewezen.

De wijze waarop de boodschap des heils moet woi'den gebracht, hoort hierbij. Dit gaat niet alleen over de school en den leeraar, maar ook, en niet minder, over het gezin en de prediking. Geheel de opvoeding is onder dit punt samengebracht, evenals de methode van evangeliseeren. Van hoeveel belang dit punt is, blijkt o^.a. uit het Oct. nummer van de Int. Rev. of miss., waarin een breed artikel aan de veranderingen opi onderwijsgebied is gewijd. Ook op dit terrein is het getij verloop en, en moeten dus de bakens worden verzet.

Een volgend onderwerp is de betrekking tusschen de kerken in het moederland en de kerken op het zendingsveld. Hoe moet de zending staan tegenover het groeiend nationaliteitsbesef? Op welke wijze kan de eenheid tusschen de moederkerk en de Inlandsche 'kerk worden gehandhaafd?

Deze en vele andere vragen doen zich hier voor.

Het meest ernstige prohleem is tegenwoordig voorzeker het rassenvraagstuk. De conferentie zal zich ook hiermee moeten bezigho.uden. Het blanke ras moet zich steeds meer bewust worden, dat het met zijn prioriteit gedaan is. Van de 200 deelnemers der conferentie zullen dan ook minstens twee derde afgevaardigden der Inlandsche kerken zijn!

Al kunnen het niet in den engeren zin van het woord zendingsvraagstukken worden genoemd, toch zal de conferentie ook handelen over de toe­ nemende industrie en wat daarmee samenhangt, in het nabije Oosten, in Azië en in , \frika.

De medische dienst is natuurlijk niet vergeten, al treedt deze ditmaal wat óp den achtergrond.

Aan alle onderwerpen ligt ten grondslag de vraag van internationale samenwerking. Het gescheiden optrekken in de zendingsactie mag allerminst leiden tot tegenstelling en strijd; samenwerking, eenheid zelfs, wordt als beslist noodzakelijk gevoeld.

Al deze onderwerpen, het behoeft wel niet te worden gezegd, raken buitengewoon gewichtige zaken aan. Onder den zegen Gods kan de conferentie van Jeruzalem ons verder brengen. Het doet ons veel genoegen, dat ook onze Gereformeerde zending vertegenwoordigd zal zijn door dr H. A. van Andel van Solo.

J. D. W.

N. B. Bovenstaand artikel wacih'tte reeds meerdere weken op' plaatsing wegens plaatsgebrek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Nog eens: „slechte lectuur”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1928

De Reformatie | 8 Pagina's